Regeling van de Minister van Financiën van 10 juli 2014, FM 2014/1135 M, directie Financiële Markten, tot wijziging van de Uitvoeringsregeling Wft en de Vrijstellingsregeling Wft in verband met de uitvoering van de richtlijn en verordening kapitaalvereisten (Regeling ter uitvoering van de richtlijn en verordening kapitaalvereisten)

De Minister van Financiën,

Gelet op de artikelen 1:29a en 3:3 van de Wet op het financieel toezicht en artikel 124b, eerste lid, van het Besluit prudentiële regels Wft;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Uitvoeringsregeling Wft wordt als volgt gewijzigd:

A

Na hoofdstuk 2 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 2A. DOOR DE TOEZICHTHOUDER TE PUBLICEREN INFORMATIE

Bepaling ter uitvoering van artikel 1:29a van de wet
Artikel 6

De Nederlandsche Bank maakt met betrekking tot het prudentieel toezicht op banken en beleggingsondernemingen de informatie, bedoeld in de artikelen 143, eerste lid, en 144 van de richtlijn kapitaalvereisten openbaar, met inachtneming van artikel 143, tweede en derde lid, van de richtlijn.

B

In artikel 20a, tweede lid, onderdeel a, wordt ‘van een ingevolge artikel 88 van het Besluit prudentiële regels Wft erkend kredietbeoordelingsbureau’ vervangen door ‘als bedoeld in artikel 135, eerste lid, van de verordening kapitaalvereisten’, en wordt ‘paragraaf 6.4 van bijlage VI van de herziene richtlijn banken, onder de toepassing van het bepaalde in Deel 3, paragraaf 2, punten 8 en 9 van die bijlage’ vervangen door: artikel 120, eerste lid, van de verordening kapitaalvereisten, onder de toepassing van artikel 139, eerste en tweede lid, van de verordening.

ARTIKEL II

De Vrijstellingsregeling Wft wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 18 komt te luiden:

Artikel 18

Beleggingsondernemingen als bedoeld in artikel 10, eerste lid, die in Nederland uitsluitend beleggingsdiensten verlenen aan in aanmerking komende tegenpartijen of professionele beleggers of in de uitoefening van hun beroep of bedrijf handelen voor eigen rekening, en beleggingsondernemingen als bedoeld in de artikelen 11, 13 en 14 zijn vrijgesteld van hetgeen ingevolge het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen, met uitzondering van de artikelen 3:5, 3:6 en 3:7, van de wet is bepaald.

B

In artikel 32 wordt ‘de artikelen 3:10, 3:17, 3:18, 3:57en 3:63, van de wet’ vervangen door: de artikelen 3:10, 3:17, 3:17a, 3:18, 3:18a, 3:57, 3:62a, 3:62b, 3:63 en 3:159ai van de wet en de delen 2 tot en met 8 van de verordening kapitaalvereisten.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de Implementatiewet richtlijn en verordening kapitaalvereisten in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Ter uitvoering van de richtlijn kapitaalvereisten en de verordening kapitaalvereisten worden de Uitvoeringsregeling Wft en Vrijstellingsregeling Wft op enkele punten gewijzigd. Deze wijzigingen zijn voornamelijk technisch van aard en omvatten onder andere aangepaste verwijzingen naar relevante bepalingen in geldende wet- en regelgeving.

De belangrijkste aanpassing betreft de uitbreiding van de reikwijdte van artikel 18 van de Vrijstellingsregeling Wft met beleggingsondernemingen met zetel in Australië, de Verenigde Staten van Amerika of Zwitserland die in Nederland uitsluitend beleggingsdiensten verlenen aan in aanmerking komende tegenpartijen of professionele beleggers of in de uitoefening van hun beroep of bedrijf handelen voor eigen rekening. Deze beleggingsondernemingen, die op grond van artikel 10 van de Vrijstellingsregeling Wft onder voorwaarden zijn vrijgesteld van de vergunningplicht ingevolge artikel 2:96 van de Wet op het financieel toezicht (Wft), hebben daarnaast in de praktijk een ontheffing van de Nederlandsche Bank (DNB) voor de meeste prudentiële eisen uit het Deel prudentieel toezicht financiële ondernemingen van de Wft. Met de Implementatiewet richtlijn en verordening kapitaalvereisten is deze ontheffingsmogelijkheid voor banken en beleggingsondernemingen komen te vervallen. Om het bestaande beleid ten aanzien van deze groep beleggingsonderneming te kunnen continueren worden deze beleggingsondernemingen thans via de Vrijstellingsregeling Wft vrijgesteld van het prudentieel toezicht.

Artikelsgewijs

Artikel I

A

In de Implementatiewet richtlijn en verordening kapitaalvereisten (artikel I, onderdeel C) is de keuze gemaakt om de door de toezichthouder, in casu DNB, openbaar te maken informatie met betrekking tot het toezicht ingevolge de wet in een ministeriële regeling op te nemen. Onderdeel A is gebaseerd op het gewijzigde artikel 1:29a van de wet. De artikelen 143, eerste lid, en 144 van de richtlijn kapitaalvereisten corresponderen met bepalingen in de herziene richtlijn banken die waren geïmplementeerd in het oude artikel 1:29a.

B

In dit onderdeel worden enkele verwijzingen naar bepalingen uit het Besluit prudentiële regels Wft en de herziene richtlijn banken die met de inwerkingtreding van de richtlijn en verordening kapitaalvereisten vervallen, vervangen door verwijzingen naar de corresponderende bepalingen in de verordening kapitaalvereisten.

Artikel II

A

Zoals in het algemeen deel is toegelicht worden in het gewijzigde artikel 18 van de Vrijstellingsregeling Wft, naast de beleggingsondernemingen als bedoeld in de artikelen 11, 13 en 14 van die regeling, de beleggingsondernemingen als bedoeld in artikel 10 van de Vrijstellingsregeling Wft opgenomen. Deze beleggingsondernemingen worden zodoende vrijgesteld van het bepaalde in het Deel prudentieel toezicht financiële ondernemingen van de wet, met uitzondering van de bepalingen die zien op het verbod op het aantrekken van opvorderbare gelden, het verbod op het optreden als waarborg- of garantiefonds en het verbod op het gebruik van het woord bank. De vrijstelling geldt niet voor beleggingsondernemingen die beleggingsdiensten verlenen aan niet-professionele beleggers. In dat geval zijn, ter wille van een adequate beleggersbescherming, de prudentiële regels wel van toepassing.

B

Ingevolge artikel 32 van de Vrijstellingsregeling Wft, dat dient ter uitvoering van artikel 3:111, eerste lid, van de wet, zijn de banken die zijn aangesloten bij de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Boerenleenbank B.A. (Rabobank) vrijgesteld van een aantal in artikel 32 genoemde prudentiële bepalingen. De opsomming van die artikelen wordt met dit onderdeel in overeenstemming gebracht met het door de Implementatiewet richtlijn en verordening kapitaalvereisten gewijzigde artikel 3:111.

ARTIKEL III

Deze regeling hangt samen met de Implementatiewet richtlijn en verordening kapitaalvereisten en het Implementatiebesluit richtlijn en verordening kapitaalvereisten en treedt in werking op hetzelfde tijdstip als de wet en het besluit.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

Naar boven