Besluit van de Minister van Veiligheid en Justitie en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 7 juli 2014, nr. 531399, houdende instelling van de Evaluatiecommissie Tuitjenhorn

De Minister van Veiligheid en Justitie en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 2 van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluiten:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. ministers:

Minister van Veiligheid en Justitie en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

b. commissie:

commissie, bedoeld in artikel 2, eerste lid.

Artikel 2. Instelling en taak

  • 1. Er is een Evaluatiecommissie Tuitjenhorn, hierna te noemen: de commisie.

  • 2. De commissie heeft tot taak de handelwijze in de casus Tuitjenhorn te evalueren van de Inspectie voor de Gezondheidszorg, het Openbaar Ministerie, de politie, het Academisch Medisch Centrum te Amsterdam, de Landelijke Huisartsen Vereniging, de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst en andere organisaties die betrokken zijn bij de casus Tuitjenhorn. De evaluatie heeft tot doel te bezien of voor de toekomst geleerd kan worden van de wijze waarop gehandeld is in deze casus, met het oog op de impact van gebeurtenissen als deze voor de medische wereld en de samenleving.

  • 3. Ter uitvoering van haar taak:

    • a. beschrijft de commissie het feitelijk handelen van de organisaties, bedoeld in het tweede lid;

    • b. evalueert de commissie of dit handelen binnen de daarvoor geldende kaders valt;

    • c. beziet de commissie of, gegeven de geldende kaders, op andere wijze gehandeld had kunnen worden;

    • d. analyseert de commissie hoe de communicatie tussen de organisaties onderling en van de organisaties met derden in de verschillende fasen in de tijd heeft plaatsgevonden.

  • 4. Bij de uitvoering van haar taak houdt de commissie waar nodig rekening met juridische procedures waarbij een organisatie, bedoeld in het tweede lid, betrokken kan zijn.

  • 5. De commissie stelt haar eigen werkwijze vast.

  • 6. De commissie rapporteert uiterlijk 31 januari 2015 over haar werkzaamheden aan de ministers.

  • 7. Na het uitbrengen van het rapport is de commissie ontbonden.

Artikel 3. Samenstelling, benoeming, ontslag

  • 1. De commissie bestaat uit:

    • a. mr. C.J.G. Bleichrodt te Voorburg, tevens voorzitter;

    • b. prof. dr. J. de Ridder te Groningen;

    • c. prof. dr. A.L.M Lagro-Janssen te Nijmegen.

  • 2. De voorzitter en overige leden van de commissie kunnen worden geschorst en ontslagen door de ministers. Bij tussentijds vertrek van de voorzitter of een ander lid kunnen de ministers een andere voorzitter, onderscheidenlijk een ander lid, benoemen. De ministers kunnen ten hoogste twee andere leden benoemen indien de werkzaamheden daartoe nopen.

  • 3. De benoeming geschiedt voor de duur van de commissie.

Artikel 4. Secretariaat

  • 1. De commissie wordt ondersteund door een secretariaat.

  • 2. Het secretariaat is voor de inhoudelijke uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan de voorzitter van de commissie.

  • 3. In het secretariaat wordt voorzien door de Minister van Veiligheid en Justitie.

  • 4. De commissie kan zich voorts laten ondersteunen door personen en instanties die zij nodig acht voor de uitvoering van haar taak.

  • 5. De ministers dragen, na overleg met de commissie, zorg voor de nodige voorzieningen ten behoeve van de werkzaamheden van de commissie.

Artikel 5. Inwinnen van inlichtingen

  • 1. De leden van de commissie kunnen zich onder meer voor het inwinnen van inlichtingen rechtstreeks wenden tot alle instanties en personen die aan het uitvoeren van haar taak kunnen bijdragen.

  • 2. De commissie en het secretariaat gaan vertrouwelijk om met de informatie die zij in het kader van de evaluatie ontvangen. De commissie maakt uitsluitend het in artikel 2, zesde lid, bedoelde rapport openbaar.

  • 3. De commissie stelt een protocol vast over de wijze waarop zij de evaluatie uitvoert.

  • 4. De commissie verstrekt aan de ministers desgevraagd de door de ministers gewenste inlichtingen.

Artikel 6. Vergoeding

De voorzitter en de andere leden ontvangen een vaste vergoeding per maand. De toepasselijke salarisschaal voor de voorzitter en de andere leden is schaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984. De arbeidsduurfactor voor de voorzitter en de andere leden is 2/36.

Artikel 7. Archiefbescheiden

  • 1. De archiefbescheiden van de commissie, voor zover niet afkomstig van de in artikel 2, tweede lid bedoelde organisaties, worden na afloop van het evaluatie overgebracht naar het archief van het Ministerie van Veiligheid en Justitie.

  • 2. Het beheer van de archiefbescheiden vindt plaats met inachtneming van de door commissie in haar protocol aangegeven vertrouwelijkheid.

Artikel 8. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 9. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit evaluatiecommissie Tuitjenhorn.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 7 juli 2014

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

TOELICHTING

Op 23 augustus 2013 heeft de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) een melding gekregen inzake het overlijden van een patiënt van huisartsenpraktijk Tuitjenhorn. Dat was de start van een casus waarover veel discussie is gevoerd en die tot ophef en maatschappelijke onrust heeft geleid. Naar aanleiding van de gebeurtenissen is gesproken over het handelen van de IGZ en het Openbaar Ministerie (OM). Dit heeft onder andere bij huisartsen geleid tot onzekerheid over het beleid ten aanzien van palliatieve sedatie en euthanasie en het toezicht daarop en mede tengevolge daarvan tot gevoelens van bezorgdheid bij patiënten en anderen die zich bij deze materie betrokken weten.

Bij brief van 12 november 2013 (Kamerstukken II 2013/14, 32 647, nr. 18) hebben de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Veiligheid en Justitie daarom aangekondigd een onafhankelijke evaluatie uit te laten voeren naar de wijze van handelen van alle betrokken organisaties in de casus Tuitjenhorn. Met het onderhavige besluit is hiertoe een evaluatiecommissie ingesteld. De evaluatie betreft niet alleen het optreden van de IGZ en het OM, maar ook van andere betrokken (overheids)organisaties waaronder het Academisch Medisch Centrum (AMC), de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) en de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG).

De evaluatie heeft tot doel om te bezien of voor de toekomst geleerd kan worden van de wijze waarop gehandeld is in deze casus, mede gelet op de impact van gebeurtenissen als deze voor de medische wereld en de samenleving. Bij de evaluatie staat centraal de vraag hoe de betrokken organisaties hebben gehandeld en konden handelen binnen de kaders die op dat handelen van toepassing zijn, zoals wettelijke voorschriften, vastgestelde richtlijnen en gevoerd beleid. Een bijzonder aandachtspunt is de communicatie en afstemming van het beleid tussen de betrokken organisaties alsmede -gelet op de maatschappelijke onrust- de communicatie met media en anderen. Hierbij maakt de commissie onderscheid tussen de verschillende fasen in de tijd, van de eerste melding bij IGZ tot en met heden.

De commissie wordt onder meer gevraagd het feitelijk handelen van betrokkenen te beschouwen in het licht van de toepasselijke kaders waaronder de toepasselijke wettelijke voorschriften en te evalueren of dit handelen binnen deze kaders valt. De vraag of bepaalde handelingen binnen de daarvoor geldende kaders vallen, kan mogelijk ook onderwerp van een juridisch geschil worden waarin een betrokken organisatie partij kan zijn. De evaluatiecommissie zal hier bij de uitvoering van haar taak rekening mee houden. Dit kan betekenen dat de evaluatiecommissie hangende een procedure op onderdelen volstaat met het beschrijven van de feitelijke gang van zaken. De wettelijke kaders dienen in zoverre meer als achtergrond waartegen het handelen van betrokkenen wordt geëvalueerd dan als onderwerp van evaluatie.

De evaluatiecommissie heeft een secretariaat ter beschikking. Ook overigens worden de benodigde voorzieningen beschikbaar gesteld. De commissie bepaalt haar eigen werkwijze en stelt daarvoor een protocol op.

De evaluatiecommissie benadert zelfstandig degenen waarvan zij medewerking aan de evaluatie nodig acht. Op die wijze kan de commissie inlichtingen verkrijgen. De IGZ en het OM zijn bereid alle relevante documenten aan de commissie te overleggen. Aangezien deze documenten (medische) persoonsgegevens van derden en strafrechtelijke gegevens kunnen bevatten, is het van groot belang dat bij de uitvoering van de evaluatie is voorzien in zodanige waarborgen dat de persoonlijke levenssfeer van die derden niet onevenredig wordt geschaad. Om die reden zullen de ministers een gedragscode opstellen waaraan de leden van de commissie, de secretaris en andere personen die betrokken worden bij de werkzaamheden van de commissie en in dat kader inzage kunnen krijgen in de documenten die persoonsgegevens bevatten, zich dienen te houden. In de gedragscode worden in ieder geval bepalingen opgenomen die waarborgen dat de noodzakelijke vertrouwelijkheid en geheimhouding worden betracht.

De vergoeding voor de voorzitter en leden van de commissie is in overeenstemming met de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies en het daarop gebaseerde uitvoeringsbesluit. Gezien de aard van de werkzaamheden is gekozen voor een vaste vergoeding per maand. De voorzitter en de leden ontvangen een gelijke vergoeding. De evaluatiecommissie zal uiterlijk 31 januari 2015 haar resultaten opleveren en houdt daarmee op te bestaan. Na ontvangst van het rapport zullen de ministers een standpunt voorbereiden en dit ter kennis brengen van de Tweede Kamer.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Naar boven