Besluit van de Minister van Veiligheid en Justitie van 16 juni 2014, nr. 493871, houdende sluiting van overige zittingsplaatsen van gerechtshoven in de zin van artikel 21b, tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (Besluit sluiting overige zittingsplaatsen gerechtshoven)

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 21b, tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie;

Gehoord de Raad voor de rechtspraak en het College van procureurs-generaal;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder overige zittingsplaatsen: de zittingsplaatsen die op grond van artikel CVI van de Wet herziening gerechtelijke kaart zijn aangemerkt als zittingsplaatsen die krachtens artikel 21b, tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie door de Minister van Veiligheid en Justitie zijn aangewezen.

Artikel 2

De aanwijzing van de volgende overige zittingsplaatsen wordt met ingang van 1 juli 2014 beëindigd:

Gerechtshof Amsterdam:

Den Helder, Hilversum, Hoorn

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden:

Deventer, Harderwijk, Tiel

Gerechtshof 's-Hertogenbosch:

Heerlen, Venlo

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2014.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 16 juni 2014

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

TOELICHTING

De Wet herziening gerechtelijke kaart (hierna: Wet HGK) is op 1 januari 2013 in werking getreden. Op dat moment kenden de diverse gerechtshoven, op grond van artikel CVI van die wet, van rechtswege ook overige zittingsplaatsen als bedoeld in artikel 21b, tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie. Deze locaties betreffen feitelijk veelal (kleine) kantonlocaties. Daarvan stond op het moment van inwerkingtreding van de Wet HGK al vast dat ze op termijn sluiten. Met dit besluit wordt de aanwijzing van die locaties als overige zittingsplaats van de betreffende gerechtshoven beëindigd.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

Naar boven