Vastgesteld bestemmingsplan ‘Olst, Koningin Wilhelminastraat 1’, Olst-Wijhe

Het bestemmingsplan ‘Olst, Koningin Wilhelminastraat 1’, is door de raad op 16 december 2013 ongewijzigd vastgesteld. Het bestemmingsplan regelt de planologische inpassing van vijftien huurappartementen met inpandige berging op de voormalige locatie van het gemeentekantoor in Olst. Het plangebied is gelegen tussen de Wilhelminastraat aan de westzijde en de K. van Limburg Stirumstraat aan de oostzijde. Het bestemmingsplan en de daarop betrekking hebbende stukken liggen met ingang van 3 januari 2014 tot en met 13 februari 2014 (zes weken) ter inzage bij ons klantcontactcentrum, locaties Wijhe (Raadhuisplein 1) en Olst (Holstohus, Jan Schamhartstraat 5b). Het plan, met het identificatienummer NL.IMRO.1773.BP2013003014-0301 is ook te raadplegen op de www.ruimtelijkeplannen.nl. De bronbestanden zijn beschikbaar via http://ro.olst-wijhe.nl/.

Beroep

Gedurende de genoemde termijn kunnen diegenen, die tijdig een zienswijze bij de gemeenteraad naar voren hebben gebracht of belanghebbenden die redelijkerwijs niet kan worden verweten dat zij geen zienswijze bij de gemeenteraad naar voren hebben gebracht, beroep instellen. Het beroepschrift moet gestuurd worden naar de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Het vaststellingsbesluit treedt in werking op de dag na afloop van de beroepstermijn, tenzij gedurende deze termijn naast het instellen van beroep ook een verzoek om voorlopige voorziening wordt ingediend bij de voorzitter van de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, waardoor het besluit niet in werking treedt, totdat op het verzoek is beslist.

Crisis- en herstelwet (Chw)

Op het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan is afdeling 2 van hoofdstuk 1 van de Crisis – en herstelwet van toepassing (artikel 1.1 Chw jo. Artikel 3.1 Bijlage 1 Chw). Dit betekent, dat de belanghebbende in het beroepschrift moet aangeven welke beroepsgronden hij aanvoert tegen het besluit. Na afloop van de termijn van zes weken kunnen geen nieuwe beroepsgronden meer worden aangevoerd.