Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Openbaar Ministerie (OM) | Staatscourant 2014, 18598 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Openbaar Ministerie (OM) | Staatscourant 2014, 18598 | Besluiten van algemene strekking |
Datum inwerkingtreding: 1 juli 2014
Door het wijzigen van bijlage 2 heeft de aanwijzing een nieuw registratienummer gekregen, te weten:
2014A006
Bijzondere aanwijzingen inzake beslag bij een aantal overtredingen van de wegenverkeerswetgeving
Delict |
Overleg OM/Hovj vereist |
Bijzonderheden (de inbeslagneming kan, tenzij anders is vermeld, vanaf de eerste overtreding plaatsvinden) |
---|---|---|
(als regel) |
||
WVW 1994 |
||
33, lid 1, WVW 1994 (voertuig niet toegelaten tot verkeer op de weg) |
Neen |
Uitsluitend in beslag nemen indien met voertuig op de weg wordt gereden en het een voertuig betreft waarvoor geen typegoedkeuring wordt afgegeven of dat niet in aanmerking komt voor individuele goedkeuring. Hierbij kan worden gedacht aan minibikes, motorsteps, zelfbouwvoertuigen en dergelijke. |
Ja |
Bij recidive1 na overleg met de (h)ovj in beslag nemen indien met het voertuig op de weg wordt gereden en het een voertuig betreft dat in aanmerking komt voor individuele goedkeuring. |
|
36, lid 1, WVW 1994 (geen kenteken opgegeven) |
Neen |
Voertuig alleen in beslag nemen indien is ‘geknoeid’ met het voertuigidentificatienummer (VIN-nummer). NB Bij vals VIN-nummer in beslag nemen en proces-verbaal opmaken op grond van overtreding van 219 Sr2(indien bestuurder tevens vervalser is) of 220 Sr (bestuurder is gebruiker).Indien sprake is van een onjuist gebruik van een buitenlands tijdelijke kenteken worden uitsluitend de kentekenplaten en het bijbehorende kentekenbewijs in beslag genomen. |
36, lid 3, sub b WVW 1994 (ongeldig kentekenbewijs) |
Neen |
Voertuig in beslag nemen. |
36, lid 3, sub c of 48, lid 7, WVW 1994 (invordering/aangezegd verbod rijden op de wegkentekenbewijs) |
Neen |
Uitsluitend indien bij controle blijkt dat met het voertuig wordt gereden terwijl dit niet is gerepareerd. |
41 WVW 1994 (vals kenteken) |
Ja |
Voertuig in beslag nemen, indien met het kenteken ‘geknoeid’ is. |
Neen |
Indien uitsluitend kentekenplaten in beslag worden genomen. Indien sprake is van een onjuist gebruik van een buitenlands tijdelijke kenteken worden uitsluitend de kentekenplaten en het bijbehorende kentekenbewijs in beslag genomen. |
|
8/163 WVW 1994 (rijden onder invloed, weigeren medewerking onderzoek art. 8 WVW 1994) |
Ja |
Voertuig in beslag nemen indien: 1. bij een onderzoek als bedoeld in art. 8, lid 2, onder a, of lid 3, onder a, WVW 1994 blijkt dat: a. het ademalcoholgehalte hoger is dan 570 mg/l; b. in geval van een beginnende bestuurder, een bestuurder zonder rijbewijs dan wel een deelnemer aan het alcoholslotprogramma het ademalcoholgehalte hoger is dan 350 mg/l uitgeademde lucht, 2. bij het ontbreken van de uitslag van een ademanalyse een ernstig vermoeden bestaat van een ademalcoholgehalte als genoemd onder 1a of 1b; 3. bij overtreding van art. 163, lid 2, 6 of 8 WVW 1994 en in deze gevallen tevens sprake is van tweemaal recidive binnen de vijf daaraan voorafgaande jaren ter zake van art. 8, 163 en/of 175, lid 2, WVW 1994. |
9, lid 1, WVW 1994 (rijden tijdens ontzegging) |
Ja |
Bij herhaald plegen binnen drie jaar voertuig in beslag nemen. |
9, lid 2, WVW 1994 (rijden terwijl rijbewijs ongeldig is verklaard) of op grond van artikel 123b WVW 1994 ongeldig is geworden) |
Ja |
Bij herhaald plegen binnen 3 jaar voertuig in beslag nemen. |
9, lid 4, WVW 1994 (rijden terwijl rijbewijs conform art. 130 WVW 1994 is ingevorderd) |
Ja |
Bij herhaald plegen binnen 3 jaar voertuig in beslag nemen. |
9, lid 5, WVW 1994 (rijden terwijl rijbewijs conform art. 131, 2e lid onder a, WVW 1994 is geschorst) |
Ja |
Bij herhaald plegen binnen 3 jaar voertuig in beslag nemen. |
9, lid 7, WVW 1994 (rijden terwijl rijbewijs conform art. 164 WVW 1994 is ingevorderd) |
Ja |
Bij herhaald plegen binnen 3 jaar voertuig in beslag nemen. |
9, lid 9, WVW 1994 (rijden terwijl alcoholslot ontbreekt, ander dan bestuurder heeft geblazen enz. |
Ja |
Bij herhaald plegen binnen 3 jaar voertuig in beslag nemen. |
107 WVW 1994 (rijden zonder rijbewijs) 110 WVW 1994 jo. 5 RR (bestuurder te jong) |
Neen |
Bij eerste overtreding teneinde voortzetting van het delict te verhinderen, voertuig in beslag nemen, doch aan een door de eigenaar/houder gemachtigde bestuurder teruggeven. |
Ja |
Bij herhaald plegen binnen 3 jaar voertuig in beslag nemen. |
|
RVV 1990 |
||
20, 21, 22, en 62 RVV 1990 jo. bord A1 & A3 (overschrijding maximum snelheid) |
Ja |
Bij overschrijding van de maximumsnelheid met meer dan 100% in samenhang met geconcretiseerde gevaarzetting voertuig in beslag nemen. |
Besluit voertuigen |
||
Radardetector (3 BV) |
Neen |
Bij de inbeslagneming van een radardetector moet het totale apparaat, inclusief antenne en kabels in beslag worden genomen. Hiervan wordt afgeweken indien het apparaat uit losse componenten bestaat en over meer functies dan uitsluitend het detecteren van radarsignalen beschikt3. Indien sprake is van een apparaat met verscheidene functies en componenten dan wordt de inbeslagneming beperkt tot het onderdeel dat bestemd is om radarsignalen te detecteren. Het is in dit geval gelet op het arrest van de Hoge Raad4 niet nodig om het totale apparaat in beslag te nemen. Als een radardetector wordt aangetroffen, die niet op eenvoudige wijze kan worden gedemonteerd, dient eerst te worden vastgesteld of het apparaat geschikt is om als radardetector te functioneren. Om dit te kunnen vaststellen, kan het motorvoertuig ingevolge artikel 160, lid 4, WVW 1994 worden overgebracht naar een plaats van onderzoek. Dit zal in de meeste gevallen een politiebureau zijn waar de geschiktheid wordt vastgesteld door te testen of de radardetector een signaal afgeeft bij een in werking zijnde radarsnelheidsmeter. Daarna volgt inbeslagneming van het volledige apparaat en dient het te worden gedemonteerd. |
Regeling voertuigen |
||
Maximumconstructiesnelheid (5.6.8, lid 1en 2 en 5.6.76, 5.7.0, 5.8.0, 5.10.0 en 5.11.0, alle lid 1 RV) |
Neen |
Indien bij het meten van de snelheid met behulp van de bromfietsrollentestbank of met een rijproef wordt geconstateerd dat niet bij voortduring wordt voldaan aan de door de constructie bepaalde maximumsnelheid, voor zover van toepassing vermeerderd met 4 of 5 km/h, kan tot inbeslagneming van het gehele voertuig, worden overgegaan als is voldaan aan de volgende voorwaarden (cumulatief): 1. De geconstateerde maximumconstructiesnelheid van het voertuig bedraagt meer dan de ingevolge artikel 1.1 RV voor dat voertuig bepaalde maximumconstructiesnelheid dan wel de op het kentekenbewijs, de kentekencard of in het kentekenregister vermelde maximumconstructiesnelheid, voor zover van toepassing vermeerderd met 4 of 5 km/h, en deze overschrijding van de maximumconstructiesnelheid valt onder strafrecht. 2. Er is sprake van een door dezelfde verdachte voor de 3e keer begane overtreding (strafrecht) van art. 5.6.8, 5.6.76, 5.7.8, 5.10.8 en/of 5.11.8 RV binnen een tijdbestek van 2 jaar5; 3. Aan verdachte werd (aan het door hem opgegeven adres) bij één van de 2 voorafgaande overtredingen van art. 5.6.8, 5.6.76, 5.7.8, 5.10.8 en/of 5.11.8 RV een waarschuwingsbrief uitgereikt of toegezonden, waarin het in deze paragraaf geformuleerde beleid over inbeslagneming van opgevoerde voertuigen wordt uitgelegd. Een afschrift van deze brief moet als bijlage bij het ter zake opgemaakte proces-verbaal worden gevoegd. |
Snelheidsbegrenzer (5.6.8, lid 3 en 5.6.76, 5.7.0, 5.8.0, 5.10.0 en 5.11.0, alle lid 2 RV) |
Neen |
Altijd inbeslagneming snelheidsbegrenzer. Als bij controle blijkt dat een voertuig voorzien is van een snelheidsbegrenzer dan moet deze begrenzer in beslag worden genomen. Na demontage van de snelheidsbegrenzer moet alsnog een onderzoek worden ingesteld naar overschrijding van de maximumconstructie-snelheid. Van deze overschrijding moet afzonderlijk proces-verbaal worden opgemaakt. NB Indien is voldaan aan de voorwaarden, zoals vermeld onder de maximumconstructiesnelheid dan kan tot inbeslagname van het gehele voertuig worden overgegaan. |
Ja |
Van het bovenstaande kan in geval van een teruggekeurde personen- of bedrijfsauto worden afgeweken en kan direct tot inbeslagneming worden overgegaan indien: a het voertuig de status van motorrijtuig met beperkte snelheid heeft gekregen en b de snelheidsbegrenzing van het voertuig is verwijderd zodat de oorspronkelijke snelheid weer kan worden behaald en c er is een snelheidsoverschrijding van 100% of meer geconstateerd (dus een gecorrigeerde snelheid vanaf 50 km/h) |
|
Overschrijding geluidsnormen door motorvoertuigen en brom- en snorfietsen (5.2.11, 5.3(a).11, 5.4.11, 5.5.11 en 5.6.11 RV) |
Neen |
Indien het voertuig niet voldoet aan de gestelde eisen t.a.v. het geluidsniveau kan tot inbeslagneming van de uitlaatdemper, worden overgegaan als sprake is van een onder strafrecht vallende overtreding, te weten een overschrijding van de toegestane waarde vanaf 4 dB(A) |
WAM |
||
30 WAM (onverzekerd rijden) |
Neen |
1. Inbeslagneming indien: In geval van staandehouding van een bekennende verdachte kan het voertuig in beslag worden genomen. Teruggave binnen twee weken zonder tussenkomst van het OM, indien: a. verdachte niet ter zake de WAM als recidivist staat geregistreerd en verdachte schriftelijk aantoont dat hij een verzekering heeft afgesloten en voor tenminste drie maanden premie heeft betaald. |
Ja |
2. Indien een motorrijtuig niet als verzekerd staat geregistreerd in het CRWAM en de datum tenaamstelling van het kentekenbewijs meer dan zeven weken ligt voor de datum staandehouding volgt inbeslagneming van het voertuig indien tevens sprake is van: verdenking van een misdrijf uit de WVW 1994; of bekende recidive voor de WAM ten tijde van de staandehouding. |
|
Ja |
3. In die gevallen, waarin uit het CRWAM blijkt dat het voertuig niet is verzekerd en tevens in die gevallen waarin het hierboven onder 1 en 2 genoemde niet van toepassing is. |
Van recidive is sprake indien de overtreding wordt begaan binnen de recidivetermijn die voor dat feit geldt na een onherroepelijke strafbeschikking, een onherroepelijk vonnis óf een betaalde transactie van de vorige overtreding.
Zie eveneens de in de Rsv tarieven en feitomschrijvingen enz. in punt 4.4 opgenomen recidiveregeling maximumconstructiesnelheid brom- en snorfietsen opgenomen alinea ‘Recidive/herhaald plegen’.
Op basis van art. 160, lid 4, WVW 1994 kunnen de in art. 159 WVW 1994 genoemde opsporingsambtenaren een voertuig tijdelijk uit de macht van de bestuurder of eigenaar/houder nemen voor nader technisch onderzoek, zonder dat tot inbeslagneming van het voertuig wordt overgegaan. Bedoeld technisch onderzoek dient plaats te vinden onmiddellijk, of korte tijd nadat het voertuig uit het verkeer is genomen. In principe wordt een termijn van 24 uur gehanteerd. Indien in gecompliceerde gevallen een langere termijn noodzakelijk is dan heeft het de voorkeur om het voertuig in belang van het onderzoek in beslag te nemen.
Voertuigen of onderdelen daarvan die niet voldoen aan de wettelijke vereisten worden in beslag genomen, indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat herstel niet mogelijk is, of door de (hoge) kosten ervan niet te verwachten is. Te denken valt hierbij aan reparatiekosten die de waarde van het voertuig of het onderdeel overstijgen. Indien de demontage van het betrokken onderdeel op een eenvoudige wijze kan gebeuren, beperkt de inbeslagneming zich tot dat onderdeel. Met nadruk, ter voorkoming van misverstanden, wordt opgemerkt dat het van belang is duidelijk, schriftelijk, vast te leggen wat wél en wat níet in beslag wordt genomen. Ter verduidelijking kan een en ander met behulp van (digitale) fotografie visueel worden vastgelegd.
Inbeslagneming van het gehele voertuig komt ook in aanmerking als de verkeersveiligheid dat vereist, bijvoorbeeld als een verdachte (bij herhaling) met een voertuig een ernstig verkeersdelict pleegt (zie verder paragraaf 1).
Bij inbeslagneming van voertuigen worden ook het kentekenbewijs deel I en II, dan wel deel I A en B of indien van toepassing een combinatie van deel I en I B, dan wel indien van toepassing de kentekencard en de bij het voertuig horende sleutels betrokken. Indien zich in het voertuig losse voorwerpen bevinden die geen relatie hebben met het strafbare feit worden deze voorwerpen niet in beslag genomen.
Indien herstel van het voertuig of vervanging van een onderdeel daarvan redelijkerwijs mogelijk en te verwachten is, kan van inbeslagneming worden afgezien. De opsporingsambtenaar kan in een dergelijke situatie op grond van art. 60, lid 1, onder b WVW 1994 de overgifte van het kentekenbewijs of de kentekencard vorderen. Na inzage van het kentekenbewijs of de kentekencard geeft hij deze terug en kan een verbod om op de weg te rijden aanzeggen op grond van artikel 48, zevende lid, WVW 1994. De administratieve afwikkeling van het aanzeggen van het verbod om op de weg te rijden dient te geschieden volgens de binnen de politie voorgeschreven werkwijze.
Wanneer de rechthebbende op het in beslag te nemen voorwerp bereid is om mee te werken aan een oplossing die tot gevolg heeft dat het voorwerp niet meer aan het verkeer op de weg deel zal nemen, kan eveneens van inbeslagneming worden afgezien. In een dergelijk geval dient een voor vernietiging in aanmerking komend voorwerp, bijvoorbeeld een personenauto, naar een erkend bedrijf te worden gebracht om daar -na afgifte van een vrijwaringsbewijs voor de kentekenhouder- onder toezicht van de politie te worden vernietigd.
De tenaamstelling in het kentekenregister komt in zo’n geval te vervallen nadat de RDW een certificaat van vernietiging zoals genoemd in artikel 40, aanhef en onder f, van het Kentekenreglement heeft ontvangen.
In het op te maken proces-verbaal wordt het verslag van de vernietiging opgenomen. Tevens worden de eventueel gemaakte kosten om tot vernietiging (sloop) te komen vermeld, zodat daarmee bij de berechting rekening kan worden gehouden. Om te voorkomen dat de verdachte de indruk zal kunnen krijgen dat hij door reparatie of vernietiging van het voorwerp strafvervolging ontloopt, wordt hem ook in die gevallen uitdrukkelijk proces-verbaal aangezegd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2014-18598.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.