Besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 4 juli 2014, kenmerk 2014-0000360075, houdende de instelling van de Transitiecommissie Sociaal Domein (Instellingsbesluit Transitiecommissie Sociaal Domein)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

decentralisaties in het sociaal domein:

de taken die in de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 aan gemeenten zijn toegekend, alsmede de taak voor gemeenten om participatievoorzieningen zoals bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, en artikel 10, eerste lid, van de Participatiewet gericht op arbeidsinschakeling, met uitzondering van loonkostensubsidies als bedoeld in artikel 10d van die wet, en dienstbetrekkingen als bedoeld in hoofdstuk 2 en 3 van de Wet sociale werkvoorziening, aan te bieden;

de Minister:

de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

de regietafel decentralisaties:

structureel overlegorgaan van de voor de decentralisaties verantwoordelijke bewindspersonen, de voorzitter van de VNG en een aantal gemeenten, onder voorzitterschap van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel 2

Er is een Transitiecommissie Sociaal Domein.

Artikel 3

  • 1. De Transitiecommissie Sociaal Domein beziet of gemeenten de noodzakelijke bestuurlijke, organisatorische en financiële maatregelen hebben getroffen om de decentralisaties in het sociaal domein in samenhang te kunnen uitvoeren en adviseert indien nodig hierover aan de Minister en gemeenten. Dit doet de commissie door:

    • a) te onderzoeken of en welke effecten of cumulatie van effecten en risico’s bij gemeenten zich voordoen bij de uitvoering van de taken voortvloeiend uit de decentralisaties in het sociaal domein;

    • b) op basis van de onder a genoemde onderzoeken gemeenten en de Minister te adviseren over ondersteuning, alternatieve werkwijzen, aanpassingen of noodzakelijk geachte maatregelen om knelpunten weg te nemen;

    • c) de Minister te adviseren over het nemen van maatregelen jegens gemeenten.

  • 2. De Transitiecommissie Sociaal Domein werkt in gezamenlijke opdracht van de regietafel decentralisaties onder voorzitterschap van de Minister.

Artikel 4

  • 1. De Transitiecommissie Sociaal Domein bestaat uit een voorzitter en tenminste twee andere leden.

  • 2. De voorzitter en de andere leden worden door de Minister, na consultatie van de VNG, benoemd.

  • 3. De voorzitter en de andere leden worden voor één jaar benoemd. De benoeming kan twee keer met één jaar worden verlengd.

  • 4. De voorzitter en de andere leden kunnen worden geschorst en ontslagen door de Minister.

Artikel 5

  • 1. De Transitiecommissie Sociaal Domein wordt ingesteld met ingang van 1 september 2014 en wordt opgeheven per 1 september 2016.

  • 2. De instellingsduur van de Transitiecommissie Sociaal Domein kan met één jaar worden verlengd.

Artikel 6

  • 1. De Transitiecommissie Sociaal Domein wordt ondersteund door een secretariaat.

  • 2. Het secretariaat is voor de inhoudelijke uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan de voorzitter van Transitiecommissie Sociaal Domein.

  • 3. In het secretariaat wordt voorzien door de Minister.

Artikel 7

  • 1. De Transitiecommissie Sociaal Domein stelt haar eigen werkwijze vast.

  • 2. De Transitiecommissie Sociaal Domein maakt de vastgestelde werkwijze als bedoeld in het eerste lid openbaar.

  • 3. De Transitiecommissie Sociaal Domein kan zich door andere personen doen bijstaan voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

Artikel 8

  • 1. De Transitiecommissie Sociaal Domein stelt jaarlijks een werkplan op dat zij aanbiedt aan de Minister.

  • 2. De Transitiecommissie Sociaal Domein verstrekt aan de Minister desgevraagd de door hem gewenste inlichtingen. De Minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

  • 3. De voorzitter van de Transitiecommissie Sociaal Domein informeert de Minister drie keer per jaar over de voortgang van de werkzaamheden. De rapportages worden besproken aan de regietafel decentralisaties.

Artikel 9

De Transitiecommissie Sociaal Domein brengt bij de afsluiting van haar werkzaamheden een verslag uit aan de Minister.

Artikel 10

  • 1. De kosten van de Transitiecommissie Sociaal Domein komen voor rekening van de Minister.

  • 2. De Transitiecommissie Sociaal Domein biedt zo spoedig mogelijk na haar instelling ter goedkeuring een begroting aan de Minister aan.

Artikel 11

De archiefbescheiden van de Transitiecommissie Sociaal Domein worden zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder als dat het geval is, overgedragen aan het archief van de Minister.

Artikel 12

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

  • 2. Dit besluit vervalt met ingang van 1 september 2016, tenzij de instellingsduur van de Transitiecommissie Sociaal Domein met één jaar wordt verlengd zoals bedoeld in artikel 4 lid 2. In dat geval vervalt dit besluit met ingang van 1 september 2017.

Artikel 13

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Transitiecommissie Sociaal Domein.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

TOELICHTING

Algemeen

De decentralisaties in het sociaal domein stellen forse eisen aan de uitvoeringskracht van gemeenten: bestuurlijke, ambtelijke en financiële slagkracht en de beschikbaarheid van capaciteit en expertise om deze taken adequaat uit te voeren en deze integraal aan te bieden. Om een vinger aan de pols te houden wordt een onafhankelijke Transitiecommissie Sociaal Domein ingesteld, die knelpunten en risico’s signaleert en op basis daarvan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en gemeenten informeert en adviseert, opdat tijdig kan worden bijgestuurd.

De Transitiecommissie Sociaal Domein richt zich specifiek op de vraag of een gemeente de noodzakelijke bestuurlijke, organisatorische en financiële maatregelen heeft getroffen om de decentralisaties in samenhang uit te kunnen voeren. De specifieke deskundigheid en onafhankelijkheid die dit vereist en de specifieke aard van deze transitie maken dat deze taak niet in een bestaande commissie kan worden ondergebracht.

De Transitiecommissie Stelselherziening Jeugd heeft tot taak het volgen van de voorbereiding op de overdracht van de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg aan gemeenten, zodat tijdig voldoende maatregelen kunnen worden genomen om de risico’s te beheersen, die leiden tot knelpunten. De werkzaamheden van de Transitiecommissie Stelselherziening Jeugd zullen, uiterlijk 1 januari 2015, worden geïntegreerd in de Transitiecommissie Sociaal Domein. De Transitiecommissie Sociaal Domein onderscheidt zich ten opzichte van de Transitieautoriteit Jeugd, omdat laatstgenoemde zich specifiek richt op het continueren van het zorgaanbod in de jeugdzorg, jeugdbescherming en jeugdreclassering en op inkoopafspraken. De voorzitter van de Transitiecommissie Sociaal Domein stemt zijn bevindingen met de voorzitter van de Transitieautoriteit Jeugd af.

Dit instellingsbesluit is ter consultatie voorgelegd aan de VNG. De verdere inrichting van de Transitiecommissie Sociaal Domein zal ook in goed overleg met de VNG plaatsvinden.

De rapportages van de commissie (drie keer per jaar) zullen met gemeenten besproken worden aan de regietafel decentralisaties. De minister van BZK zal na overleg met de bij de voor de decentralisaties verantwoordelijke bewindspersonen de rapportage van de Transitiecommissie Sociaal Domein ook aan de Tweede Kamer en de VNG sturen. Daarnaast wordt een interdepartementale begeleidingscommissie met deelname van de VNG ingericht, die in samenspraak met de commissie de bevindingen en daaruit voortkomende acties zal bespreken.

Artikelsgewijs

Artikel 3

De Transitiecommissie Sociaal Domein heeft tot taak te onderzoeken of een gemeente en/of samenwerkingsverband de noodzakelijke bestuurlijke, organisatorische en financiële maatregelen heeft getroffen om de decentralisaties in het sociaal domein in samenhang te kunnen uitvoeren en deze hierover te adviseren. In beginsel wordt hiervoor geen nieuwe uitvraag verricht. Op basis van dit advies kan een gemeente of samenwerkingsverband verbeteringen aanbrengen, waarbij ondersteuning op maat van het Rijk en de VNG tot de mogelijkheden behoort. Indien daar aanleiding toe is, kan de commissie de minister van BZK adviseren over het nemen van maatregelen jegens gemeenten. Mocht de noodzakelijke ontwikkeling bij gemeenten achterblijven, dan heeft het kabinet de mogelijkheid van het inzetten van bestuurlijke maatregelen. De bestaande escalatieladder voor toezicht en ingrijpen in geval van ernstige misstanden zal in deze context van toepassing zijn, waarbij ervan wordt uitgegaan dat dit een ultimum remedium is. De gemeenten die onder de aandacht van de commissie vallen, worden daarvan op de hoogte gesteld en betrokken bij het nadere onderzoek en de advisering.

Artikel 4

De voorzitter en de overige leden zijn gezaghebbend en deskundig op het gebied van openbaar bestuur, financiën en het sociaal domein. In een afzonderlijk besluit zullen de voorzitter en de overige leden worden benoemd en zullen ook de vacatiegelden worden geregeld. De voorzitter en de overige leden worden voor één jaar benoemd, met de mogelijkheid deze termijn twee maal met een jaar de verlengen. Dit in verband met de niet op voorhand in te schatten omvang van de werkzaamheden.

Artikel 5 en 12

De decentralisaties in het sociaal domein krijgen hun beslag op 1 januari 2015. De taak van de Transitiecommissie Sociaal Domein loopt door tot 1 september 2016, met de mogelijkheid deze termijn met één jaar te verlengen. Daarmee heeft zij ook de mogelijkheid een rol te spelen bij knelpunten en risico’s die niet direct in aanloop naar de transitiedatum aan het licht komen.

Artikel 7

De commissie stelt haar eigen werkwijze vast. Daarbij dient zij ook aan te geven hoe ze afweegt welke gemeenten en/of samenwerkingsverbanden geadviseerd en ondersteund worden.

Vanwege de kenbaarheid voor gemeenten van de werkwijze van de Transitiecommissie Sociaal Domein, bepaalt het tweede lid dat deze openbaar moeten worden gemaakt.

De commissie kan zich laten ondersteunen door experts die qua deskundigheid en ervaring hun sporen hebben verdiend.

Artikel 8

De transitiecommissie rapporteert drie keer per jaar aan de minister van BZK. Daarnaast kan de transitiecommissie ook buiten deze rapportagemomenten haar bevindingen rapporteren aan de minister van BZK.

Artikel 10

Onder kosten worden in ieder geval verstaan:

  • a. de kosten voor de faciliteiten van vergaderingen en voor secretariële ondersteuning;

  • b. de kosten voor het inschakelen van externe deskundigheid en het laten verrichten van onderzoek, en;

  • c. de kosten voor publicatie van rapportages.

Ze maken onderdeel uit van de begroting van de commissie, die door de minister van BZK moet worden goedgekeurd.

Naar boven