Besluit van de Minister van Economische Zaken van 2 juli 2014, nr. WJZ / 14092318 houdende wijziging van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZ 2012

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 3, tweede lid, van het Coördinatiebesluit organisatie en bedrijfsvoering rijksdienst 2011;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZ 2012 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen c tot en met f worden geletterd tot d tot en met g.

2. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

c. de hoofddirecteur Interne Organisatie:

de hoofddirecteur Interne Organisatie van het Ministerie van Economische Zaken;.

B

Artikel 4, tweede lid, onderdeel d, komt te luiden:

  • d. het vaststellen van ministeriële regelingen en beleidsregels, met uitzondering van ministeriële regelingen als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel b, artikel 7, derde lid en beleidsregels als bedoeld in artikel 7, vierde lid;.

C

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. het vaststellen van ministeriële regelingen als bedoeld in de artikel 31a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, artikel 5.2 van de Wet dieren en het nemen van besluiten die noodzakelijk zijn ter uitvoering van Europese verordeningen op het gebied van het Europese Visserijbeleid;.

2. Het eerste lid, onderdeel f, komt te luiden:

  • f. aangelegenheden op het gebied van de Wet openbaarheid van bestuur, voor zover niet behorend tot het werkterrein van een hoofd van dienst;.

3. Het tweede lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. het vaststellen van de organisatie en formatie van de diensten, bedoeld in artikel 1, onderdeel d, onder 1° tot en met 11°;.

D

Na artikel 6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6a

Aan de hoofddirecteur Interne Organisatie wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend voor het nemen van besluiten, het aangaan van privaatrechtelijke rechtshandelingen en overige handelingen op zijn werkterrein, als bedoeld in de bijlage van dit besluit.

E

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Aan de directeuren-generaal wordt tevens, ieder voor zich, mandaat en machtiging verleend voor het vaststellen van ministeriële regelingen als bedoeld in de artikel 31a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, artikel 5.2 van de Wet dieren en het nemen van besluiten die noodzakelijk zijn ter uitvoering van Europese verordeningen op het gebied van het Europese Visserijbeleid.

2. Er wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Aan de inspecteur-generaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit wordt, op zijn werkterrein, mandaat en machtiging verleend voor het vaststellen van beleidsregels.

F

Aan artikel 10 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • f. het nemen van besluiten omtrent schadeloosstellingen boven een bedrag van € 10.000 op grond van artikel 69 van het ARAR.

G

In artikel 11, tweede lid, wordt de zinsnede ‘genoemd in artikel 1, onderdeel c, onder 10°, 14°, 16°, 17°, en 18°, en het werkterrein van het hoofd van dienst, genoemd in artikel 1, onderdeel c, onder 4°,’ vervangen door: genoemd in artikel 1, onderdeel d, onder 10°, 14°, 16°, 17°, en 18°, en het werkterrein van het hoofd van dienst, genoemd in artikel 1, onderdeel d, onder 4°,.

H

In artikel 12, tweede lid, wordt de zinsnede ‘als genoemd in artikel 1, onder c, 13°, 14°, 16° en 17°’ vervangen door: als genoemd in artikel 1, onderdeel d, onder 13°, 14°, 16° en 17°.

I

Aan artikel 16 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. De secretaris-generaal kan voorts aan de hoofddirecteur Interne Organisatie mandaat, volmacht en machtiging verlenen voor de aangelegenheden op zijn werkterrein, waaronder voor P&O-aangelegenheden.

J

Artikel 19, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De uit dit besluit voor de secretaris-generaal voortvloeiende bevoegdheden gaan in geval van afwezigheid over op de loco secretaris-generaal. Bij afwezigheid van zowel de secretaris-generaal als de loco secretaris-generaal gaan de uit dit besluit voortvloeiende bevoegdheden over op de hoofddirecteur Interne Organisatie. Bij afwezigheid van zowel de secretaris-generaal, de loco secretaris-generaal en de hoofddirecteur Interne Organisatie gaan de uit dit besluit voortvloeiende bevoegdheden over op een door de secretaris-generaal aangewezen directeur-generaal.

K

De bijlage wordt als volgt gewijzigd:

1. Paragraaf II komt te luiden:

II. Algemene leiding

  • 1. De algemene leiding staat onder leiding van de secretaris-generaal.

  • 2. De secretaris-generaal heeft tot taak de aangelegenheden, genoemd in artikel 6 van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZ 2012.

  • 3. Onder de secretaris-generaal ressorteert de hoofddirecteur Interne Organisatie. De hoofddirecteur Interne Organisatie heeft tot taak:

    • a. het verantwoordelijk zijn voor de organisatie en bedrijfsvoeringsaspecten van het ministerie waaronder het vaststellen van de begroting op de apparaatskosten en personeelbudgetten;

    • b. het beslissen over gemeenschappelijke en generieke ICT-vraagstukken van het ministerie;

    • c. het sturing geven aan en bewaken van de uitvoering van departementale taakstellingen;

    • d. het begeleiden van transitie- en organisatietrajecten die voortvloeien uit wijzigingen binnen de organisatie;

    • e. het vervangen van de secretaris-generaal in overleggen met de medezeggenschap en centrales van verenigingen van ambtenaren;

    • f. het optreden als Chief Information Officer (CIO) van het Ministerie van Economische Zaken door onder meer het voorzitten van de EZ CIO-raad en het binnen het ministerie beheren van het portfolio op het gebied van informatievoorziening en sturen op de naleving van (inter)departementale kaders;

    • g. het voorzitten van het Bedrijfsvoeringoverleg van het Ministerie van Economische Zaken;

    • h. het invulling geven aan de eigenaarsrol van de Minister van Economische Zaken richting de agentschappen de Dienst ICT Uitvoering en het Agentschap Telecom;

    • i. het invulling geven aan de bedrijfsmatige relatie met de overige agentschappen en met de aan de Minister van Economische Zaken gelieerde organisaties met publieke taken;

    • j. sturing geven aan inbreng in projecten die voortvloeien uit het overleg tussen secretarissen-generaal;

    • k. het vertegenwoordigen van het ministerie in interdepartementale gremia, waaronder de Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijksdienst en de Interdepartementale Commissie Chief Information Officers.

2. Paragraaf VIII, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

a. onderdeel e vervalt.

b. de onderdelen f tot en met z worden geletterd e tot en met y.

c. onderdeel j (nieuw) komt te luiden:

  • j. het coördineren van de inkoop van het ministerie;.

3. Onder vervanging van de punt aan het slot van paragraaf XXI, tweede lid, onderdeel ff, door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd luidende:

  • gg. het in opdracht van een hoofd van dienst of de hoofddirecteur Interne Organisatie uitvoeren van aanbestedingsprocedures en het ondertekenen van contracten en raamovereenkomsten.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 mei 2014, met uitzondering van artikel I, onderdeel K, tweede en derde lid, dat terugwerkt tot en met 1 juli 2014.

’s-Gravenhage, 2 juli 2014

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen zes weken na de dag van dagtekening van deze Staatscourant een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, directie Wetgeving en Juridische Zaken, Postbus 20401, 2500 EK ’s-Gravenhage.

Naar boven