De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Gelet op artikel 4, vijfde lid, van het Warenwetbesluit tatoeëren en piercen en artikel
57, derde lid, van de Wet publieke gezondheid;
Besluit:
ARTIKEL I
Artikel 5 van de Warenwetregeling tatoeëren en piercen wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt:
a. ‘€ 393,72’ telkens vervangen door: € 394,51;
b. ‘€ 344,51’ vervangen door: € 345,20;
c. ‘€ 196,86’ vervangen door: € 197,25;
d. ‘€ 492,15’ vervangen door: € 493,13.
2. In het tweede en derde lid wordt ‘€ 24,61’ telkens vervangen door: € 24,66.
3. In het vierde lid wordt ‘€ 98,43’ vervangen door: € 98,63.
ARTIKEL II
Artikel 9 van de Regeling publieke gezondheid wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘€ 98,43 per uur’ vervangen door: € 98,63 per
uur.
2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘€ 147,65 per uur’ vervangen door: € 147,95
per uur.
3. In het eerste lid, onderdeel c, wordt ‘€ 196,86 per uur’ vervangen door: € 197,25
per uur.
4. In het derde lid wordt ‘€ 98,43’ vervangen door: € 98,63.
5. In het vierde lid wordt ‘€ 24,61 per kwartier’ vervangen door: € 24,66 per kwartier.
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2014. Indien de Staatscourant
waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 juni 2014, treedt zij
in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin
zij wordt geplaatst.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers
TOELICHTING
Artikel I
In artikel 4, vijfde lid, van het Warenwetbesluit tatoeëren en piercen is bepaald
dat de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport regels stelt met betrekking
tot de hoogte van de retributies van de vergunning voor het gebruik van tatoeage-
of piercingmateriaal. De tarieven van deze retributies zijn opgenomen in artikel 5
van de Warenwetregeling tatoeëren en piercen.
Bij de eerste berekening van de tarieven is uitgegaan van een uurtarief van de GGD-ambtenaar
van € 87,18 in 2007. Dit tarief bestaat alleen uit loonkosten. De tarieven worden
geïndexeerd op basis van het door het CBS vastgestelde loonindexcijfer voor de sector
overheid. Deze regeling verhoogt de tarieven op grond van het CBS loonindexcijfer
voor de sector overheid over 2013 met 0,2%.
Artikel II
In artikel 9 van de Regeling publieke gezondheid heeft de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport de tarieven vastgelegd die moeten worden gehanteerd voor de controles
ter verkrijging van het certificaat van sanitaire controle van schepen en het certificaat
tot vrijstelling van sanitaire controle van schepen. Met deze regeling worden de tarieven
geïndexeerd op basis van het door het CBS vastgestelde loonindexcijfer voor de sector
overheid (0,2%).
Van het besluit van het kabinet inzake vaste verandermomenten van regelgeving wordt
afgeweken gezien de financiële consequenties.
Administratieve lasten en bedrijfseffecten
Deze regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor de burger en
het bedrijfsleven. De bedrijfseffecten voor de vergunning voor het gebruik van tatoeage-
of piercingmateriaal zijn jaarlijks ruim € 130.000,–. Door de stijging van de loonkosten
van de GGD-ambtenaar zullen de bedrijfseffecten stijgen met 0,2%. Dit komt neer op
€ 260.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers