Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 26 juni 2014, 446883-122311-VGP houdende wijziging van een tweetal regelingen in verband met indexering van tarieven

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 4, vijfde lid, van het Warenwetbesluit tatoeëren en piercen en artikel 57, derde lid, van de Wet publieke gezondheid;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 5 van de Warenwetregeling tatoeëren en piercen wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt:

a. ‘€ 393,72’ telkens vervangen door: €  394,51;

b. ‘€ 344,51’ vervangen door: € 345,20;

c. ‘€ 196,86’ vervangen door: € 197,25;

d. ‘€ 492,15’ vervangen door: € 493,13.

2. In het tweede en derde lid wordt ‘€ 24,61’ telkens vervangen door: € 24,66.

3. In het vierde lid wordt ‘€ 98,43’ vervangen door: € 98,63.

ARTIKEL II

Artikel 9 van de Regeling publieke gezondheid wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘€ 98,43 per uur’ vervangen door: € 98,63 per uur.

2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘€ 147,65 per uur’ vervangen door: € 147,95 per uur.

3. In het eerste lid, onderdeel c, wordt ‘€ 196,86 per uur’ vervangen door: € 197,25 per uur.

4. In het derde lid wordt ‘€ 98,43’ vervangen door: € 98,63.

5. In het vierde lid wordt ‘€ 24,61 per kwartier’ vervangen door: € 24,66 per kwartier.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2014. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 juni 2014, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

TOELICHTING

Artikel I

In artikel 4, vijfde lid, van het Warenwetbesluit tatoeëren en piercen is bepaald dat de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport regels stelt met betrekking tot de hoogte van de retributies van de vergunning voor het gebruik van tatoeage- of piercingmateriaal. De tarieven van deze retributies zijn opgenomen in artikel 5 van de Warenwetregeling tatoeëren en piercen.

Bij de eerste berekening van de tarieven is uitgegaan van een uurtarief van de GGD-ambtenaar van € 87,18 in 2007. Dit tarief bestaat alleen uit loonkosten. De tarieven worden geïndexeerd op basis van het door het CBS vastgestelde loonindexcijfer voor de sector overheid. Deze regeling verhoogt de tarieven op grond van het CBS loonindexcijfer voor de sector overheid over 2013 met 0,2%.

Artikel II

In artikel 9 van de Regeling publieke gezondheid heeft de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de tarieven vastgelegd die moeten worden gehanteerd voor de controles ter verkrijging van het certificaat van sanitaire controle van schepen en het certificaat tot vrijstelling van sanitaire controle van schepen. Met deze regeling worden de tarieven geïndexeerd op basis van het door het CBS vastgestelde loonindexcijfer voor de sector overheid (0,2%).

Van het besluit van het kabinet inzake vaste verandermomenten van regelgeving wordt afgeweken gezien de financiële consequenties.

Administratieve lasten en bedrijfseffecten

Deze regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor de burger en het bedrijfsleven. De bedrijfseffecten voor de vergunning voor het gebruik van tatoeage- of piercingmateriaal zijn jaarlijks ruim € 130.000,–. Door de stijging van de loonkosten van de GGD-ambtenaar zullen de bedrijfseffecten stijgen met 0,2%. Dit komt neer op € 260.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Naar boven