Samenwerkingsconvenant tussen Agentschap Telecom, werkend binnen het wettelijk kader van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten en Inspectie Leefomgeving en Transport, werkend binnen het wettelijk kader van Het Besluit externe veiligheid buisleidingen

Partijen:

Agentschap Telecom, gevestigd in Groningen, vertegenwoordigd door de Directeur-hoofdinspecteur,

Inspectie Leefomgeving en Transport (hierna: ILT), gevestigd in ’s-Gravenhage, vertegenwoordigd door de Inspecteur-Generaal Inspectie Leefomgeving en Transport.

Overwegende:

  • 1 dat Agentschap Telecom als toezichthouder aangewezen is voor het toezicht op de naleving van de Wet Informatie-uitwisseling ondergrondse netten (WION) en onderliggende regelgeving ten behoeve van de leveringszekerheid en veiligheid van essentiële diensten in de maatschappij, zoals gas, water, elektriciteit en telecommunicatie;

  • 2 dat Agentschap Telecom een signalerende functie uitoefent ten aanzien van de naleving van de wet- en regelgeving op beheerders, opdrachtgevers en grondroerders die buiten de reikwijdte van de WION vallen;

  • 3 dat ILT als toezichthouder aangewezen is voor het toezicht op de naleving van het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb);

  • 4 dat ILT een signalerende functie uitoefent ten aanzien van de naleving van de wet- en regelgeving op exploitanten van buisleidingen voor het transport van aardolieproducten en gevaarlijke stoffen die buiten de reikwijdte van het Bevb vallen;

  • 5 dat Agentschap Telecom en ILT over de taakverdeling en uitvoering tussen beide partijen voor wat betreft het toezicht op de beheerders van netten met gevaarlijke inhoud als bedoeld in de WION en exploitanten van buisleidingen als bedoeld in het Bevb elkaar kunnen versterken door informatie uit te wisselen;

  • 6 dat partijen belang hebben om samen te werken en onderling gegevens uit te wisselen en zich er van bewust zijn dat dit zorgvuldig en in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving moet gebeuren;

  • 7 dat partijen over de samenwerking, de gegevensuitwisseling en de daarop gebaseerde werkwijze de volgende afspraken willen maken.

Komen, uitgaande van hun wettelijke bevoegdheden en verantwoordelijkheden, het volgende overeen:

I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Toezicht op de beheerders van netten met gevaarlijke inhoud en exploitanten van buisleidingen

Agentschap Telecom en ILT, beide ieder voor zich op zijn wettelijk terrein verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van betreffende regelgeving, geven uitvoering aan de samenwerking bij het toezicht op beheerders van netten met gevaarlijke inhoud en exploitanten van buisleidingen. Dit houdt in:

  • 1. Agentschap Telecom houdt toezicht op de naleving van de WION.

  • 2. ILT houdt toezicht op de naleving van het Bevb.

  • 3. Agentschap Telecom zal het Meld- en informatiecentrum ILT (MIC) informeren over ontvangen verklaringen met betrekking tot het gebruik van de Calamiteitenregeling als bedoeld in artikel 7 van het Besluit WION door beheerders van netten met gevaarlijke inhoud.

  • 4. Agentschap Telecom zal ILT informeren bij geconstateerde niet naleving van de bepalingen in de WION door beheerders van netten met gevaarlijke inhoud.

  • 5. Indien Agentschap Telecom bij zijn toezichthoudende taak een overtreding van de Bevb vermoedt dan wordt ILT hiervan zo spoedig mogelijk op de hoogte gesteld.

  • 6. Indien ILT bij zijn toezichthoudende taak een overtreding van de WION vermoedt dan wordt Agentschap Telecom hiervan zo spoedig mogelijk op de hoogte gesteld.

Artikel 2. Aard en doel van de samenwerking

  • 1. Agentschap Telecom en ILT geven, naast het bepaalde in artikel 1, uitvoering aan samenwerking door middel van de volgende activiteiten:

    • a. Het uitwisselen van de relevante ontwikkelingen voor wat betreft toezicht bij beheerders van gevaarlijke netten en exploitanten van buisleidingen.

    • b. Een oog en oor functie voor elkaar vervullen.

    • c. Het instellen of benoemen van vaste contactpersonen.

  • 2. De samenwerking heeft ten doel om de handhavingstaak van Agentschap Telecom en ILT zo effectief en efficiënt mogelijk in te vullen en de toezichtlast voor ondertoezichtgestelden te verminderen.

II DE GEGEVENSVERSTREKKING

Artikel 3. Uitwisselen van informatie

  • 1. Agentschap Telecom en ILT wisselen, met inachtneming van ieders verantwoordelijkheid volgens de wet, waaronder de Wet bescherming persoonsgegevens en de Wet Openbaarheid van bestuur, op schriftelijke omschreven wijze, informatie uit met betrekking tot het toezicht op de ondertoezichtgestelden die onder de WION en het Bevb vallen:

    • a. Het uitwisselen van jaarplannen;

    • b. Het beschikbaar stellen van informatie met betrekking tot incidenten en inspecties, waaronder rapporten van bevindingen), voor zover betrekking hebbend op de exploitanten van buisleidingen en beheerders van netten met gevaarlijke inhoud;

    • c. Over de invulling van de gegevensuitwisseling kunnen in onderling overleg nadere afspraken worden gemaakt.

  • 2. De gegevens van en informatie over burgers en bedrijven mogen door partijen alleen worden gebruikt voor het doel van deze samenwerking, zoals in artikel 2, tweede lid is omschreven. Partijen dragen er zorg voor dat de gegevens voldoende worden beveiligd en alleen toegankelijk zijn voor werknemers die werkzaam zijn bij Agentschap Telecom of ILT.

  • 3. De uitgewisselde persoonsgebonden gegevensbestanden worden niet langer bewaard in een vorm die het mogelijk maakt de betrokkene te identificeren, dan noodzakelijk is voor de verwerkelijking van de doeleinden waarvoor zij worden verzameld of vervolgens worden verwerkt.

III SLOTBEPALINGEN

Artikel 4. Looptijd en tussentijdse evaluatie

  • 1. Dit samenwerkingsconvenant treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening en heeft een looptijd van 2 jaar. Aan het eind van deze periode zal overleg plaatsvinden ten einde te bepalen of en op welke wijze de overeenkomst zal worden verlengd.

  • 2. Na 1 jaar vindt een tussentijdse evaluatie van de overeenkomst tussen partijen plaats.

  • 3. Bij de tussentijdse evaluatie wordt, indien dit noodzakelijk wordt geacht door in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht opgenomen bepalingen omtrent informatie-uitwisseling, die het gevolg zijn van de inwerkingtreding van de Wet Vergunningverlening Toezicht en Handhaving, artikel 3 van dit samenwerkingsconvenant aangepast.

Artikel 5. Wijziging

  • 1. Indien zich onvoorziene omstandigheden voordoen die aanleiding geven dit convenant te wijzigen, zullen partijen hiertoe in onderling overleg treden.

  • 2. Elke partij kan de andere partij verzoeken om wijziging van het convenant, met uitzondering van wijziging van de looptijd.

  • 3. Wijzigingen behoeven de instemming van de Directeur-hoofdinspecteur Agentschap Telecom en de Inspecteur-Generaal Inspectie Leefomgeving en Transport.

Artikel 6. Geschilbeslechting

  • 1. Indien er een geschil ontstaat tussen partijen over dit convenant, trachten partijen binnen een redelijke termijn in onderling overleg tot een oplossing te komen.

  • 2. Geschilbeslechting geschiedt uitsluitend in onderling overleg.

  • 3. Er is sprake van een geschil indien tenminste één partij de ander hierover schriftelijk bericht.

  • 4. Dit samenwerkingsconvenant is niet in rechte afdwingbaar.

Arttikel 7. Beëindiging

  • 1. Elk der partijen is gerechtigd dit convenant schriftelijk op te zeggen met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden.

  • 2. Beëindiging van het samenwerkingsconvenant wordt gepubliceerd n de Staatscourant.

Artikel 8. Publicatie

Binnen 10 dagen na ondertekening van dit samenwerkingsconvenant wordt de tekst daarvan gepubliceerd in de Staatscourant.

1 juli 2014

De Directeur-hoofdinspecteur Agentschap Telecom P.A. Spijkerman

De Inspecteur-Generaal Inspectie leefomgeving en Transport J. Thunnissen

Naar boven