Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 29 juni 2014, nr. WJZ/14075080, houdende wijziging van de Regeling praktijkleren en Groene plus in verband met wijziging van de inzet van de doorlopende subsidies voor ondersteunende activiteiten

De Staatssecretaris van Economische Zaken;

Gelet op artikelen 85a, eerste lid, 89, eerste lid, en 96d, tweede lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, 2.2.3, tweede lid, en 2.5.3, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, 4.11 van het Uitvoeringsbesluit Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek 2008 en artikel 3 van de Kaderwet EZ-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling praktijkleren en Groene plus wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

1. In onderdeel h wordt ‘Groene kenniscoöperatie’ vervangen door: Groene Tafel.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel v door een puntkomma worden drie onderdelen toegevoegd, luidende:

w. vernieuwingsopgaven:

opgaven, waarvan de onderwijsinstellingen, verenigd in de Groene Tafel hebben besloten die gezamenlijk uit te voeren;

x. Strategische ontwikkelagenda:

de agenda van de Groene Tafel waarin de vernieuwingsopgaven, bedoeld in onderdeel w, staan;

y. penvoerder:

een instelling, onderdeel van de Groene Tafel, die activiteiten verricht in verband met uitvoering van de Strategische ontwikkelingsagenda en die bij deze regeling wordt aangewezen als subsidieontvanger.

B

In artikel 27, eerste lid, wordt ‘de Stichting Groene Kennis Coöperatie’ vervangen door: een penvoerder.

C

Artikel 34 komt te luiden:

Artikel 34

  • 1. De Minister verleent in ieder van de jaren 2014 en 2015 een subsidiebedrag van € 500.000 aan de Aeresgroep, als penvoerder voor de ondersteuning van Groene Tafel, voor:

    • a. het ontwikkelen, vaststellen en onderhouden van de Strategische Ontwikkelagenda van de Groene Tafel;

    • b. de afstemming van de Strategische Ontwikkelagenda met het bedrijfsleven in de sector Landbouw, Natuurlijke omgeving en Voedsel;

    • c. het op basis van de Strategische Ontwikkelagenda afstemmen van de werkplannen, bedoeld in de artikelen 34a, derde lid, 34b, derde lid, 35a, derde lid en 35c, derde lid;

    • d. het monitoren van de uitvoering van de werkplannen, bedoeld in de artikelen 34a, derde lid, 34b, derde lid, 35a, derde lid en 35c, derde lid;

    • e. het adviseren over de resultaten van de uitvoering van de werkplannen, bedoeld in de artikelen 34a, derde lid, 34b, derde lid, 35a, derde lid en 35c, derde lid.

  • 2. De subsidieverlening geschiedt na goedkeuring door de Minister van het werkplan voor de Groene Tafel en de bijbehorende begroting.

  • 3. Het werkplan voor de Groene Tafel bevat een uitwerking van de taken, bedoeld in het eerste lid.

D

Artikel 34a komt te luiden:

Artikel 34a

  • 1. De Minister verleent in het jaar 2015 aan Wageningen Universiteit, als penvoerder voor Groen Kennisnet, ten hoogste € 3.275.000,– subsidie te besteden in de periode van 2015 tot eind 2017 voor de exploitatie en verdere ontwikkeling van Groen Kennisnet.

  • 2. De subsidieverlening geschiedt na goedkeuring door de Minister van het werkplan voor Groen Kennisnet en de begroting daarbij.

  • 3. Het werkplan bevat een uitwerking van de taken, bedoeld in het eerste lid en wordt opgesteld in afstemming met de Groene Tafel op grond van de Strategische Ontwikkelagenda. De resultaten van deze afstemming staan in het werkplan.

E

Na artikel 34a worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 34b

  • 1. De Minister verleent in het jaar 2014 ten hoogste € 250.000,– subsidie, en in het jaar 2015 ten hoogste € 2.000.000,– subsidie te besteden in de periode van 2015 tot eind 2017, aan Hogeschool Inholland, als penvoerder voor onderwijsvernieuwingsprogramma’s, voor het onderhoud en de verdere ontwikkeling van onderwijsvernieuwingsprogramma’s.

  • 2. De subsidieverlening geschiedt na goedkeuring van de Minister van het werkplan voor de onderwijsvernieuwingsprogramma’s en de begroting daarbij.

  • 3. Het werkplan bevat een uitwerking van de taken, als bedoeld in het eerste lid en wordt opgesteld in afstemming met de Groene Tafel op grond van de Strategische Ontwikkelagenda. De resultaten van deze afstemming zijn in het werkplan vermeld.

Artikel 34c

  • 1. Het werkplan, bedoeld in artikel 34 en 34b, voor het jaar 2014 wordt voor 10 juli 2014 ingediend bij de Minister. Het werkplan voor het jaar 2015 wordt voor 1 oktober 2014 ingediend bij de Minister.

  • 2. Het werkplan, bedoeld in artikel 34a en 34b, gaat vergezeld van een positief advies van de Groene Tafel.

  • 3. Indien de subsidieontvanger, bedoeld in artikel 34a en 34b, de subsidie in 2015, 2016 of 2017 wil besteden, bevat hun werkplan tevens een uitwerking van taken die in 2016 en 2017 worden uitgevoerd.

F

Artikel 35a komt te luiden:

Artikel 35a

  • 1. De Minister verleent voor het jaar 2015 aan de stichting Ontwikkelcentrum ten hoogste € 2.300.000,– subsidie voor de ontwikkeling en vernieuwing van leermiddelen en voor de verspreiding van leermiddelen ten dienste van het door de Minister bekostigd voortgezet middelbaar beroepsonderwijs, middelbaar beroepsonderwijs en hoger beroepsonderwijs en het educatiebeleid van de Minister.

  • 2. De subsidieverlening geschiedt na goedkeuring van de Minister van het werkplan van de stichting voor het jaar 2015 en de begroting daarbij.

  • 3. Het werkplan wordt opgesteld in afstemming met de Groene Tafel, op grond van de Strategische Ontwikkelagenda. De resultaten van deze afstemming zijn in het werkplan vermeld. Het werkplan wordt voor 1 oktober 2014 ingediend, vergezeld van een positief advies van de Groene Tafel.

  • 4. Het werkplan omvat tenminste de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd, onderscheiden naar de basisfunctie en de innovatiefunctie van het Ontwikkelcentrum, de doelen van deze activiteiten, het verwachte resultaat en de doorwerking hiervan op de kwaliteit van het door de Minister bekostigd voortgezet middelbaar beroepsonderwijs, middelbaar beroepsonderwijs en hoger beroepsonderwijs, het educatiebeleid van de Minister en de resultaten van de afstemming met tenminste de Groene Tafel en met de organisaties. In het werkplan worden activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd en activiteiten die de stichting in het verlengde van haar opdracht, zoals bedoeld in het eerste lid, maar voor eigen rekening verwacht te verrichten, duidelijk onderscheiden. De begroting betreft voor ten hoogste 25% de basisfunctie en tenminste 75% voor de innovatiefunctie.

G

Artikel 35c wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt ‘voor ieder van de jaren 2013, 2014 en 2015’ vervangen door: voor het jaar 2015.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Het subsidiebedrag wordt vastgesteld op basis van een uitvoeringsplan en de begroting daarbij, die voor 1 april 2015 aan de Minister ter goedkeuring worden voorgelegd. Het uitvoeringsplan wordt opgesteld in afstemming met de Groene Tafel, op grond van de Strategische Ontwikkelagenda, en met organisaties van het bedrijfsleven. De resultaten van deze afstemming zijn in het uitvoeringsplan vermeld. Bij het uitvoeringsplan voegt Aequor een plan toe voor voortzetting van de activiteiten na 2015.

3. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Aequor verantwoordt voor 1 juli 2016 de besteding en bestemming van het bedrag, bedoeld in het eerste lid, vergezeld van een financieel verslag en een verslag van de uitgevoerde activiteiten en bereikte resultaten.

H

Na artikel 35c worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 35d

  • 1. De Minister beslist binnen zes weken na ontvangst van het werkplan of uitvoeringsplan over de subsidieverlening, bedoeld in artikel 34, 34a, 34b, 35a en 35c. Hij kan hieraan voorwaarden verbinden betreffende de uitvoering van het werkplan en uitvoeringsplan.

  • 2. Indien het werkplan van 2015, bedoeld in artikel 34a en 34b een uitwerking van taken die in 2016 en 2017 worden uitgevoerd bevat, kan de Minister in de beschikking tot subsidieverlening bepalen dat een subsidie, verleend in het jaar 2015 in de jaren 2015, 2016 en 2017 besteed kan worden.

Artikel 35e

  • 1. De penvoerders, bedoeld in artikel 34, 34a en 34b, 35a en 35c verantwoorden jaarlijks de bestemming en besteding van de subsidie die in de jaren 2014 en 2015 zijn verleend in hun jaarrekening volgend op het jaar van besteding, vergezeld van een beknopt verslag van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend en de bereikte resultaten en een beknopt financieel verslag.

  • 2. De Minister stelt de subsidie, bedoeld in artikel 34, 34a, 35a en 35c ambtshalve vast binnen 22 weken na het aanleveren van de jaarrekeningen en verslagen, bedoeld in het eerste lid door de penvoerders aan de Minister.

  • 3. In de beschikking tot vaststelling wordt de subsidie vastgesteld op de werkelijk gemaakte en betaalde kosten tot ten hoogste het verleende subsidiebedrag.

I

De Bijlage, behorende bij artikel 36d, eerste lid, van de Regeling praktijkleren en groene plus ‘Formulier samenstelling aanvraagdossier toetsing Groene Opleidingsschool’ vervalt.

J

Artikel 40b wordt gewijzigd als volgt:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Een subsidie die is verstrekt onder de werking van de Regeling praktijkleren en Groene plus wordt beheerst door de bepalingen van die regeling.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 29 juni 2014

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Doel

Deze regeling wijzigt het onderdeel doorlopende subsidies van de Regeling praktijkleren en groene plus, ten behoeve van de ondersteunende instellingen en functies voor het groen beroepsonderwijs. De wijziging hangt samen met een nieuw sturingsmodel, waardoor de ondersteuning beter afgestemd wordt op de vraag vanuit de onderwijsinstellingen. Deze vraagsturing heeft ook geleid tot een andere verdeling en een andere wijze van verdelen van de totaal beschikbare middelen. Er worden subsidies verleend aan ondersteunende instellingen en aan penvoerders die namens de onderwijsinstellingen activiteiten uitvoeren in het kader van de Strategische Ontwikkelagenda.

De wijzigingen leiden niet tot een verandering van het subsidiebedrag van de doorlopende subsidies. Wel treedt er een wijziging op in de verdeling naar de onderscheiden instellingen en functies. Deze wijziging is gebaseerd op een voorstel van de Groene Tafel, de organisatie van de groene onderwijsinstellingen.

2. Aanleiding

De wijzigingen hangen samen met een veranderd sturingsmodel vanuit de instellingen voor groen beroeps- en wetenschappelijk onderwijs. De instellingen hebben, in afstemming met het ministerie, een nieuw sturingsmodel gekozen. In dat model is de Groene Kenniscoöperatie, als organisatie met eigen rechtspersoonlijkheid en uitvoerende taken vervallen met ingang van 1 januari 2014. De instellingen werken vanaf die datum samen als netwerkorganisatie onder de naam ‘Groene Tafel’. De keuze voor een ander sturingsmodel door de instellingen leidt ertoe dat een nieuw subsidiekader is opgesteld voor de ondersteunende instellingen en functies. Dit subsidiekader omvat doorlopende subsidies die aan specifieke ondersteunende instellingen en functies ter beschikking worden gesteld (paragraaf 7 van deze regeling).

3. De Groene Tafel en de Strategische Ontwikkelingsagenda

Met ingang van 1 januari 2014 hebben de instellingen hun samenwerking en belangenbehartiging georganiseerd in de Groene Tafel. De Groene Tafel vervangt de Groene Kenniscoöperatie die zijn activiteiten heeft beëindigd. De Groene Tafel heeft geen rechtspersoonlijkheid maar is een netwerkorganisatie. Voor zover de instellingen in het kader van de Groene Tafel gezamenlijke activiteiten uitvoeren worden deze belegd bij één van de instellingen, die dan als portefeuillehouder voor alle andere instellingen optreedt, en in bepaalde gevallen ook als penvoerder voor de ontvangst van subsidies. Ook inzet van personeel op deze activiteiten geschiedt via de portefeuillehouder.

De Groene Tafel bepaalt vernieuwingsdoelen die de instellingen zich gezamenlijk stellen, en legt deze vast in een Strategische Ontwikkelagenda. Daarmee onderscheidt deze ontwikkelagenda zich van de Landelijke Agenda (artikel 17 van Regeling praktijkleren en Groene plus), waarin tripartiet vastgestelde externe opgaven zijn vastgelegd. De Strategische Ontwikkelagenda geeft aan waar de instellingen zichzelf willen ontwikkelen om te kunnen voldoen aan de externe opgaven in de Landelijke Agenda. In overleg met de instellingen kunnen daarnaast prioriteiten van de Minister een plaats krijgen in de Strategische Ontwikkelagenda. De Strategische Ontwikkelagenda is richtinggevend voor de werkplannen van de ondersteunende organisaties en functionaliteiten.

4. Subsidieverlening

Als gevolg van de beëindiging van de Groene Kenniscoöperatie en het functioneren van de Groene Tafel als netwerkorganisatie zonder rechtspersoonlijkheid worden in de regeling drie instellingen aangewezen als penvoerder en subsidieontvanger. Bij de uitvoering van de betreffende activiteiten (de gezamenlijke inzet op de Strategische Ontwikkelagenda en de werkplannen, onderhoud en verdere ontwikkeling van Groen kennisnet en van het gezamenlijke Onderwijsvernieuwingsprogramma’s) kunnen de penvoerders ook andere instellingen inschakelen. De penvoerder is verantwoordelijke voor de totale inzet van de verleende subsidie.

5. Uitvoerbaar- en handhaafbaarheid

De uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de regeling verandert niet door deze wijziging. De procedure van subsidieverlening na goedkeuring van een werkplan en van vaststelling van de subsidies op basis van de jaarrekening en het daarbij te voegen verslag van de uitgevoerde activiteiten en bereikte resultaten verandert niet.

6. Regeldruk

De totale regeldruk van de regeling verandert niet door deze wijziging. De doorlopende subsidies worden niet beschikbaar gesteld op aanvraag maar beschikbaar gesteld na goedkeuring van een werkplan met begroting. Dit verandert niet door deze wijziging. Er treedt wel een verschuiving op van de uitvoeringslast van de Groene Kenniscoöperatie, die als afzonderlijk rechtspersoon namens de instellingen optrad als subsidieontvanger, naar enige instellingen die als penvoerder optreden. Deze verschuiving vloeit voort uit beleid van de instellingen zelf. Ook zullen de instellingen de vraagsturing organiseren. Het resultaat hiervan wordt in de Strategische Ontwikkelagenda vastgelegd en gebruikt voor de aansturing en monitoring van de werkplannen. De regeldruk die hiermee samenhangt komt grotendeels in de plaats van de uitvoeringstaken die eerder in het kader van de Groene Kenniscoöperatie plaatsvonden.

II. Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Onderdeel A

In de algemene toelichting, paragraaf 2 en 3 wordt uitleg gegeven over de begrippen Groene Tafel en Strategische ontwikkelagenda. Onderdeel w geeft de definitie van vernieuwingsopgaven: deze bevatten de afspraken die de instellingen binnen verband van de Groene Tafel maken over zaken die zij gezamenlijk zullen aanpakken ter bevordering van het onderwijsbeleid. Het gaat dan vooral om ontwikkelingen en vernieuwingen in verband met het aandeel van de instellingen binnen de landelijke agenda, bedoeld in artikel 17 van de Regeling praktijkleren en Groene plus.

Onderdeel y (nieuw) geeft de definitie van een penvoerder. Deze wordt door de instellingen binnen de Groene Tafel aangewezen om namens de anderen instellingen als subsidieontvanger op te treden en taken in verband met de verleende subsidie uit te voeren en om de subsidie te verantwoorden.

Onderdeel B

Onderdeel B wijzigt artikel 27 van de regeling waardoor een subsidie verstrekt kan worden aan een penvoerder, onderdeel van de Groene Tafel.

Onderdeel C

Onderdeel C stelt een nieuw artikel 34 van de regeling vast. Subsidie wordt verleend aan de Aeresgroep. De Aeresgroep treedt op als penvoerder van de Groene Tafel. De Aeresgroep voert ondersteunende taken uit voor de Groene Tafel.

Dit artikel bepaalt de subsidieruimte die de Groene Tafel ter beschikking krijgt en de werkzaamheden in het jaar 2014 en 2015 waarvoor een subsidie ter beschikking wordt gesteld. Het gaat om het tot stand brengen en onderhouden van de Strategische Ontwikkelagenda en het proces van aansturing en afstemming van de werkplannen van de ondersteunende instellingen en functies, de monitoring op de uitvoering en de advisering op de bereikte resultaten.

Onderdeel D

Groen Kennisnet was in de regeling opgenomen binnen het werkplan van de Groene kenniscoöperatie. Dat is in de nieuwe situatie niet meer mogelijk. Daarom is deze functie nu in een nieuw artikel 34a van de Regeling praktijkleren en Groene plus opgenomen. Het subsidiebedrag voor Groen Kennisnet wordt voor 2015 vastgesteld op € 3.275.000,–. Universiteit Wageningen is de subsidieontvanger. In de jaren 2013 en 2014 is € 1.500.000 verleend voor het Groen Kennisnet. Voor 2013 en 2014 is subsidie beschikbaar gesteld op grond van de regeling zoals die luidde voor deze wijziging. In 2015 wordt op voorstel van de Groene Tafel een hoger bedrag toegekend, om ruimte te bieden voor de transitie naar de periode waarin de activiteiten zonder subsidie zullen worden voortgezet. Deze subsidie wordt verstrekt voor de periode van 2015 tot eind 2017. Dit betekent dat het subsidiebedrag tot eind 2017 besteed kan worden.

Onderdeel E

Met onderdeel E wordt een nieuw artikel 34b van de Regeling praktijkleren en Groene plus vastgesteld. Op voorstel van de Groene Tafel wordt niet langer subsidieruimte beschikbaar gesteld voor specifieke onderwijsvernieuwingsprogramma’s op specifieke domeinen maar voor het onderhoud en de ontwikkeling van het totaal van onderwijsvernieuwingsprogramma’s. De inhoudelijke invulling van deze onderwijsvernieuwingsprogramma’s wordt dus niet meer in de Regeling praktijkleren en Groene plus bepaald, maar door goedkeuring van het werkplan waarin is uitgewerkt welke onderwijsvernieuwingsprogramma’s zullen worden uitgevoerd. In het algemeen ziet het werkplan op duurzame organisatie van de kennisuitwisseling binnen en tussen de instellingen en hun omgeving. De ontwikkelprogramma’s worden onderhouden door Hogeschool InHolland als penvoerder.

De subsidie is beschikbaar voor 2014 en 2015. Voor 2014 is reeds een gedeelte van de subsidie beschikbaar gesteld op grond van de Regeling praktijkleren en Groene plus zoals die luidde voor deze wijziging. Voor de beschikbaarstelling van het resterend deel voor 2014 moet voor 10 juli 2014 een werkplan worden ingediend; voor 2015 volgt het werkplan voor 1 oktober 2014. De subsidie die wordt verleend in 2015 wordt verstrekt voor de periode van 2015 tot eind 2017. Dit betekent dat het subsidiebedrag tot eind 2017 besteed kan worden.

Er wordt een nieuw artikel 34c aan de Regeling praktijkleren en Groene plus toegevoegd. Hierin zijn de aanleverdata vastgelegd van de werkplannen voor Groen Kennisnet. Tevens wordt in het derde lid van artikel 34c bepaling opgenomen voor het geval de subsidieontvanger de subsidie naar eigen verwachting in 2015 niet uitput. Het derde lid bepaalt in dat geval dat het werkplan voor het jaar 2015 een uitwerking van taken bevat die in 2016 en 2017 worden uitgevoerd.

Onderdeel F

Het subsidiekader voor het Ontwikkelcentrum wordt op voorstel van de Groene Tafel voor 2015 grotendeels ongewijzigd voortgezet. Wel krijgt de vraagsturing vanuit de Groene Tafel meer nadruk.

Onderdeel G

Het arbeidmarktinformatiesysteem dat Aequor met subsidie van de Minister van Economische Zaken heeft ontwikkeld en onderhoudt ten behoeve van vooral de instellingen en het groen bedrijfsleven zal tot en met 2015 worden gesubsidieerd. Volgens voornemen, onder voorbehoud van tijdige inwerkingtreding van de daartoe strekkende wetgeving, zal KBB Aequor zijn wettelijke taken per 1 augustus 2015 overdragen aan een Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven. Voor de bovenwettelijke taken die Aequor uitvoert, waaronder het arbeidsmarktinformatiesysteem, wordt gezocht naar mogelijkheden voor voortzetting in ander verband. Dit omvat wat betreft het arbeidsmarktinformatiesysteem een mogelijke samenvoeging met overeenkomstige activiteiten van verwante organisaties, gericht op een duurzame voortzetting na 2015. Aequor zal hiervoor bij het uitvoeringsplan in 2015 voorstellen doen. Hij kan een mogelijk positief resultaat op de gesubsidieerde activiteiten en op producten en diensten die in het kader van de gesubsidieerde activiteiten zijn ontwikkeld inzetten voor de overgang naar een zelffinancierende voortzetting in 2016 en verder.

Onderdeel H

In het nieuw toegevoegde artikel 35d zijn bepalingen opgenomen over de procedure van de subsidieverlening. In het tweede lid van artikel 35d is de mogelijkheid opgenomen dat de Minister de bestedingsperiode voor een subsidie verleend in 2015 vaststelt voor de jaren 2015 tot en met 2017. De Minister kan bepalen dat Universiteit Wageningen voor de uitvoering van Groen Kennisnet en de Hogeschool Inholland voor de onderwijsvernieuwingsprogramma’s het subsidie bedrag verleend in 2015 tot eind 2017 besteedt. De subsidieontvanger moet dan wel kenbaar maken hoe de taken waarvoor subsidie wordt aangevraagd in 2016 en 2017 zullen worden uitgevoerd. Ook dient de besteding in de jaren na 2015 jaarlijks te worden verantwoord in de jaarrekening van de subsidieontvanger.

Doordat de Minister kan besluiten dat de subsidie die in 2015 nog niet is besteed tot 2017 kan worden besteed, vindt de overgang naar deze zelf-financierende situatie meer geleidelijk plaats en is er meer tijd om voldoende inkomsten te genereren om de werkzaamheden voort te zetten.

In een nieuw toegevoegd artikel 35e zijn bepalingen opgenomen over de verantwoording en vaststelling van de subsidie. Een verlengde bestedingsperiode als bedoeld in artikel 35d, heeft gevolgen voor de verantwoording. De subsidieontvangers die meerdere jaren een subsidiebedrag kunnen besteden zullen elk jaar dat besteding plaatsvindt dit moeten verantwoorden in hun jaarrekening. Uit het tweede lid, in samenhang met artikel 35d (nieuw) volgt dat ambtshalve subsidievaststelling voor Universiteit Wageningen voor de uitvoering van Groen Kennisnet en de subsidie van Hogeschool Inholland voor de onderwijsvernieuwingsprogramma’s uiterlijk eind 2018 plaatsvindt.

Onderdeel I

De bijlage bij de regeling bevat een formulier dat de samenstelling bepaalt van het aanvraagdossier voor toetsing van de Groene Opleidingsschool (paragraaf 8a). Deze toetsing was eenmalig; het aanvraagdossier zal niet opnieuw worden ingediend. Deze bijlage komt daarom te vervallen.

Onderdeel J

Onderdeel J kent een eerbiedigende werking toe aan de bepalingen die zien op subsidies die zijn verleend voor 1 januari 2016 op basis van de Regeling praktijkleren en Groene plus. De verantwoordingsbepalingen, zoals de verantwoording van het subsidiebedrag in de jaarrekening en het jaarlijks financieel verslag, blijven dan van toepassing voor subsidieontvangers die subsidiebedragen na intrekking van de Regeling praktijkleren en Groene plus (1 januari 2016) besteden in de jaren 2016 en 2017 en op de verantwoording van de besteding die na 1 januari 2016 plaats moet vinden.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven