Besluit van het hoofd van de Scheepvaartinspectie, van 9 juli 2014, nr. IENM/ILT-2014/19916, houdende verlening van mandaat, volmacht en machtiging (Besluit mandaat, volmacht en machtiging hoofd Scheepvaartinspectie 2014)

Het hoofd van de Scheepvaartinspectie,

Gelet op artikel 1 van het Besluit terbeschikkingstelling scheepvaartinspecteurs Rijksdienst Caribisch Nederland en de artikelen 10:3 en 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. hoofd van de Scheepvaartinspectie:

hoofd van de Scheepvaartinspectie, genoemd in artikel 10, tweede lid, van de Schepenwet;

b. inspecteur ILT:

inspecteur van de Inspectie Leefomgeving en Transport.

Artikel 2. Mandaat

Aan de volgende functionarissen worden de aan het hoofd van de Scheepvaartinspectie geattribueerde bevoegdheden, voor zover die behoren bij hun taken, in mandaat verleend:

  • a. de directeur en afdelingshoofden ILT/Scheepvaart;

  • b. de inspecteurs ILT/Scheepvaart;

  • c. de scheepvaartinspecteurs, werkzaam bij de Rijksdienst Caribisch Nederland in de openbare lichamen Bonaire, Sint-Eustatius en Saba;

  • d. de daartoe door het hoofd van de Scheepvaartinspectie aangewezen functionarissen van het team Juridische Zaken/ILT.

Artikel 3. Omvang mandaat

Artikel 2 is niet van toepassing op het vaststellen, wijzigen of intrekken van beleidsregels en het nemen van een besluit op een verzoek om informatie, bedoeld in de Wet openbaarheid van bestuur.

Artikel 4. Volmacht en machtiging

Voor toepassing van dit besluit en de daarop rustende bepalingen wordt met de verlening van mandaat gelijkgesteld de verlening van:

  • a. volmacht tot het verrichten van privaatrechtelijke handelingen;

  • b. de machtiging om in naam van het hoofd van de Scheepvaartinspectie handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke handeling zijn.

Artikel 5. Informatieplicht

  • 1. Elke functionaris aan wie bij of krachtens dit besluit mandaat is verleend, is verplicht het Hoofd van de Scheepvaartinspectie te informeren over zwaarwegende en politiek-bestuurlijk gevoelige omstandigheden en gebeurtenissen die betrekking hebben op de gemandateerde bevoegdheden.

  • 2. Elke functionaris aan wie bij of krachtens dit besluit mandaat is verleend, is verplicht degene die het mandaat heeft verleend te informeren over de gebruikmaking van de gemandateerde bevoegdheid.

  • 3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op bevoegdheden die zijn verleend op basis van volmacht en machtiging.

Artikel 6. Wijze van ondertekening

In geval van mandaat op grond van artikel 2 luidt de ondertekening als volgt:

HET HOOFD VAN DE SCHEEPVAARTINSPECTIE,

namens deze,

gevolgd door de aanduiding van de gemandateerde functionaris.

Artikel 7. Intrekking

Het Besluit mandaat en machtiging hoofd van de Scheepvaartinspectie wordt ingetrokken.

Artikel 8. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2012.

Artikel 9. Titel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat, volmacht en machtiging hoofd Scheepvaartinspectie 2014.

Het hoofd van de Scheepvaartinspectie, J. Thunnissen

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekendgemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan het hoofd van de Scheepvaartinspectie, Postbus 16191, 2500 BD Den Haag.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste te bevatten:

  • a. naam en adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt, onder vermelding van datum en nummer of kenmerk; en

  • d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen.

Naar boven