Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 25 juni 2014, nr. WJZ/14100314, houdende wijziging van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 in verband met inwerkingtreding van het Besluit houders van dieren en van de Beleidsregels Regeling GLB-inkomenssteun 2006 in verband met de opzettelijke niet-naleving van randvoorwaarden

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op:

Verordening (EG) Nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 378/2007, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1782/2003 (PbEU L 30);

Verordening (EG) nr. 1121/2009 van de Commissie van 29 oktober 2009 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad met betrekking tot de bij de titels IV en V van die verordening ingestelde steunregelingen (PbEU L 316);

Verordening (EG) nr. 1122/2009 van de Commissie van 30 november 2009 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad wat betreft de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem in het kader van de bij die verordening ingestelde regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers en ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de randvoorwaarden in het kader van de steunregeling voor de wijnsector (PbEU L 316);

de artikelen 15, 19, 23, 26, 27 en 28 van de Landbouwwet, en artikel 3 van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006;

Besluit:

ARTIKEL I

De onderdelen 16, 17 en 18 van Bijlage 1. Beheerseisen, bedoeld in artikel 3, onderdeel a, van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 worden vervangen door de onderdelen 16, 17 en 18 van de bijlage bij deze regeling.

ARTIKEL II

In artikel 3, eerste lid, van de Regeling landbouwtelling en gecombineerde opgave 2014 wordt ‘15 mei 2015’ vervangen door: 15 mei 2014.

ARTIKEL III

Artikel 5 van de Beleidsregels Regeling GLB-inkomenssteun 2006 komt te luiden:

Artikel 5

  • 1. Een niet-naleving is opzettelijk begaan indien de landbouwer de desbetreffende niet-naleving heeft beoogd of indien de landbouwer het risico heeft aanvaard dat zijn handelen of nalaten een niet-naleving tot gevolg heeft.

  • 2. Opzet wordt beoordeeld aan de hand van in ieder geval één of meer van de volgende criteria:

    • a. in de omschrijving van de betrokken randvoorwaarde wordt een rechtstreeks verband met de opzettelijkheid van de niet-naleving gelegd;

    • b. de mate van complexiteit van de randvoorwaarde;

    • c. de aanwezigheid van langdurig bestendig beleid;

    • d. de niet-naleving veronderstelt een actieve handeling dan wel het bewust nalaten van een handeling;

    • e. de omstandigheid dat de landbouwer reeds eerder op de hoogte is gesteld van onvolkomenheden in de naleving ten aanzien van de randvoorwaarde, en

    • f. de mate waarin de randvoorwaarde niet wordt nageleefd.

  • 3. In het geval waarin een niet-naleving door een derde is begaan op de landbouwgrond of in het kader van het bedrijf van een landbouwer wordt desbetreffende niet-naleving aan de landbouwer toegerekend als een opzettelijke niet-naleving indien de landbouwer blijkens:

    • a. de keuze voor de derde,

    • b. het door de landbouwer op de derde uitgeoefende toezicht, of

    • c. de door de landbouwer aan de derde gegeven instructies

    heeft beoogd of het risico heeft aanvaard dat de niet-naleving zou plaatsvinden.

ARTIKEL IV

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2014.

  • 2. In afwijking van het eerste lid treedt Artikel II in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst en werkt terug tot en met 15 mei 2014.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 25 juni 2014

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

BIJLAGE, BEDOELD IN ARTIKEL I

16. Minimumnormen kalveren (Richtlijn 2008/119/EG van 18 december 2008, artikel 3, artikel 4 en Bijlage 1, punt 5,)

16.1

Minimumnormen kalveren

Richtlijn 2008/119/EG

artikel 4 in samenhang met Bijlage onder 1

De verplichting bij de bouw van de stallen en met name voor de boxen en de uitrusting materialen te gebruiken die niet schadelijk zijn voor de kalveren en moeten grondig kunnen worden gereinigd en ontsmet

dierenwelzijn

16.2

Minimumnormen kalveren

Richtlijn 2008/119/EG

artikel 4 in samenhang met Bijlage onder 2

De verplichting elektrische leidingen en apparatuur zo te installeren dat de kalveren geen elektrische schokken kunnen krijgen

dierenwelzijn

16.3

Minimumnormen kalveren

Richtlijn 2008/119/EG

artikel 4 in samenhang met Bijlage onder 3

De verplichting te zorgen voor een zodanige isolatie, verwarming en ventilatie van de stal dat deze niet schadelijk is voor de kalveren

dierenwelzijn

16.4

Minimumnormen kalveren

Richtlijn 2008/119/EG

artikel 4 in samenhang met Bijlage onder 4

De verplichting alle electrische en mechanische apparatuur dagelijks te controleren en het mechanische ventilatiesysteem te voorzien van een alarmsysteem dat regelmatig wordt getest

dierenwelzijn

16.5

Minimumnormen kalveren

Richtlijn 2008/119/EG

artikel 4 in samenhang met Bijlage onder 6

De verplichting kalveren een goede verzorging te geven

dierenwelzijn

16.6

Minimumnormen kalveren

Richtlijn 2008/119/EG

artikel 4 in samenhang met Bijlage onder 8

Het verbod op het aangebonden houden van kalveren

dierenwelzijn

16.7

Minimumnormen kalveren

Richtlijn 2008/119/EG

artikel 4 in samenhang met Bijlage onder 9

De verplichting lokalen, hokken, uitrusting en gereedschap voor kalveren op passende wijze te reinigen en te ontsmetten

dierenwelzijn

16.8

Minimumnormen kalveren

Richtlijn 2008/119/EG

artikel 4 in samenhang met Bijlage onder 11

De verplichting kalveren te laten beschikken over op hun leeftijd en gewicht afgestemd voederen dat beantwoordt aan de met hun gedrag samenhangende en hun fysiologische behoeften

dierenwelzijn

16.9

Minimumnormen kalveren

Richtlijn 2008/119/EG

artikel 4 in samenhang met Bijlage onder 13

De verplichting kalveren te voorzien van voldoende vers water van passende kwaliteit

dierenwelzijn

16.10

Minimumnormen kalveren

Richtlijn 2008/119/EG

artikel 4 in samenhang met Bijlage onder 14

De verplichting voeder- en drinkinstallaties zo te ontwerpen, bouwen, plaatsen en onderhouden dat gevaar voor verontreiniging van voer en water wordt beperkt

dierenwelzijn

16.11

Minimumnormen kalveren

Richtlijn 2008/119/EG

artikel 4 in samenhang met Bijlage onder 15

De verplichting kalveren zo spoedig mogelijk na hun geboorte en in elk geval binnen zes uur koebiest te geven

dierenwelzijn

16.12

Minimumnormen kalveren

Besluit houders van dieren

artikel 2.32, lid 1 en 2

Het verbod kalveren te huisvesten in eenlingboxen indien de kalveren ouder zijn dan 8 weken

dierenwelzijn

16.13

Minimumnormen kalveren

Besluit houders van dieren

artikel 2.33, lid 1

De verplichting te voldoen aan de minimale afmetingen van eenlingboxen voor kalveren

dierenwelzijn

16.14

Minimumnormen kalveren

Besluit houders van dieren

artikel 2.32, lid 3

De verplichting te voldoen aan de minimale vloeroppervlakte per kalf in andere huisvestingssystemen dan eenlingboxen

dierenwelzijn

16.15

Minimumnormen kalveren

Besluit houders van dieren

artikel 2.34,lid 2

De verplichting dat als kalveren zijn gehuisvest in een stal met ligboxen, het aantal ligboxen ten minste gelijk is aan het aantal kalveren

dierenwelzijn

16.16

Minimumnormen kalveren

Besluit houders van dieren

artikel 2.38, lid 2 en 3

De verplichting te voldoen aan de inrichtingseisen m.b.t. voedersystemen voor kalveren

dierenwelzijn

16.17

Minimumnormen kalveren

Besluit houders van dieren

artikel 2.33, lid 2

De verplichting dat kalveren naast elkaar gehouden in eenlingboxen, elkaar kunnen zien en aanraken

dierenwelzijn

16.18

Minimumnormen kalveren

Besluit houders van dieren

artikel 2.36, lid 4

De verplichting te voldoen aan de minimale ligruimte per kalf in andere huisvestingssystemen dan eenlingboxen

dierenwelzijn

16.19

Minimumnormen kalveren

Besluit houders van dieren

artikel 2.37

De verplichting te zorgen voor voldoende daglicht voor kalveren

dierenwelzijn

17. Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG van de Raad van 18 december 2008, artikel 3 en artikel 4, lid 1)

17.1

Minimumnormen varkens

Richtlijn 2008/120/EG

artikel 3 lid 1 onder a

De verplichting te voldoen aan de minimale vrije vloerruimte per gespeend varken of gebruiksvarken

dierenwelzijn

17.2

Minimumnormen varkens

Richtlijn 2008/120/EG

artikel 3 lid 1 onder b eerste volzin in samenhang met artikel 4 lid 4 van het Varkensbesluit en in samenhang met artikel 3 lid 9 van Richtlijn 2008/120/EG

De verplichting te voldoen aan de minimale vrije vloerruimte per gelte na dekking en per zeug wanneer gelten en/of zeugen in groep gehouden worden

dierenwelzijn

17.3

Minimumnormen varkens

Richtlijn 2008/120/EG

artikel 3 lid 2 onder a in samenhang met artikel 3 lid 9

De verplichting te voldoen aan de minimale afmetingen van gedeeltelijk dichte vloeren voor gelten na dekking en drachtige zeugen

dierenwelzijn

17.4

Minimumnormen varkens

Richtlijn 2008/120/EG

artikel 3 lid 2 onder b in samenhang met artikel 3 lid 9

De verplichting om, ingeval betonnen roostervloeren worden gebruikt voor varkens die in groepen worden gehouden, te voldoen aan bepaalde minimale afmetingen

dierenwelzijn

17.5

Minimumnormen varkens

Richtlijn 2008/120/EG

artikel 3, lid 4, eerste alinea in samenhang met artikel 3 lid 9

De verplichting zeugen en gelten in groepen te houden vanaf vier weken na het dekken tot één week vóór de verwachte werpdatum

dierenwelzijn

17.6

Minimumnormen varkens

Richtlijn 2008/120/EG

artikel 3, lid 4, tweede alinea, in samenhang met artikel 3 lid 9

De verplichting dat zeugen en gelten zich gemakkelijk kunnen draaien indien zij – bij uitzondering – apart gehouden mogen worden

dierenwelzijn

17.7

Minimumnormen varkens

Richtlijn 2008/120/EG

artikel 3 lid 6

De verplichting er voor te zorgen dat ieder dier voldoende voedsel tot zich kan nemen

dierenwelzijn

17.8

Minimumnormen varkens

Richtlijn 2008/120EG

Bijlage, Hoofdstuk I, onder 5, 2e zin

De verplichting dat vloeren stevig, vlak en stabiel zijn en aangepast aan het gewicht en de grootte van de dieren

dierenwelzijn

17.9

Minimumnormen varkens

Richtlijn 2008/120/EG

Bijlage, Hoofdstuk I, onder 8, 1e zin t/m het 1e gedachtestreepje, in samenhang met tweede alinea, tweede zin en in samenhang met artikel 2 lid 1 onder q van het Ingrepenbesluit

De verplichting te voldoen aan de regels m.b.t. het verkleinen van tanden van biggen en beren

dierenwelzijn

17.10

Minimumnormen varkens

Richtlijn 2008/120/EG

Bijlage, Hoofdstuk I, onder 8, 1e zin, 2e gedachtestreepje, in samenhang met Bijlage, onder 8, 2e alinea

De verplichting te voldoen aan de regels m.b.t. het couperen van de staart

dierenwelzijn

17.11

Minimumnormen varkens

Richtlijn 2008/120/EG

Bijlage, Hoofdstuk I, onder 8, 1e zin, 4e gedachtestreepje in samenhang met artikel 2 lid 1 onder l van het Ingrepenbesluit

Het is slechts toegestaan om alleen een roestvrijstalen neusring in te brengen bij mannelijke varkens bestemd voor de fokkerij die worden gehouden in een systeem met vrije uitloop

dierenwelzijn

17.12

Minimumnormen varkens

Richtlijn 2008/120/EG

Bijlage, Hoofdstuk I, onder 8, 3e alinea, 2e zin

De verplichting het castreren en couperen van de staart bij dieren ouder dan zeven dagen onder anesthesie en met aanvullende langdurige analgesie uitsluitend te laten uitvoeren door een dierenarts

dierenwelzijn

17.13

Minimumnormen varkens

Richtlijn 2008/120/EG

Bijlage 1, Hoofdstuk II, onderdeel D, punt 2 en punt 4

Naleving van de voorschriften voor het plaatsen van een gespeend varken of gebruiksvarken in een groep, eventueel na het toedienen van kalmeermiddelen.

dierenwelzijn

17.14

Minimumnormen varkens Richtlijn 2008/120/EG

Besluit houders van dieren

artikel 2.14

Agressie in groepen zeugen, gelten, gespeende varkens en gebruiksvarkens wordt beperkt.

dierenwelzijn

17.15

Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)

Besluit houders van dieren

artikel 2.15, eerste lid, onderdeel d, en tweede lid

De verplichting dat dieren die apart gehouden worden i.v.m. agressie, verwondingen of ziekte zich gemakkelijk kunnen draaien

dierenwelzijn

17.16

Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)

Besluit houders van dieren

artikel 2.19 lid 1

Het verbod op het aangebonden houden van gelten of zeugen

dierenwelzijn

17.17

Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)

Besluit houders van dieren

artikel 2.15 van het Besluit houders van Dieren in samenhang met Bijlage I, Hoofdstuk 1, punt 3, derde gedachtestreepje van Richtlijn 2008/120/EG

de verplichting om varkensstallen op een bepaalde manier in te richten

dierenwelzijn

17.18

Minimumnormen varkens Richtlijn 2008/120/EG)

Besluit houders van dieren

artikel 2.19, lid 4, 5, 6

Er is voldoende ruimte achter de zeug die moet werpen. Biggen worden beschermd tegen bewegingen van de zeug en kunnen ongehinderd zogen.

dierenwelzijn

17.19

Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)

Besluit houders van dieren

artikel 2.20, lid 1

Een beer wordt op zodanige wijze gehuisvest dat hij zich kan omdraaien en andere varkens kan horen, ruiken en zien.

dierenwelzijn

17.20

Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)

Besluit houders van dieren

artikel 2.20, lid 2, punt c en d en lid 3.

Het berenhok heeft een vrij vloeroppervlak van 6 m2, en 10 m2 als het hok tevens wordt gebuikt voor het dekken en moet tevens vrij beschikbaar zijn.

dierenwelzijn

17.21

Minimumnormen varkens

(Richtlijn 2008/120/EG)

Besluit houders van dieren

artikel 2.22, lid 4

Biggen hebben de beschikking over een dichte vloer of een vloer met een rubber mat. De oppervlakte is 0,6 m2 per toom biggen

 

17.22

Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)

Besluit houders van dieren

artikel 1.8, lid 2

De verplichting vloeren van de stal zo te ontwerpen, bouwen of onderhouden dat bij de varkens geen letsel of pijn kan worden veroorzaakt

dierenwelzijn

17.23

Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)

Besluit houders van dieren

artikel 2.22, lid 1 en lid 2

1. De verplichting te zorgen dat alle varkens permanent beschikken over voldoende materiaal om te onderzoeken en te spelen en dat de diergezondheid niet in gevaar brengt.

2. In aanvulling hebben

zeugen en gelten permanent los materiaal en in de laatste week vóór het werpen voldoende en adequaat nestmateriaal tenzij dit technisch niet mogelijk is door de mengmestmethode.

dierenwelzijn

17.24

Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)

Besluit houders van dieren

artikel 2.23, lid 1

De verplichting de stal te voorzien van voldoende licht met een intensiteit van minimaal 40 lux gedurende 8 uur per dag.

dierenwelzijn

17.25

Minimumnormen varkens (2008/120/EG)

Besluit houders van dieren

artikel 2.23, lid 2

Het verbod op een te hoog geluidsniveau of constant of plotseling lawaai in de stal

dierenwelzijn

17.26

Minimumnormen varkens (2008/120/EG)

Besluit houders van dieren

artikel 2.25

De verplichting te zorgen dat bij een individueel of niet-ad libitum voersysteem alle varkens tegelijkertijd kunnen eten

dierenwelzijn

17.27

Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)

Besluit houders van dieren

artikel 2.24

De hygiënevoorschriften voor drachtige zeugen en gelten worden nageleefd.

dierenwelzijn

17.28

Minimumnormen varkens (2008/120/EG)

Besluit houders van dieren

artikel 2.26, lid 1

De verplichting alle varkens ten minste eenmaal per dag te voeren

dierenwelzijn

17.29

Minimumnormen varkens (2008/120/EG)

Besluit houders van dieren

artikel 2.62, lid 2

De verplichting alle varkens ouder dan twee weken permanent van vers water te voorzien

dierenwelzijn

17.30

Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)

Besluit houders van dieren

artikel 2.26, lid 3

De verplichting om aan guste en drachtige zeugen en gelten voldoende bulk- of vezelrijk en energierijk voer te verstrekken

dierenwelzijn

17.31

Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)

Besluit diergeneeskundigen

artikel 2.3, onderdeel a

De verplichting het castreren door het scheuren van weefsel van mannelijke varkens en als zij ouder zijn dan zeven dagen, uitsluitend te laten uitvoeren onder anesthesie en met aanvullende langdurige analgesie en uitsluitend door een dierenarts

dierenwelzijn

17.32

Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)

Besluit houders van dieren

artikel 1.20

Biggen worden niet gespeend voordat zij 28 dagen oud zijn, tenzij daarvoor veterinaire redenen voor zijn, of gespecialiseerde voorzieningen zijn getroffen.

dierenwelzijn

17.33

Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)

Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde

artikel 2 in samenhang met artikel 7 lid 2 onder c

Het verbod op het castreren van mannelijke biggen anders dan door een dierenarts of door een bevoegde houder van de dieren

dierenwelzijn

18. Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG van 20 juli 1998, artikel 4)

18.1

Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)

Besluit houders van dieren

artikel 1.6, lid 1

Het verbod op het zo ver beperken van de bewegingsruimte van een dier dat het onnodig lijdt of letsel wordt toegebracht

dierenwelzijn

18.2

Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)

Besluit houders van dieren

artikel 2.3

De verplichting dieren indien aangebonden voldoende ruimte te laten voor zijn fysiologische en ethologische behoeften

dierenwelzijn

18.3

Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)

Besluit houders van dieren

artikel 1.6, lid 3

De verplichting dieren indien buiten gehouden te beschermen tegen slechte weersomstandigheden, roofdieren en gezondheidsrisico’s

dierenwelzijn

18.4

Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)

Besluit houders van dieren

artikelen 1.7, onderdeel a, en 2.4, lid 1

De verplichting dieren te laten verzorgen door personen die beschikken over voldoende kennis en vaardigheden of vakbekwaam zijn

dierenwelzijn

18.5

Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)

Besluit houders van dieren

artikel 2.4 lid 2 en 3

De verplichting een gehouden dier regelmatig dan wel tenminste dagelijks te controleren

dierenwelzijn

18.6

Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)

Besluit houders van dieren

artikelen 1.7, onderdeel c, en 2.4, lid 5

De verplichting dieren die ziek of gewond lijken onmiddellijk op passende wijze te verzorgen of een dierenarts te raadplegen

dierenwelzijn

18.7

Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)

Besluit houders van dieren

artikel 1.7, onderdeel e

De verplichting een dier voldoende, gezond en geschikt voer te geven

dierenwelzijn

18.8

Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)

Besluit houders van dieren

artikel 2.4, lid 7

De verplichting erop toe te zien dat door het voer, het drinken of de wijze van toediening het dier niet onnodig lijdt of letsel wordt toegebracht

dierenwelzijn

18.9

Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)

Besluit houders van dieren

artikel 2.4, lid 6

De verplichting een dier te voederen met tussenpozen die bij zijn fysiologische behoeften passen

dierenwelzijn

18.10

Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)

Besluit houders van dieren

artikel 2.5, lid 2

De verplichting te zorgen voor voldoende verlichting voor een grondige controle van het dier op elk willekeurig tijdstip

dierenwelzijn

18.11

Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)

Besluit houders van dieren

artikel 2.4, lid 4

De verplichting een ziek of gewond dier zo nodig af te zonderen in een passend onderkomen

dierenwelzijn

18.12

Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)

Besluit houders van dieren

artikelen 1.8, lid 3 en 4, en 2.5, lid 3

De verplichting voor de behuizing materiaal te gebruiken dat niet schadelijk is voor het dier en grondig gereinigd en ontsmet kan worden

dierenwelzijn

18.13

Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)

Besluit houders van dieren

artikel 1.8, lid 2

De verplichting behuizingen en inrichtingen voor de beschutting van een dier zo te ontwerpen, maken en onderhouden dat het dier zich niet kan verwonden

dierenwelzijn

18.14

Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)

Besluit houders van dieren

artikel 2.5 lid 4

Het verbod op een luchtcirculatie, stofgehalte van de lucht, temperatuur, relatieve luchtvochtigheid en gasconcentraties in de omgeving van het dier die schadelijk zijn voor het dier

dierenwelzijn

18.15

Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)

Besluit houders van dieren

artikelen 1.8, lid 6, en 2.5, lid 1

Het verbod om dieren die in een gebouw worden gehouden permanent in het donker of permanent in kunstlicht te houden

dierenwelzijn

18.16

Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)

Besluit houders van dieren

artikel 2. 5, lid 5 en 6

De verplichting kunstmatig ventilatiesystemen te voorzien van een noodsysteem zodat als hoofdsysteem uitvalt een alarmsysteem in werking treedt en het alarmsysteem regelmatig te testen

dierenwelzijn

18.17

Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)

Besluit houders van dieren

artikel 1.7, onderdeel f

De verplichting een dier voldoende schoon water te geven of anderszins aan zijn behoefte aan water te voldoen

dierenwelzijn

18.18

Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)

Besluit houders van dieren

artikel 2.5, lid 7

De verplichting een voeder- of drinkinstallatie zo te ontwerpen, bouwen en plaatsen dat verontreiniging van voeder en water wordt voorkomen

dierenwelzijn

18.19

Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)

Besluit houders van dieren

artikel 2.5, lid 8 en 9

De verplichting automatische of mechanische apparatuur ten minste eenmaal per dag te controleren en defecten onmiddellijk te herstellen

dierenwelzijn

18.20

Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)

Besluit houders van dieren

artikel 2.10

De verplichting een register bij te houden van alle medische zorg en het aantal sterfgevallen en het register ten minste drie jaar te bewaren

dierenwelzijn

18.21

Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)

Besluit houders van dieren

artikel 2.9

Het verbod om stoffen aan dieren toe te dienen of te voeren die schadelijk zijn voor de gezondheid of het welzijn van een dier

dierenwelzijn

18.22

Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)

Wet dieren/Besluit houders van dieren

artikel 2.3, lid 2 Wet dieren in samenhang met artikel 2.1. Besluit houders van dieren

Het verbod om niet-aangewezen dieren voor landbouwdoeleinden te houden

dierenwelzijn

18.23

Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)

Wet dieren/Besluit diergeneeskundigen

artikel 2.8, lid 1, onderdeel a, Wet dieren in samenhang met Hoofdstuk 2 van het Besluit diergeneeskundigen

Het verbod een of meer lichamelijke ingrepen bij een dier te verrichten, tenzij dit onder voorwaarden is toegestaan

dierenwelzijn

18.24

Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)

Besluit houders van dieren

artikel 1.17

De verplichting om alleen gebruik te maken van toegestane methoden van fokken met dieren

dierenwelzijn

TOELICHTING

Inleiding

Onderhavige wijzigingsregeling wijzigt de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 (artikel I), de Regeling landbouwtelling en gecombineerde opgave 2014 (artikel II) alsmede de Beleidsregels Regeling GLB-inkomenssteun 2006 (artikel III).

Wijziging Regeling GLB-inkomenssteun 2006

De wijziging van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 betreft bijlage 1 bij desbetreffende regeling. De onderdelen 16, 17 en 18 van de Bijlage 1 wordt vervangen door de onderdelen 16, 17 en 18 van de bijlage bij onderhavige wijzigingsregeling. In deze bijlage zijn de normen neergelegd die landbouwers die steun op grond van het gemeenschappelijk landbouwbeleid ontvangen, als randvoorwaarden in verband met de dierenwelzijn moeten naleven. In verband met de inwerkingtreding van het Besluit houders van dieren en het Besluit diergeneeskundigen per 1 juli 2014 waarin de Europese randvoorwaarden in verband met dierenwelzijn zijn geïmplementeerd zijn de verwijzingen in het normenkader geactualiseerd. De wijziging is technisch van aard. Inhoudelijk wijzigen de normen waaraan landbouwers die steun ontvangen moeten voldoen niet.

Wijziging Regeling landbouwtelling en gecombineerde opgave 2014

In de Regeling landbouwtelling en gecombineerde opgave 2014 is een kennelijke verschrijving geslopen. De einddatum voor het tijdvak waarop het formulier voor de landbouwtelling en de gecombineerde opgave betrekking heeft, is abusievelijk vastgesteld op 15 mei 2015. Door middel van deze wijziging van desbetreffende regeling wordt alsnog het correcte tijdvak vastgelegd, te weten de periode van 1 april 2014 tot en met 15 mei 2014.

Dat het om een kennelijke verschrijving gaat, blijkt zowel uit de citeertitel als uit de toelichting bij de desbetreffende regeling, op grond waarvan duidelijk is dat het formulier enkel op het kalenderjaar 2014 betrekking kan hebben.

Na deze wijziging sluit de desbetreffende regeling weer aan bij de bestaande en direct werkende termijn voor de gegevensverstrekking voor onder andere de bedrijfstoeslagregeling als bedoeld in artikel 11, tweede lid, van Verordening 1222/2009. Ook sluit de desbetreffende regeling door deze wijziging weer aan bij de (gelijkluidende) termijn voor de gegevensverstrekking op grond van artikel 26, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet. In deze bepalingen is dwingend geregeld dat de gegevensverstrekking uiterlijk op 15 mei van elk kalenderjaar plaats dient te vinden.

Aan de termijnen die zijn opgenomen in Verordening 1122/2009 en het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet kan uiteraard geen afbreuk worden gedaan door de daarmee strijdige termijnbepaling in artikel 3, eerste lid, van de desbetreffende regeling, die overigens ook niet rechtstreeks tot landbouwers is gericht en daarom voor hen geen rechtsgevolgen in het leven roept. De wijziging van de desbetreffende regeling kan daarom terugwerken tot en met 15 mei 2014 zonder dat een rechtssubject zich in vertrouwen kan beroepen op de met hogere regelgeving strijdige termijnbepaling. Er is derhalve ook geen reden om te voorzien in overgangsrecht.

Wijziging Beleidsregels Regeling GLB-inkomenssteun 2006

Artikel 5 van de Beleidsregels Regeling GLB-inkomenssteun 2006 wordt aangepast met het oog op het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 27 februari 2014 in de zaak C-396/12 (A.M. van der Ham tegen het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland). In dit arrest heeft het Hof het Europeesrechtelijke opzetbegrip nader gedefinieerd. Voorts heeft het Hof verduidelijkt onder welke voorwaarden de niet-naleving begaan door een derde als opzettelijke niet-naleving aan een landbouwer, die in aanmerking komt voor inkomenssteun op grond van het gemeenschappelijke landbouwbeleid of in voorkomend geval subsidie in het kader van het Europese plattelandsontwikkelingsbeleid, kan worden aangerekend. Met de wijziging van artikel 5 van de beleidsregel is de Nederlandse praktijk van sanctionering van opzettelijke niet-nalevingen in overeenstemming gebracht met de uitspraak van het Hof.

Regeldruk

De onderhavige regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten, inhoudelijke nalevingskosten of toezichtslasten.

Vaste verandermomenten

Onderhavige regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2014. Hiermee worden de vaste verandermomenten voor de inwerkingtreding van ministeriële regelingen niet in acht genomen. Conform het kabinetsbeleid inzake de vaste verandermomenten is dit ook niet noodzakelijk, omdat onderhavige wijzigingsregeling technische wijzigingen betreft, onder meer ter reparatie van een omissie, en omdat uitvoering wordt gegeven aan een rechterlijke uitspraak.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven