Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 26 juni 2014, Kenmerk 614574-122754-Z, houdende wijziging van de Regeling zorgverzekering in verband met het zorgpakket 2015

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op de artikelen 2.9, eerste lid, en 2.16f van het Besluit zorgverzekering;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling zorgverzekering wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2.6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na onderdeel f wordt een onderdeel g ingevoegd, luidende:

  • g. hulpmiddelen gerelateerd aan stoornissen in de mate van bewustzijn;.

2. Onderdeel h vervalt.

3. Na onderdeel j wordt een onderdeel k ingevoegd, luidende:

  • k. hulpmiddelen te gebruiken bij stoornissen in de functies van de huid als omschreven in artikel 2.18;.

4. Onderdeel q vervalt.

B

Artikel 2.8, onderdeel a, subonderdeel 3°, komt te luiden:

  • 3˚. de stembanden, voor zover deze hulpmiddelen niet vallen onder geneeskundige zorg zoals medisch-specialisten die plegen te bieden;.

C

Artikel 2.15 vervalt.

D

Na artikel 2.17 wordt een artikel 2.18 ingevoegd, luidende:

Artikel 2.18

  • 1. Hulpmiddelen als bedoeld in artikel 2.6, onderdeel k, omvatten hulpmiddelen ter behandeling van stoornissen in de functies van de huid, niet zijnde hulpmiddelen voor het veranderen en handhaven van lichaamshouding en antidecubitusbedden, -matrassen en -overtrekken die vallen onder de in de artikelen 2.12 en 2.17 omschreven hulpmiddelen.

  • 2. In geval van hulpmiddelen ter behandeling van stoornissen in de functie van de huid, zoals bedoeld in het eerste lid, dient sprake te zijn van:

    • a. een complexe wond of een hoog risico daarop,

    • b. ernstige littekens, of

    • c. een chronische huidaandoening.

  • 3. Ingeval van allergeenvrij schoeisel gaat het om volledig individueel vervaardigd schoeisel, voor zover de verzekerde redelijkerwijs niet kan volstaan met confectieschoenen.

  • 4. De zorg, bedoeld in het eerste lid, omvat niet:

    • a. inlegzolen, en

    • b. smeerbare middelen, tenzij sprake is van behandeling van een complexe wond of een ernstig litteken.

E

Artikel 2.23 vervalt.

F

Artikel 2.33 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 409’ vervangen door: € 414,50.

2. In het derde lid wordt na ‘orthopedische’ ingevoegd ‘en allergeenvrij’, wordt ‘€ 141,50’ vervangen door ‘€ 140,50’ en wordt ‘€ 71’ vervangen door: € 70.

3. In het vierde lid wordt ‘€ 54,50’ telkens vervangen door ‘€ 55,50’ en wordt ‘€ 109’ telkens vervangen door: € 111.

4. Het vijfde en het zesde lid vervallen.

G

Artikel 2.36 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 4,10’ vervangen door: € 4,15.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 116,50’ vervangen door: € 117,50.

H

In artikel 2.37 wordt ‘€ 96’ vervangen door: € 97.

I

Bijlage 3 vervalt.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

TOELICHTING

1. Algemeen

2. Artikelsgewijs

Met deze regeling is de Regeling zorgverzekering (Rzv) per 1 januari 2015 gewijzigd.

De wijzigingen betreffen:

  • a. het invoeren van een functiegerichte omschrijving van de hulpmiddelen gerelateerd aan stoornissen in de mate van bewustzijn zoals het Zorginstituut Nederland heeft geadviseerd in zijn rapport ‘Hulpmiddelen gerelateerd aan stoornissen in de mate van bewustzijn1;

  • b. het invoeren een functiegerichte omschrijving van hulpmiddelen te gebruiken bij stoornissen in de functies van de huid zoals het Zorginstituut Nederland heeft geadviseerd in zijn rapport ‘Functiegerichte omschrijving hulpmiddelen te gebruiken bij stoornissen in de functies van de huid’2;

  • c. het uit de hulpmiddelenzorg verwijderen van de hulpmiddelen ter volledige of gedeeltelijke vervanging van de stembanden omdat deze hulpmiddelen vallen onder de medisch-specialistische zorg;

  • d. het indexeren van de bedragen voor de eigen bijdrage die verschuldigd zijn voor hulpmiddelen, kraamzorg en ziekenvervoer conform het voorstel van het Zorginstituut Nederland in de brief van 6 juni 2014, 2014071531.

Artikel I

Onderdeel A, voor zover het betreft artikel 2.6, onderdeel g

Het nieuwe onderdeel g van artikel 2.6 van Rvz regelt de functiegerichte omschrijving van de hulpmiddelen gerelateerd aan stoornissen in de mate van bewustzijn. Het betreft hier een functiegerichte omschrijving van de te verzekeren prestatie die voorheen aangeduid was als kappen ter bescherming van de schedel.

Onder de reikwijdte van deze functiegerichte omschrijving vallen hulpmiddelen die zich richten op het voorkomen of letsel of van erger letsel als het gevolg van bewustzijnsstoornissen.

Bij bewustzijnsstoornissen is sprake van veranderingen van de hersentoestand waardoor niet, verminderd, vertraagd of abnormaal wordt gereageerd op prikkels uit de omgeving. De oorzaken van bewustzijnsstoornissen zijn divers. Het kan onder meer gaan om de gevolgen van een stoornis in de bloedvoorziening, metabole stoornissen of de gevolgen van hersenaandoeningen (bijvoorbeeld epilepsie).

Uit de functiegerichte omschrijving blijkt dat er een relatie moet bestaan tussen de aangevraagde voorziening en de stoornis in het bewustzijn. Deze relatie moet blijken uit de specifieke functionaliteiten waarover een hulpmiddel beschikt. Hulpmiddelen die over dergelijke specifieke functionaliteiten beschikken, schaffen mensen zonder beperking in het algemeen niet aan.

Bij algemeen gebruikelijke hulpmiddelen is de relatie tussen de stoornis en het hulpmiddel niet één op één aanwezig. Ook mensen zonder stoornis in de mate van bewustzijn schaffen dergelijk hulpmiddelen aan. Algemeen gebruikelijke voorzieningen vallen dan ook niet onder deze te verzekeren prestatie.

Een saturatiemeter en middelen voor het meten van ketonen vallen niet onder deze functiegerichte omschrijving, maar behoren tot de te verzekeren prestatie medisch-specialistische zorg.

Onderdeel B

Uit het rapport ‘Afbakening hulpmiddelenzorg en geneeskundige zorg, zoals medisch-specialisten die plegen te bieden’3 van het Zorginstituut Nederland blijkt dat het plaatsen en wisselen van stemprothesen voornamelijk in het ziekenhuis gebeurt. Het hulpmiddel valt in die gevallen onder de te verzekeren prestatie geneeskundige zorg zoals medisch-specialisten die plegen te bieden en dient te worden bekostigd in het kader van die prestatie. Met ingang van 1 januari 2014 zijn de stemprothesen opgenomen in de DBC-systematiek en is het volledige budget dat met de stemprothesen is gemoeid overgeheveld van het hulpmiddelenkader naar het medisch-specialistische zorgkader.

Alleen als vervanging van de stemprothese in de thuissituatie gebeurt door de huisarts of de verzekerde zelf, is sprake van hulpmiddelenzorg.

In verband hiermee is artikel 2.8, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 3˚, verduidelijkt.

Onder de hulpmiddelen ter volledige of gedeeltelijke vervanging van de stembanden vallen zowel stemprothesen als spraakversterkers. Een stemprothese kan zorgen dat spraak mogelijk is na een operatieve verwijdering van het strottenhoofd. Een spraakversterker wordt vaak gebruikt in combinatie met een stemprothese. Het gaat hierbij om het vervangen van de anatomische eigenschappen van stembanden, te weten het opwekken van trillingen waardoor stemgeluid ontstaat. Omdat stemprothesen onvoorzien kunnen gaan lekken en dan snel vervangen moeten worden, is verstrekking van een reserve-exemplaar in het algemeen aangewezen.

Onderdeel A, voor het betreft artikel 2.6, onderdeel k, en onderdeel C

Artikel 2.15 bevatte nog slechts de onderdelen h en k. Onderdeel h moet vervallen omdat de kappen ter bescherming van de schedel met de onderhavige regeling vallen onder de functiegerichte omschrijving de hulpmiddelen te gebruiken bij stoornissen in de functies van de huid (artikel 2.6, onderdeel g, van Rvz). Onderdeel k moet vervallen omdat de daarin beschreven verbandmiddelen vallen onder de functiegerichte omschrijving van hulpmiddelen te gebruiken bij stoornissen in de functies van de huid (artikel 2.18 van de Rvz). Artikel 2.15 is daarom met de onderhavige regeling komen te vervallen. In verband daarmee vervalt ook artikel 2.6, onderdeel h.

Onderdeel A, voor zover het betreft artikel 2.6, onderdeel k, en onderdeel D

Het nieuwe onderdeel k van artikel 2.6 van de Rzv regelt de basis voor de in het nieuwe artikel 2.18 geregelde functiegerichte omschrijving van hulpmiddelen te gebruiken bij stoornissen in de functies van de huid.

Artikel 2.18, eerste lid

In dit artikel is de functiegerichte omschrijving van hulpmiddelen te gebruiken bij stoornissen in de functies van de huid in de te verzekeren prestatie hulpmiddelenzorg vormgegeven. Onder deze functiegerichte omschrijving vallen hulpmiddelen voor de behandeling van complexe wonden of een hoog risico hierop, hulpmiddelen die worden toegepast bij chronische huidaandoeningen en hulpmiddelen voor littekenbehandeling.

Als het gaat om tijdelijk gebruik thuis of in het ziekenhuis van een hulpmiddel, niet zijnde een verbruiksartikel, onder de verantwoordelijkheid van de medisch-specialist, dan valt het hulpmiddel niet onder de te verzekeren prestatie hulpmiddelenzorg maar onder de te verzekeren prestatie geneeskundige zorg, zoals medisch-specialisten die plegen te bieden (artikel 2.4 van het Besluit zorgverzekering). Dit is ook het geval indien het een verbruiksartikel betreft in de thuissituatie waarvoor een achterwachtfunctie of spoedeisende zorg nodig kan zijn. Voorbeelden van hulpmiddelen in het kader van de geneeskundige zorg zoals medisch-specialisten die plegen te bieden zijn de vacuümpomp voor negatieve druktherapie, apparatuur voor UV-lichttherapie, drukpakken bij littekenbehandeling en kortdurend gebruik van verbandschoenen na een operatieve ingreep.

Permanente toepassing van verbandschoenen in verband met wonden aan de voet vallen wel onder deze te verzekeren prestatie hulpmiddelenzorg. Het gaat dan om fabrieksmatig vervaardigde verbandschoenen, niet zijnde voorlopig orthopedisch schoeisel (VLOS) dat op maat worden gemaakt. Deze laatste schoenen vallen onder de hulpmiddelen gerelateerd aan stoornissen in het bewegingssysteem.

Artikel 2.18, tweede lid

Met het tweede lid zijn de indicatievoorwaarden voor de hulpmiddelen ter behandeling van stoornissen in de functies van de huid geregeld.

Subonderdeel a

Eén van de indicatievoorwaarden is dat sprake moet zijn van een complexe wond of een hoog risico daarop.

Een complexe wond is een wond met een verstoorde genezingstendens ten gevolge van pathofysiologische factoren. Verder kunnen van invloed zijn:

  • psychosociale verstoringen;

  • onvoldoende kennis en/of vaardigheden ten aanzien van adequate wondzorg bij professionals;

  • onvoldoende inbedding van adequate wondzorg in een zorginstelling.

Bij complexe wondzorg, zijnde zorg voor wonden met een verstoorde of vertraagde genezingstendens, is vaak sprake van onderliggende pathologie. Met andere woorden de wond is het gevolg van een onderliggende ziekte, een complicatie van een behandeling of trauma. Onderliggend lijden kan verwijzen naar de oorzaak van de verstoorde wondgenezing, wat weer teruggevonden wordt in de naamgeving, zoals: arteriële en/of veneuze ulcera, decubituswonden, diabetische voetulcera en oncologische ulcera.

Diepe brandwonden en bestralingswonden hebben vaak een vertraagde genezingstendens, waarbij de oorzaak niet zo zeer een onderliggende ziekte is, maar een trauma. Complexe wonden komen ook voor bij allerlei zeldzamere aandoeningen zoals pyoderma gangrenosum, lepra en leishmanisasis.

Een wond wordt bij ongecompliceerde genezing zonder onderliggend lijden geacht binnen enkele weken (ongeveer twee tot vier weken) gesloten te zijn. Deze genezingstermijn is niet eenduidig te definiëren omdat een wond op de ene plaats sneller geneest dan op een andere.

Ook bij een hoog risico op een complexe wond bestaat aanspraak op hulpmiddelenzorg. De bedoeling hiervan is dat ook bij kleine wonden sprake kan zijn van complexe wondzorg vanwege de achterliggende pathologie. Een recidief van bijvoorbeeld een ulcus cruris die begint als een kleine wond, kan binnen drie weken genezen mits tijdig gesignaleerd en adequaat behandeld. Ook hielbeschermers worden ingezet ter behandeling van een complexe wond – decubitus – of een hoog risico daarop.

Subonderdeel b

Een andere indicatievoorwaarde is dat sprake is van een ernstig litteken. Dit is het geval bij een aantoonbare lichamelijke functiestoornis of een verminking als gevolg van een litteken. Hiervan kan sprake zijn bij bijvoorbeeld ernstige hypertrofische littekens, ernstige keloïdvorming en ernstige littekens als gevolg van brandwonden.

Subonderdeel c

Ook bij chronische huidaandoeningen is sprake van een stoornis in de functies van de huid. Een stoornis in de functies van het afweersysteem (gevoeligheidsreacties zoals bij allergieën) kan hieraan ten grondslag liggen. Het gaat bij deze te verzekeren prestatie onder meer om verbandmaterialen voor vochtabsorptie (zoals ingeval van nattend eczeem), afdekking en fixatie bij zalftherapie maar ook om allergeenvrije schoenen.

Artikel 2.18, derde lid

In het derde lid van artikel 2.18 is de te verzekeren prestatie allergeenvrije schoenen beperkt tot volledig individueel vervaardigd allergeenvrij schoeisel, voor zover de verzekerde redelijkerwijs niet kan volstaan met confectieschoenen. De reden hiervoor is dat er vandaag de dag schoenmerken zijn die confectieschoenen op de markt brengen die vrij zijn van bepaalde allergenen. Er zijn steeds meer merken die er bij de vervaardiging van de schoenen rekening mee houden dat bepaalde stoffen allergische reacties kunnen veroorzaken en het gebruik van deze stoffen vermijden. Voor mensen die allergisch zijn voor chroom en/of lijm zijn er schoenen op de markt die gemaakt zijn van plantaardig gelooid leder en verlijmd met een lijmsoort op melkbasis. Deze schoenen zijn niet duurder dan andere goede confectieschoenen. Deze schoenen substitueren voor algemeen gebruikelijke voorzieningen en kunnen voor eigen rekening worden aangeschaft.

Artikel 2.18, vierde lid

In dit artikellid zijn de hulpmiddelen aangewezen die zijn uitgesloten van de te verzekeren prestatie.

Subonderdeel a

Inlegzolen ter behandeling en preventie van een complexe wond zijn uitgesloten van vergoeding. Inlegzolen zijn financieel toegankelijk en komen net als steunzolen bij stoornissen in het bewegingssysteem voor eigen rekening.

Subonderdeel b

Er zijn verschillende smeerbare middelen op de markt als cosmetisch product of als medisch hulpmiddel, die kunnen worden toegepast bij stoornissen in de functies van de huid. Om te voorkomen dat de verschillende huidverzorgende en beschermende producten die bij de drogist te koop zijn onbedoeld in het basispakket worden opgenomen, zijn smeerbare middelen in het algemeen uitgesloten van de te verzekeren prestatie. Men moet dan denken aan zalven, crèmes, zonnebrandmiddelen, anti roos shampoos, lotions en gels zonder farmaceutische bestanddelen. Soms gaat het om algemeen gebruikelijke cosmetische producten; andere producten worden als medisch hulpmiddel op de markt gebracht. De scheidingslijn tussen deze cosmetische producten en medische hulpmiddelen is zeer dun. Al deze producten zijn zonder recept verkrijgbaar bij apotheken en/of (internet)drogisterijen. Het gaat hier om zogenoemde zelfzorgproducten die voor eigen rekening en verantwoording kunnen worden aangeschaft.

Een uitzondering op deze algemene regel is gemaakt voor de smeerbare hulpmiddelen die worden toegepast bij de behandeling van complexe wonden of ernstige littekens. Het moet dan wel gaan om middelen die bewezen effectief zijn op (klinisch) relevante uitkomstmaten, zoals een snellere sluiting van de wond of bij behandeling van ernstige littekens een aantoonbare vermindering van lichamelijke functiestoornissen of jeuk.

Smeerbare middelen waaraan farmaceutische bestanddelen zijn toegevoegd vallen niet onder de hulpmiddelenzorg. Het betreft hier geneesmiddelen die mogelijk voor vergoeding in aanmerking komen vanuit de te verzekeren prestatie ‘farmaceutische zorg’. Zelfzorggeneesmiddelen – geneesmiddelen die zonder recept van een arts verkrijgbaar zijn – komen niet voor vergoeding in aanmerking.

Gelet op dit artikel kunnen huidbeschermende middelen alleen worden vergoed voor stomapatiënten als onderdeel van de te verzekeren prestatie uitwendige hulpmiddelen te gebruiken bij urinelozing en defecatie als omschreven in artikel 2.11, Rzv.

Onderdeel A, voor zover het betreft artikel 2.6, onderdeel q en onderdeel E

De verbandschoenen en de allergeenvrije schoenen zijn met de onderhavige regeling geregeld in artikel 2.18 van de Rzv. Artikel 2.23 van de Rzv kon daarom komen te vervallen. In verband daarmee kon tevens artikel 2.6, onderdeel q vervallen.

Onderdeel F

Met dit onderdeel zijn de bedragen in artikel 2.33 geïndexeerd. De eigen bijdrage voor allergeenvrije schoenen is met de onderhavige regeling geregeld in het derde lid van artikel 2.33 van de Rzv.

Om de eigen betaling voor deze individueel aangepaste allergeenvrije en verbandschoenen gelijk te trekken met die van orthopedisch schoeisel is de vergoedingslimiet voor allergeenvrije komen te vervallen. Ook is de vergoedingslimiet voor verbandschoenen komen te vervallen. Het vijfde en zesde lid zijn daarom geschrapt.

Onderdeel G

Met deze bepaling is de eigen bijdrage voor kraamzorg geïndexeerd.

Onderdeel H

Met deze bepaling is de eigen bijdrage voor ziekenvervoer geïndexeerd.

Onderdeel I

De verbandschoenen en de indicatievoorwaarden daarvoor vallen met de onderhavige regeling onder artikel 2.18 van de Rzv. Bijlage 3 kan daarom komen te vervallen.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Rapport van het Zorginstituut Nederland van 20 januari 2014, 2013091700.

X Noot
2

Rapport van het Zorginstituut Nederland van 20 januari 2014, 201383259.

X Noot
3

Rapport van het Zorginstituut Nederland van 25 augustus 2009.

Naar boven