Bestuursovereenkomst A67–A73 Knooppunt Zaarderheiken, Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Juni 2014

De ondergetekenden,

1. De Minister van Infrastructuur en Milieu, mevrouw drs. M.H. Schultz van Haegen, handelend als bestuursorgaan (hierna te noemen: ‘de Minister’) en als vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden (hierna te noemen: ‘het Rijk’);

2. De Provincie Limburg, dan wel voor zover het hun publiekrechtelijke bevoegdheden betreft Gedeputeerde Staten van Limburg, handelende ingevolge het besluit van 10 juni 2014, ten dezen vertegenwoordigd door gedeputeerde drs.ing. P.F.C.W van der Broeck (hierna te noemen: ‘de provincie’);

Partijen 1 en 2, hierna gezamenlijk te noemen: ‘partijen’.

OVERWEGENDE:

  • dat partijen in het kader van het A2/A76 Maatregelenpakket Limburg met elkaar overeen zijn gekomen dat de Binnenring Parkstad ter hoogte van de Molsberg/Imstenraderweg aangesloten zou worden op de A76 en dat het Rijk hiervoor de kosten voor haar rekening zou nemen;

  • dat de Provincie in 2012 aan de Minister te kennen heeft gegeven de wens van de regio voor de aansluiting Imstenraderweg op te geven en haar heeft gevraagd het betreffende budget te mogen inzetten voor een ander Rijksproject in de provincie Limburg;

  • dat het Rijk in 2012 heeft ingestemd met het laten vervallen van de aansluiting Imstenraderweg en daarnaast heeft laten weten om het vrijvallende budget te willen inzetten voor Rijksknelpunten; dat zij tevens heeft laten weten welwillend te zullen kijken of inzet van het budget mogelijk is op een ander rijksproject in de provincie Limburg;

  • dat de Provincie bij brief van 14 mei 2013 de Minister heeft gevraagd om het budget in te zetten voor verbeteringen bij het Knooppunt A67/A73 Zaarderheiken ten einde dit knooppunt beter en veiliger te doen functioneren;

  • dat de Minister, na meermaals overleg met de Provincie, bij brief van 25 november 2013, kenmerk IENM/BSKL-2013/261399, aan de provincie een voorstel heeft gedaan om de helft van het Imstenraderwegbudget van (inmiddels) € 4,7 mln in te zetten voor verbeteringen bij het knooppunt A67/A73 Zaarderheiken, dit o.a. onder de voorwaarde dat de Provincie de andere helft voor haar rekening neemt en verder alle overige risico’s draagt;

  • dat de provincie instemt met dit voorstel van de Minister en dat partijen in deze Bestuursovereenkomst deze afspraken nader uitwerken en vastleggen.

Komen het volgende overeen:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze bestuursovereenkomst wordt verstaan onder:

1. Projectbudget:

het totaalbedrag dat partijen inbrengen voor het realiseren van de maatregelen als genoemd in artikel 3 leden 2, 3 en 4.

2. Maatregel 1:

de maatregel als genoemd in artikel 3 lid 2.

3. Maatregel 2:

de maatregel als genoemd in artikel 3 lid 3.

4. Maatregel 3:

de maatregel als genoemd in artikel 3 lid 4.

5. IK:

Interne Kosten: interne ambtelijke kosten.

6. EPK:

Externe Planstudiekosten: niet-ambtelijke kosten van de planuitwerking.

7. Zwaartepuntprincipe:

ingeval een maatregel – in fysieke zin – voor het grootste deel betrekking heeft op het hoofdwegennet (HWN) wordt zij uitgevoerd door Rijkswaterstaat. In het tegenovergestelde geval (indien de maatregel – in fysieke zin – voor het grootste deel betrekking heeft op het onderliggend wegennet (OWN)) wordt zij uitgevoerd door de provincie.

Artikel 2 Doel van de Bestuursovereenkomst

Het doel van de Bestuursovereenkomst is het vastleggen van afspraken tussen partijen voor het nemen van maatregelen bij het verkeersknooppunt A67/A73 Zaarderheiken, dit met oogmerk om:

  • 1. het verkeer bij en in de directe omgeving van het knooppunt beter te doen doorstromen en

  • 2. dit verkeer ter plekke veiliger en duurzamer te doen functioneren.

Artikel 3 De maatregelen

  • 1. De maatregelen worden bekostigd uit het projectbudget, waarbij geldt dat in ieder geval maatregel 1 wordt uitgevoerd. Indien mogelijk wordt, uit het resterende projectbudget na aftrek van de kosten voor maatregel 1, maatregel 2 uitgevoerd. Indien mogelijk wordt vervolgens uit het resterende projectbudget na aftrek van de kosten van de maatregelen 1 en 2 maatregel 3 uitgevoerd.

  • 2. Maatregel 1 betreft de aanpak van het knelpunt bij Zaarderheiken op de parallelbaan van de A73 richting noord, waarbij gekozen wordt voor de oplossing ‘Variant 1 Noord’ uit de brief van Rijkwaterstaat d.d. 27 september 2013, kenmerk RWS-2013/49456, en het daarbij behorende advies d.d. 19 september 2013. Deze brief en advies zijn bijgevoegd als bijlagen bij deze overeenkomst.

  • 3. Maatregel 2 betreft de aanpak van een knelpunt op de A67//N271/afslag 40-noord.

  • 4. Maatregel 3 betreft de aanpak van een knelpunt op de A67, afslag 39/N556.

Artikel 4 Financiën

  • 1. Alle in deze bestuursovereenkomst genoemde bedragen zijn prijspeil 2014 en inclusief BTW.

  • 2. Het projectbudget bedraagt € 4,7 mln. Beide partijen brengen ieder 50% van dit bedrag (zijnde € 2,35 mln) in.

  • 3. De provincie betaalt haar bijdrage van € 2,35 mln aan het Rijk binnen zes maanden na ondertekening van deze overeenkomst.

  • 4. Het projectbudget (dus inclusief de provinciale bijdrage) wordt jaarlijks geïndexeerd met de door de Minister van Financiën daadwerkelijk uitgekeerde indexering aan de Minister van Infrastructuur en Milieu, dit op basis van het IBOI-percentage. Indexering van het projectbudget vindt pas plaats nadat de bijdrage van de provincie aan het Rijk ter beschikking is gesteld.

  • 5. Subsidies voor regionale infrastructuur worden conform de vigerende regelgeving exclusief BTW verleend.

  • 6. Partijen zullen de afdracht aan het BTW-compensatiefonds (als percentage van de subsidie zoals bedoeld in artikel 4.2) voor dit project gezamenlijk vaststellen, op grond van een nog te maken nadere analyse van de kostenraming.

  • 7. De Rijksbijdrage is een maximale bijdrage, die – afgezien van de indexatie als genoemd in lid 4 – niet wordt opgehoogd. Het financiële risico ligt – afgezien van het bepaalde in artikel 5 lid 5, artikel 6 lid 7 en artikel 7 lid 4 – bij de provincie.

  • 8. Alle te maken kosten om tot realisatie te komen van de in artikel 3 genoemde maatregelen worden bekostigd uit het projectbudget. Dit betekent dat het projectbudget ‘all-in’ is, dus inclusief o.a. IK en EPK, voorbereiding realisatie, realisatie en beheer en onderhoud tot en met 2028.

  • 9. De kosten voor beheer en onderhoud bedragen € 1.500,– per jaar en worden berekend vanaf het jaar van openstelling tot en met 2028.

  • 10. De Interne Kosten voor de maatregelen 1, 2 en 3 bedragen tesamen € 600.000,–.

  • 11. Mocht er budget resteren na besluitvorming over de Maatregelen 1, 2 en 3 dan wordt dit bedrag in gelijke mate verdeeld tussen de partijen.

Artikel 5 Afspraken Maatregel 1

  • 1. Onder aansturing en in opdracht van de DG Bereikbaarheid van het ministerie en de Provincie wordt het onderzoek van Rijkswaterstaat als genoemd in artikel 3 lid 2 door Rijkswaterstaat nader uitgewerkt. Dit betekent dat nog een kwaliteitstoets zal plaats vinden, dit als voorbereiding op de daarna te volgen Tracéwetprocedure.

  • 2. Na afronding van de werkzaamheden als genoemd in lid 1 neemt de Minister een Startbeslissing als genoemd in de Tracéwet voor het project.

  • 3. De verkenning/planuitwerking vindt plaats door Rijkswaterstaat in opdracht van DG Bereikbaarheid.

  • 4. De verkenning/planuitwerking door Rijkswaterstaat gebeurt in nauwe samenwerking met de Provincie.

  • 5. Na het vaststelling van het Tracébesluit wordt de raming van de Maatregel 1 door de gezamenlijke partijen definitief vastgesteld. Op basis van die raming voert het Rijk de maatregel daarna op eigen risico uit waarbij de raming het taakstellend bedrag is voor de realisatie.

Artikel 6 Afspraken Maatregel 2

  • 1. Uitvoering van maatregel 2 is pas aan de orde indien voldoende budget resteert na bekostiging van maatregel 1. Partijen besluiten hierover na afronding van de besluitvorming als genoemd in artikel 5 lid 5.

  • 2. Onder aansturing en in opdracht van de DG Bereikbaarheid van het ministerie en de Provincie doet Rijkswaterstaat – in nauwe samenwerking met de Provincie – onderzoek naar oplossingen /oplossingsrichtingen van het verkeersprobleem bij de afslag 40 A67//N271/noord en werkt dit uit tot een verkenning.

  • 3. De verkenning draagt in ieder geval een oplossing, c.q. oplossingsrichting aan met de daarbij behorende kostenraming en te volgen procedure.

  • 4. Na afronding van de verkenning besluiten partijen over de realisatie van Maatregel 2. Bij deze besluitvorming wordt op basis van een raming een ‘all-in’ taakstellend budget vastgesteld, een planning, de eventueel te volgen procedure en een afspraak over de partij die de maatregel gaat uitvoeren. De maatregel dient samen met maatregel 1 uitgevoerd te worden binnen het projectbudget, tenzij de Provincie bereid is aanvullend budget in te zetten voor realisatie van de maatregel.

  • 5. Rijkswaterstaat realiseert Maatregel 2 indien de maatregel betrekking heeft op het hoofdwegennet (HWN). Realisatie vindt plaats door de provincie als de maatregel betrekking heeft op het onderliggend wegennet (OWN). Indien de maatregel betrekking heeft op zowel het HWN als het OWN geldt het zwaartepuntprincipe. De maatregel dient in ieder geval bij te dragen aan een betere doorstroming van het verkeer en verbetering van de verkeersveiligheid op het HWN.

  • 6. De partij die de maatregel realiseert voert dit project op eigen risico uit op basis van het taakstellende budget als genoemd in lid 4 tezamen met het eventueel aanvullend budget genoemd in dat lid.

  • 7. Voorzover aan de orde betaalt de niet-realiserende partij haar bijdrage aan de andere partij direct na de definitieve gunning aan een marktpartij.

Artikel 7 Afspraken Maatregel 3

  • 1. Uitvoering van maatregel 3 is pas aan de orde indien voldoende budget resteert als genoemd in artikel 3 lid 1. Partijen besluiten hierover na afronding van de besluitvorming als genoemd in artikel 6 lid 4.

  • 2. Om tot het besluit te kunnen komen als genoemd in lid 1 kunnen partijen vooraf afspreken een verkenning te doen uitvoeren ten einde globaal inzicht te krijgen in probleem, oplossingsrichting(en), procedure en kosten.

  • 3. Artikel 6 lid 2 is overeenkomstig van toepassing op maatregel 3 bij toepassing van lid 2.

  • 4. Indien partijen besluiten tot uitvoering van maatregel 3 is het bepaalde in artikel 6 leden 3, 4, 5, 6 en 7 overeenkomstig van toepassing.

Artikel 8 Planning

  • 1. De in dit artikel aangegeven planning is indicatief. De echte planning wordt vastgelegd bij het nemen van de Startbeslissing als genoemd in artikel 5 lid 2.

  • 2. De planning voor de maatregelen 1, en 2 is als volgt:

     

    Maatregel 1

    Maatregel 2

    Afronding kwaliteitstoets (art. 5 lid 1)

    Q4 2014

    Q2 2015

    Startbeslissing

    Q4 2014

    PM, procedure onbekend

    Opdracht en start planuitwerking

    2015

    PM, procedure onbekend

    Ontwerp-Tracébesluit

    2017

    PM, procedure onbekend

    Tracébesluit

    2017

    PM, procedure onbekend

    Realisatie en openstelling

    2018

    2016/2017

  • 3. Voor Maatregel 3 komt er een planning na besluitvorming als genoemd in artikel 7 lid 1.

Artikel 9 Publiekrechtelijke bevoegdheden

  • 1. Partijen verbinden zich jegens elkaar om de voor de uitvoering van deze bestuursovereenkomst benodigde publiekrechtelijke besluiten zodanig vast te stellen of te nemen, dat de uitvoering van deze overeenkomst publiekrechtelijk is toegestaan.Partijen zullen met inachtneming van vigerende wet- en regelgeving en wettelijke procedures zorgvuldigheid jegens derden betrachten, bevorderen dat de procedures tot verlening van (bestemmings- en uitwerkings-)plannen, vergunningen, ontheffingen en vrijstellingen met voortvarendheid worden doorlopen.

  • 2. De in het kader van deze bestuursovereenkomst door partijen te verlenen publiekrechtelijke medewerking laat de publiekrechtelijke positie en bevoegdheden van partijen onverlet.

    Partijen zullen steeds zorgdragen voor onderlinge afstemming van de publiekrechtelijke en privaatrechtelijke besluitvorming ten aanzien van de in deze bestuursovereenkomst genoemde maatregelen.

Artikel 10 Wijziging

  • 1. Elke partij kan de andere partij schriftelijk verzoeken deze overeenkomst te wijzigen.

  • 2. Wijzigingen in deze overeenkomst, daaronder de bijlagen begrepen, kunnen slechts schriftelijk worden overeengekomen.

  • 3. Partijen treden met elkaar in overleg binnen 4 weken nadat een partij de wens daartoe aan de andere partij schriftelijk heeft meegedeeld.

  • 4. De wijziging(en) en de verklaring(en) tot instemming wordt/worden in afschrift aan de bestuursovereenkomst gehecht.

  • 5. Het Rijk draagt zorg voor publicatie van de zakelijke inhoud van de wijziging in de Staatscourant binnen vijftien werkdagen nadat de verklaringen tot instemming zijn gegeven.

Artikel 11 Onvoorziene omstandigheden

  • 1. Partijen treden met elkaar in overleg, indien zich onvoorziene omstandigheden voordoen die van dien aard zijn dat naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van dit convenant niet mag worden verwacht.

  • 2. Partijen merken als onvoorziene omstandigheid in elk geval aan de situatie dat formele regelingen of besluiten leiden tot de niet of slechts gedeeltelijke goedkeuring, de schorsing of de vernietiging van besluiten die uit deze bestuursovereenkomst voortvloeien, één en ander met inbegrip van wijzigingen van wet- en regelgeving.

  • 3. Partijen merken in ieder geval als onvoorziene omstandigheid aan de situatie dat van de projectscope moet worden afgeweken naar aanleiding van zienswijzen en/of ingestelde beroepen.

Artikel 12 Geschillenregeling en bevoegde rechter

  • 1. Partijen zullen zich inspannen om te voorkomen dat er geschillen ontstaan ter zake de totstandkoming, uitleg of uitvoering van deze overeenkomst.

  • 2. Geschillen tussen partijen zullen binnen een maand besproken worden tijdens een bijzonder gezamenlijk overleg na schriftelijk kenbaar te zijn gemaakt naar de andere Partijen. Geschillen die aldus niet kunnen worden opgelost zullen worden voorgelegd aan de bevoegde rechter.

  • 3. Op deze overeenkomst is het Nederlands recht van toepassing.

Artikel 13 Inwerkingtreding en werkingsduur

  • 1. Deze overeenkomst treedt in werking op de dag volgend op die waarop deze door partijen is ondertekend. Binnen vijftien werkdagen na ondertekening van deze overeenkomst wordt de zakelijke inhoud daarvan door het Rijk gepubliceerd in de Staatscourant.

  • 2. De overeenkomst eindigt met ingang van de dag waarop de ter uitvoering van de maatregelen te realiseren infrastructuur voor het verkeer wordt opengesteld.

  • 3. In afwijking van het tweede lid, kunnen Partijen deze overeenkomst eerder dan het daar genoemde tijdstip schriftelijk beëindigen, indien zij constateren dat de in deze overeenkomst gemaakte afspraken reeds volledig zijn nagekomen.

  • 4. Rechtsgevolgen die voortvloeien uit deze overeenkomst en die naar hun aard geacht worden door te werken of eventueel ontstaan na beëindiging van deze overeenkomst, worden afgehandeld overeenkomstig het bepaalde in deze overeenkomst.

Artikel 14 Bijlagen

  • 1. Aan deze overeenkomst zijn de volgende bijlagen gehecht:

    • a. Brief van de DG van Rijkswaterstaat aan de DG Bereikbaarheid d.d. 27 september 2014, kenmerk RWS-2013/49456.

    • b. De bijlage d.d. 19 september 2013 van de brief van de DG van Rijkswaterstaat aan de DG Bereikbaarheid d.d. 27 september 2014, kenmerk RWS-2013/49456.

  • 2. Deze bijlagen maken onderdeel uit van deze overeenkomst.

Aldus overeengekomen, in drievoud opgemaakt en ondertekend:

Het Rijk, De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen,

23 juni 2014

De provincie Limburg, P.F.C.W van der Broeck, lid van Gedeputeerde Staten van de Provincie Limburg

12 juni 2014

Naar boven