Beleidsregel van de Minister van Economische Zaken van 4 juli 2014, nr. WJZ/14104938, over de totstandkoming van overeenkomsten tot de afwikkeling van massaschade (Beleidsregel massaschade)

De Minister van Economische Zaken;

Gelet op artikel 21 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en artikel 2.6, eerste lid, van de Wet handhaving consumentenbescherming;

Besluit:

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

a. ACM:

de Autoriteit Consument en Markt, genoemd in artikel 2 van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;

b. onafhankelijke derde:

persoon die als onafhankelijk bemiddelaar optreedt bij de onderhandelingen tot het sluiten van een overeenkomst tot afwikkeling van massaschade;

c. overeenkomst tot afwikkeling van massaschade:

een overeenkomst als bedoeld in artikel 2.6, eerste lid, van de Wet handhaving consumentenbescherming.

§ 2. Overeenkomsten tot de afwikkeling van massaschade

Artikel 2

  • 1. Indien de ACM voornemens is een overeenkomst tot afwikkeling van massaschade te sluiten doet zij hiervan mededeling op haar website.

  • 2. De ACM stelt consumentenorganisaties gedurende tien werkdagen na publicatie op de website in de gelegenheid om hun zienswijze naar voren te brengen over het voornemen.

Artikel 3

De ACM draagt bij de wederpartij met wie zij voornemens is om een overeenkomst tot de afwikkeling van massaschade te sluiten een onafhankelijke derde voor. De wederpartij dient schriftelijk in te stemmen met de benoeming van de onafhankelijke derde.

§ 3. Slotbepalingen

Artikel 4

De Beleidsregels van de Minister van Economische Zaken van 15 maart 2013, nr. WJZ/12358033, over de totstandkoming van overeenkomsten tot de afwikkeling van massaschade en informatieverstrekking aan consumenten over schadeveroorzakende handelspraktijken (Stcrt. 2013, 8159) worden ingetrokken.

Artikel 5

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 augustus 2014.

Artikel 6

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel massaschade.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 4 juli 2014

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

TOELICHTING

1. Algemeen

Met de wet van 25 juni 2014 tot wijziging van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt en enige andere wetten in verband met de stroomlijning van het door de Autoriteit Consument en Markt te houden markttoezicht (Stb. 2014, 247) wordt hetgeen voorheen in paragraaf 3 van de Beleidsregels van de Minister van Economische Zaken van 15 maart 2013, nr. WJZ/12358033, over de totstandkoming van overeenkomsten tot de afwikkeling van massaschade en informatieverstrekking aan consumenten over schadeveroorzakende handelspraktijken (Stcrt. 2013, 8159) werd geregeld met betrekking tot informatieverstrekking aan consumenten over schadeveroorzakende handelspraktijken, voortaan geregeld in de wet, namelijk in artikel 2.23 van de Wet handhaving consumentenbescherming (zie artikel XVI, onderdeel M, van de hiervoor genoemde wet van 25 juni 2014). Paragraaf 3 van die beleidsregels kan derhalve vervallen. Gelet op de beperkte omvang van de resterende bepalingen en vanwege het feit dat intrekking van de huidige beleidsregels het mogelijk maakt de nieuwe beleidsregel van een thans meer passend opschrift te voorzien, is gekozen voor een nieuwe vaststelling. De beleidsregel bevat thans alleen bepalingen over de totstandkoming van overeenkomsten tot afwikkeling van massaschade. Met het oog op de toegankelijkheid is de toelichting op die bepalingen zoals die was opgenomen bij de hiervoor genoemde beleidsregels van 15 maart 2013, hieronder opnieuw weergegeven.

2. Overeenkomsten tot de afwikkeling van massaschade

Op grond van artikel 2.6 van de Wet handhaving consumentenbescherming (hierna: de wet) is de ACM bevoegd een overeenkomst tot afwikkeling van massaschade te sluiten met een of meer partijen die schade hebben veroorzaakt door overtreding van een wettelijke bepaling met handhaving waarvan de ACM is belast. De ACM is hiertoe bevoegd, indien zij constateert dat een van de wettelijke bepalingen die zij op grond van de wet kan handhaven, is overtreden. Echter, de ACM zal slechts van haar bevoegdheid gebruik maken indien consumenten en schadeveroorzakende partij(en) niet zelf tot afwikkeling van de geleden schade komen. Het is aan de ACM te beslissen of zij onderhandelingen tot het sluiten van een overeenkomst tot de afwikkeling van massaschade wil starten. Het starten van een onderhandelingstraject laat onverlet dat het de ACM vrij staat om, indien de overtreder(s) dezelfde partij(en) zijn als de schadeveroorzakende partij(en), te bepalen of zij (tevens) haar handhavingsbevoegdheden inzet. Voordat de ACM start met onderhandelingen tot het sluiten van een overeenkomst tot de afwikkeling van massaschade, dient zij op grond van artikel 2 consumentenorganisaties in de gelegenheid te stellen hun zienswijze te geven over de wenselijkheid om een massaschadeovereenkomst te sluiten. Het is van belang dat de ACM niet inhoudelijk verwikkeld raakt in een onderhandelingsproces tussen bedrijven en consumenten omdat de onafhankelijkheid van de ACM op geen enkele wijze in gevaar mag komen. De onderhandelingen tussen de ACM en de schadeveroorzakende partij(en) zullen daarom altijd worden geleid door een onafhankelijke derde, die als bemiddelaar zal optreden (artikel 3). De benoeming van de onafhankelijke derde door de ACM behoeft schriftelijke instemming van de schadeveroorzakende partij(en). In beginsel komen de kosten die gepaard gaan met het inhuren van een onafhankelijke derde voor rekening van de ACM omdat het sluiten van een massaschadeovereenkomst onderdeel is van haar publieke taak. Als de onderhandelingen uitmonden in een overeenkomst tot afwikkeling van massaschade, kunnen de ACM en de betrokken partijen een verzoekschrift indienen bij het Gerechtshof te Amsterdam (artikel 2.6, eerste lid van de wet). Als aan de wettelijke voorwaarden is voldaan, zal het Gerechtshof de overeenkomst algemeen verbindend verklaren (artikel 907, tweede lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek).

Deze beleidsregel treedt op grond van artikel 5 in werking op hetzelfde tijdstip waarop het hiervoor bedoelde artikel 2.23 van de Wet handhaving consumentenbescherming in werking treedt, te weten 1 augustus 2014.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven