Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken | Staatscourant 2014, 19352 | Convenanten |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken | Staatscourant 2014, 19352 | Convenanten |
Partijen:
1. De Staatssecretaris van Economische Zaken, mevrouw S.A.M. Dijksma, handelend als bestuursorgaan;
Partij 1 hierna te noemen het ministerie van EZ;
2. De vereniging LTO Nederland, vertegenwoordigd door de heer A.J. Maat,
3. De vereniging Ondernemersorganisatie Glastuinbouw LTO-Noord / Glaskracht (hierna: LTO Noord Glaskracht), vertegenwoordigd door de heer N. van Ruiten
Partijen 2 en 3 gezamenlijk te noemen de Glastuinbouwsector
Alle partijen hierna gezamenlijk te noemen: Partijen.
Partijen hebben het volgende overwogen:
Gelet op de bestaande convenanten:
1. Op 10 juni 2008 is het convenant ‘Schone en Zuinige Agrosectoren’ getekend tussen de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de Minister van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Financiën en, namens de glastuinbouw, de voorzitter van LTO Nederland, de voorzitter van LTO Glaskracht Nederland en de secretaris van het Productschap Tuinbouw. Daarin zijn in artikel 6 voor de glastuinbouw specifieke afspraken opgenomen over klimaat- en energiedoelen en ambities voor de glastuinbouw evenals de aanpak met het lopende innovatie- en actieprogramma Kas als Energiebron van het ministerie van EZ en de glastuinbouw. Deze afspraken dienen zowel beleidsmatig als financieel geactualiseerd te worden, mede omdat de looptijd van de gemaakte financiële afspraken is verstreken.
2. Op 14 februari 2012 is het convenant ‘CO2 emissieruimte binnen het CO2 sectorsysteem glastuinbouw voor de periode 2013-2020’ (hierna: CO2-convenant) getekend tussen de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu en de Staatssecretaris van Financiën (de Overheid) en de voorzitters van respectievelijk LTO Nederland, LTO Glaskracht Nederland en het Productschap Tuinbouw (de glastuinbouwsector), waarin de jaarlijkse emissieruimte voor de glastuinbouwsector is vastgelegd en lineair afneemt uitkomende op 6,2 Mton in 2020. Bij een overschrijding van de emissieruimte leveren de bedrijven naar rato van het gasverbruik een financiële bijdrage waarmee de Overheid CO2 rechten inkoopt om de overschrijding te compenseren. Tevens is in het CO2-convenant afgesproken dat de overheid zich voor de periode 2013-2020 zal inspannen om er voor te zorgen dat de verhouding tussen de kosten van energiebelasting en de totale bedrijfslasten voor de glastuinbouwsector van vergelijkbare grootte is als voor andere sectoren van energie-intensieve bedrijven.
3. Op 6 september 2013 is het ‘Energieakkoord voor duurzame groei’ (Energieakkoord) getekend door onder meer de Glastuinbouwsector en de overheid. Hierin is voor de Glastuinbouwsector afgesproken dat in aanvulling op het huidige beleid (referentieraming ECN/PBL 2012) een energiebesparing per 2020 van 11 PJ per 2020 wordt gerealiseerd. Deze 11 PJ vertaalt zich naar een CO2 reductie van 0,7 Mton. In de referentieraming 2012 wordt een CO2 emissie van de totale glastuinbouwsector geraamd per 2020 van 6,7 Mton inclusief netlevering door WKK. Rekening houdend met onzekerheden en onvoorziene ontwikkelingen, zoals een intensivering van het elektriciteitsverbruik, wordt met de afspraken in het Energieakkoord de CO2 doelstelling uit het CO2-convenant geborgd.
Voorts:
4. In 2012 hebben Partijen een herijking uitgevoerd van het programma Kas als Energiebron mede in verband met het aflopen van de financiële afspraken. Deze herijking heeft geleid tot de conclusie dat aanvullingen op de ambities en wijzigingen in de inhoudelijke programmalijnen wenselijk zijn. Dergelijke aanpassingen zijn eind 2012 wel omschreven maar nog niet formeel vastgelegd. Partijen betrekken de bevindingen van de herijking 2012 bij deze nieuwe Meerjarenafspraak.
5. Het Programma Kas als Energiebron is in 2012 erkend als een publiek-private samenwerking (PPS) in het kader van de toekomstagenda en innovatieaanpak van de Topsector Tuinbouw en Uitgangsmaterialen. Het is een zeer succesvolle samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen.
6. De Staatssecretaris van EZ heeft op 21 oktober 2013 de ‘Beleidsbrief Tuinbouw’ aangeboden aan de Tweede Kamer met daarin haar visie op de tuinbouwsector, waarin wordt geconstateerd dat de energietransitie van de glastuinbouw in een nieuwe fase komt.
7. Zowel in het Energieakkoord als naar aanleiding van de ‘Beleidsbrief Tuinbouw’ spreken Partijen uit dat het gewenst is om het huidige succesvolle innovatie- en actieprogramma Kas als Energiebron voort te zetten en te komen tot een nieuwe Meerjarenafspraak, waarbij de focus ligt op onderzoek en innovatie, behoud en versterking van het kennisnetwerk, risicobeheersing en aantoonbare verbetering van het rendement. De inhoudelijke focus ligt de komende jaren op de thema’s glastuinbouw kampioen energiebesparing (inclusief systeemsprongen), het benutten van het potentieel aardwarmte en energiewinst in de regio door samenwerking met bedrijven binnen en buiten de sector, en de versnelling van de uitvoering daarvan.
8. Partijen achten het gewenst om voor zover mogelijk deze nieuwe afspraken in te voegen bij de eind 2014 af te ronden herijking van het overkoepelende Agroconvenant.
9. LTO Noord Glaskracht heeft met ingang van 2014 de taken met betrekking tot het Programma Kas als Energiebron overgenomen van het Productschap Tuinbouw als uitvoeringsorganisatie van het samenwerkingsverband LTO Glaskracht Nederland, bestaande uit de ondernemersverenigingen Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie (ZLTO), Limburgse Land- en Tuinbouw Bond Belangenbehartiging (LLTB) en LTO Noord Glaskracht. Dit vraagt om een nieuwe samenwerkingsafspraak tussen de glastuinbouwsector en het ministerie van EZ.
10. Het als gevolg van een besluit van het ministerie van EZ wegvallen van de collectieve financieringsmogelijkheden via het Productschap Tuinbouw vraagt inspanningen van de sector om alternatieve private financiering te ontwikkelen en van het ministerie om daar waar nodig financieringsvormen te faciliteren.
11. Partijen zien kansen om de energiebesparing en duurzame energie toepassing in de glastuinbouwsector verder te laten groeien met als einddoel een volledig duurzame energievoorziening in 2050.
12. Partijen zijn van mening dat een samenhangend instrumentarium ingezet dient te worden, gericht op het zo effectief mogelijke wijze realiseren van de CO2 doelstelling.
13. Het implementeren van innovaties in de praktijk is noodzakelijk om de doelstellingen van deze Meerjarenafspraak te realiseren. Partijen achten het van belang om hiervoor een ondersteunend en stimulerend instrumentarium ter beschikking te hebben voor de glastuinbouwbedrijven, onder andere in de vorm van subsidies en onderzoek, omdat het gaat om risicovolle investeringen met in bepaalde gevallen een relatief lange terugverdientijd. Deze noodzaak wordt nog versterkt door de economische omstandigheden.
14. Partijen achten het van belang om vanuit het programma Kas als Energiebron te investeren in strategisch onderzoek voor de langere termijn op het gebied van systeemsprongen en doorbraken en demonstratie daarvan op het gebied van energiebesparing en duurzame energie.
15. Partijen achten het van belang voor het slagen van de energietransitie in de glastuinbouw om samen te werken en synergie te zoeken met regionale overheden en andere organisaties. Dit geldt ook met betrekking tot het benutten van de mogelijkheden en stimulansen van internationale samenwerking in de Europese Unie.
16. Partijen achten het van belang om samen met non-gouvernementele organisaties afspraken te maken over een gunstige positionering in de verkoopmarkt van glastuinbouwproducten die zijn geteeld met duurzame energie of sterk energiebesparende concepten. Overheidsinstanties vervullen een rol als launching customer.
17. Het programma Kas als Energiebron is er op gericht om de ontwikkeling van technieken en (teelt)concepten te realiseren en investeringen daarin te bevorderen door de glastuinbouwbedrijven. De verwachting is dat de bedrijven de komende jaren ca. 275 miljoen euro per jaar investeren in energiebesparende en duurzame (teelt)technieken, uitgaande van gematigde economische groei (1%/jaar).
Partijen komen overeen als volgt:
1. Ambities
a. In 2020 wordt in nieuw te bouwen kassen op economisch rendabele wijze netto klimaatneutraal geproduceerd, dus netto zonder de inzet van fossiele energie;
b. In 2020 zijn voor bestaande kassen teeltconcepten en -technieken ontwikkeld, waarmee op economisch rendabele wijze met de helft van de fossiele brandstof ten opzichte van 2011 (inclusief inkoop van fossiel geproduceerde elektriciteit), geproduceerd kan worden;
c. In 2050 heeft de glastuinbouwsector een volledig duurzame en economisch rendabele energievoorziening.
2. Doelen
a. De glastuinbouwsector zal in 2020 maximaal 6,2 Mton CO2 emitteren, inclusief de CO2-emissie van elektriciteitslevering;
b. Per 2020 wordt een energiebesparing van 11 PJ gerealiseerd, zoals afgesproken in het Energieakkoord.
1. Bij aanvang van deze nieuwe Meerjarenafspraak ligt de focus conform de ‘Beleidsbrief Tuinbouw’ op:
a. het Versnellingsplan voor Het Nieuwe Telen ‘Glastuinbouw Koploper Energiebesparing’;
b. het Versnellingsplan Aardwarmte;
c. energiewinst in de regio, door samenwerking met bedrijven binnen en buiten de sector, met regionale overheden en met energiebedrijven op het gebied van energie, bio-energie, (rest)warmte en alternatieve CO2-bronnen;
d. het plan Innovatiedoorbraken ‘Van Koploper naar Kampioen Energiebesparing’.
2. Partijen zullen in het verlengde van de ambities en doelen voor 2020, de weg naar de ambitie voor 2050 concretiseren, onder andere met ambities en doelen voor 2030 en een analyse welke aanpak nodig is om die ambities en doelen te realiseren.
3. Partijen zullen externe organisaties betrekken bij de uitvoering van deze Meerjarenafspraak en bij het ontwikkelen van de aanpak gericht op 2030 en verder, met als doel synergie te bereiken en elkaars aanpak en activiteiten te versterken en het maatschappelijk draagvlak te borgen. Dit betreft onder meer maatschappelijke organisaties, financiële instellingen, energiebedrijven, tuinbouwleveranciers en adviseurs.
4. Partijen spreken af om aanpak, afspraken en financiering regelmatig met elkaar te bespreken. Daartoe wordt een Managementteam ingesteld met vertegenwoordigers van de glastuinbouwsector en het ministerie van EZ, die het programma Kas als Energiebron aansturen. Het Managementteam wordt ondersteund door een Projectteam. Partijen zetten voldoende ter zake kundige menskracht in om het programma Kas als Energiebron uit te voeren.
5. Partijen laten zich over de aanpak, inhoud en de te financieren projecten adviseren door een representatieve groep van vooruitstrevende ondernemers.
6. Partijen zorgen er voor dat ondernemers, zowel primaire bedrijven als leveranciers, en onderzoeksinstellingen worden betrokken bij het programma Kas als Energiebron en de projecten, zodat creativiteit en inventiviteit van praktijk en onderzoek bij het innovatieproces worden benut.
7. De activiteiten en resultaten van het programma Kas als Energiebron en deze Meerjarenafspraak zijn openbaar en worden gezamenlijk gecommuniceerd, onder meer via de gemeenschappelijke website en met gebruik making van het programmalogo.
1. De 50-50 financiering
a. Partijen financieren de activiteiten op het gebied van onderzoek en kennisuitwisseling en communicatie in de periode 2014-2017 op 50-50 basis. Partijen hebben hiervoor jaarlijks gezamenlijk 5 miljoen euro begroot;
b. De glastuinbouwsector heeft voor de activiteiten op het gebied van onderzoek en kennisuitwisseling en communicatie 2,5 miljoen euro per jaar begroot. De glastuinbouwsector heeft hiertoe in ieder geval de beschikking over de middelen uit het Fonds Energie van het Productschap Tuinbouw. Deze middelen worden in 2014 formeel overgedragen van Productschap Tuinbouw naar Ondernemersorganisatie Glastuinbouw LTO-Noord / Glaskracht, de uitvoerende werkorganisatie van het samenwerkingsverband LTO Glaskracht Nederland, op basis van het bestuursbesluit van het Productschap Tuinbouw over de belangstellingsregistratie d.d. 1 november 2013. Tot de private sectormiddelen wordt gerekend alle in cash en in kind inzet conform de regels en criteria van TKI Tuinbouw en Uitgangsmaterialen en in aanvulling daarop de in cash en in kind inzet bij andere kennisinstellingen dan de erkende kennisinstellingen;
c. Het ministerie van EZ heeft voor de activiteiten op het gebied van onderzoek en kennisuitwisseling en communicatie 2,5 miljoen euro per jaar begroot. De glastuinbouwsector spant zich binnen de Topsector Tuinbouw en Uitgangsmaterialen in om voor de activiteiten op het gebied van onderzoek ten minste 1 miljoen euro als DLO-capaciteit van de instituten van Stichting DLO uit gelden van Topsector Tuinbouw en Uitgangsmaterialen, aangevuld met de bijbehorende TKI-toeslag conform de richtlijnen die TKI-tuinbouw hierover heeft vastgesteld in te laten zetten, in totaal minimaal € 1,1 miljoen euro per jaar. Dit wordt gesteund door het ministerie van EZ. Het resterende deel van de begrote middelen wordt, tot een maximum van 1,4 miljoen euro, aangevuld met beleidsmiddelen van de directie Plantaardige Agroketens en Voedselkwaliteit van het ministerie van EZ;
d. Partijen besteden circa 30% van het budget voor het ontwikkelen van innovatiedoorbraken en de demonstratie daarvan;
e. De sector zet zich vanaf 2014 in om private financiering van deze activiteiten te realiseren, ter vervanging van de middelen van het Productschap Tuinbouw. Dit betreft enerzijds het bevorderen van directe private financiële bijdragen (in cash, in kind) van tuinbouwondernemingen en leveranciers aan projecten. Anderzijds zal de sector zich inspannen om private middelen van alle glastuinbouwondernemingen beschikbaar te krijgen (‘collectief privaat’).
2. Het Stimuleringskader
a. In aanvulling op het eerste lid zet het ministerie van EZ zich binnen de geldende wettelijke kaders en met inachtneming van de Europese mededingingsregels in om voor de periode 2014 tot en met 2017 financiële middelen beschikbaar te stellen als volgt:
1. door middel van de Subsidieregeling Marktintroductie Energie-innovaties, 5 miljoen euro per jaar in 2016 en 2017;
2. door middel van de Regeling nationale EZ-subsidies onderdeel energie-efficiency en hernieuwbare energie glastuinbouw, 7 miljoen euro per jaar in 2014 tot en met 2017;
3. binnen het totale jaarlijkse budget van de Subsidieregeling Marktintroductie Energie-innovaties en de Regeling nationale EZ-subsidies onderdeel energie-efficiency en hernieuwbare energie glastuinbouw gezamenlijk, kan op basis van actuele ontwikkelingen, onderlinge verschuiving van de financiële inzet plaatsvinden;
4. door middel van het aanvullen van de begrotingsreserve voor de Regeling nationale EZ-subsidies onderdeel Risico’s dekken voor aardwarmte met 5 miljoen euro per jaar in 2014 en 2015;
5. ten behoeve van Proof of Principle onderzoeksprojecten naar innovatiedoorbraken en grensverleggende concepten op voor de praktijk relevante schaal, 1 miljoen euro per jaar in 2014 en 2015 en 0,5 miljoen euro per jaar in 2016 en 2017;
b. Partijen achten het van belang de mogelijkheden te onderzoeken voor een private garantieregeling voor teeltrisico’s bij investeringen in innovaties, in aanvulling op reguliere overheidsgarantieregelingen (Garantstelling Landbouw Plus, Garantstelling Marktintroductie Innovatie land- en tuinbouw). De glastuinbouwsector is trekker van deze afspraak.
3. Partijen zullen tijdig in overleg treden over financiële afspraken voor de periode 2018-2020, mede gebaseerd op de in artikel 5 beoogde evaluatie in 2016.
Partijen monitoren de in deze Meerjarenafspraak gemaakte afspraken, activiteiten en doelen door middel van de lopende LEI Energiemonitor glastuinbouw, die daartoe aangepast wordt op deze Meerjarenafspraak en het Energieakkoord.
Deze Meerjarenafspraak wordt uiterlijk in de tweede helft van 2016 door Partijen geëvalueerd.
1. Partijen zijn verantwoordelijk voor het naleven van de respectievelijke afspraken uit de Meerjarenafspraak. Indien dit niet in voldoende mate gebeurt, zullen Partijen elkaar hierop aanspreken.
2. Indien de beoogde doelen van de Meerjarenafspraak niet wordt gehaald of indien er geschillen ontstaan over de naleving van het convenant, zullen Partijen in overleg treden.
3. Partijen zijn gehouden de afspraken in deze Meerjarenafspraak na te komen, maar partijen kunnen op tekortkomingen in de nakoming van deze Meerjarenafspraak of van afspraken die daarmee samenhangen, bij de burgerlijke rechter geen beroep doen.
1. Indien de resultaten van de evaluatie wijziging van het convenant wenselijk maken, of indien Partijen om andere redenen wijziging van de Meerjarenafspraak wenselijk achten, zullen Partijen hierover zo spoedig mogelijk overleggen. Daarbij zullen alle in deze Meerjarenafspraak vastgelegde afspraken in onderling overleg opnieuw worden gewogen en zal zo nodig een gewijzigde of nieuwe Meerjarenafspraak opgesteld worden.
2. De Meerjarenafspraak kan alleen gewijzigd worden indien alle Partijen daar schriftelijk mee instemmen. De wijzigingen in de Meerjarenafspraak zullen, ondertekend door Partijen, als bijlage aan deze Meerjarenafspraak worden toegevoegd.
3. Indien er zich omstandigheden voordoen die van dien aard zijn dat een Partij zijn deelname aan de Meerjarenafspraak wil opzeggen, treden Partijen hierover in overleg. Indien na dit overleg de betreffende Partij nog steeds zijn deelname aan de Meerjarenafspraak wil opzeggen, dan zal de betreffende Partij de Meerjarenafspraak schriftelijk opzeggen bij de andere Partijen. De andere Partijen zullen binnen drie maanden bezien of zij de Meerjarenafspraak zullen voortzetten.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2014-19352.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.