Regeling van de Minister voor Wonen en Rijksdienst van 9 juli 2014, nr. 2014-0000364683, tot wijziging van bijlage I bij het Besluit beheer sociale-huursector (aanpassing gegevensopvraag forecast 2014 en prognosejaren 2015 tot en met 2019)

De Minister voor Wonen en Rijksdienst,

Gelet op artikel 25b, tweede lid, van het Besluit beheer sociale-huursector;

Besluit:

ARTIKEL I

Bijlage I bij het Besluit beheer sociale-huursector wordt vervangen door de bijlage die is opgenomen in de bijlage bij deze regeling.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 9 juli 2014

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

BIJLAGE BIJ DE REGELING VAN DE MINISTER VOOR WONEN EN RIJKSDIENST VAN 9 JULI 2014, NR. 2014-0000364683, TOT WIJZIGING VAN BIJLAGE I BIJ HET BESLUIT BEHEER SOCIALE-HUURSECTOR (AANPASSING GEGEVENSOPVRAAG FORECAST 2014 EN PROGNOSEJAREN 2015 TOT EN MET 2019)

Bijlage I bij artikel 25b, tweede lid, van het Besluit beheer sociale-huursector dPi (de Prospectieve informatie) forecast 2014 en prognosejaren 2015 tot en met 2019

INHOUDSOPGAVE

HOOFDSTUK 1

ALGEMEEN

1.1

Toelichting

1.2

Algemene gegevens

   

HOOFDSTUK 2

ACTIVITEITEN

2.1

Projectoverzicht A. DAEB activiteiten

2.1

Projectoverzicht B. niet DAEB activiteiten

2.2

Prognose verkopen huurwoongelegenheden gespecificeerd per postcode

   

HOOFDSTUK 3

FINANCIELE PROGNOSE

3.1

Kasstroomoverzicht

3.2

Toelichtingen kasstroomoverzicht

TOELICHTING

Algemeen

Met deze regeling is bijlage I bij het Besluit beheer sociale-huursector (Bbsh) gewijzigd.

Bijlage I bij het Bbsh geeft een overzicht van de prospectieve informatie (dPi) die door de toegelaten instellingen jaarlijks moet worden verstrekt. Het betreft de vooruitzichten van de toegelaten instellingen voor de komende vijf jaar. De eerstvolgende prognosegegevens moeten voor 1 februari 2015 worden verstrekt en betreffen de jaren 2015 tot en met 2019.

Deze gegevens dienen door de corporaties aan de gemeenten waarin hun woningbezit ligt te worden verstrekt ter bevordering van het proces om te komen tot prestatieafspraken tussen gemeenten en corporaties. Daarnaast worden deze gegevens opgevraagd ten behoeve van het externe toezicht zoals dat wordt uitgeoefend door het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV) en de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), ten behoeve van analyses van de voorgenomen prestaties van de woningcorporaties en verantwoording hierover aan de Tweede Kamer en ten behoeve van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW).

Jaarlijks worden de prognosegegevens in meer of mindere mate aangepast. Dit jaar zijn de volgende wijzigingen aangebracht:

  • Hoofdstuk 3.2.5 (berekening faciliteringsvolume) komt te vervallen. Het faciliteringsvolume wordt door het WSW inmiddels anders vastgesteld en is mede afhankelijk van corporatieafhankelijke aspecten die niet in alle gevallen in de dPi-opvraag naar voren komen. Een generieke berekening hiervoor is daarom niet langer relevant. Om die reden heeft dit overzicht voor het CFV en het WSW niet langer betekenis.

  • Hoofdstuk 2.2 (voornemens tot verkoop van woningen) wordt toegevoegd. Op 1 oktober 2013 is de Circulaire Verkoopregels corporatiewoningen MG 2013-02 van kracht geworden, waarmee een versoepeling van de verkoopregels is gerealiseerd. In deze nieuwe verkoopregels wordt in paragraaf 2 de invulling van de betrokkenheid van de gemeenten bij de voorgenomen verkoop aan natuurlijke personen voor eigen bewoning benoemd. Daarover is het volgende opgenomen: Het versoepelen van de verkoopregels betekent dat eens te meer wordt uitgegaan van constructieve samenwerking tussen corporaties en gemeenten. De verkoopregels bieden huurders die een woning willen kopen meer mogelijkheden woningen te kopen van een corporatie, maar tegelijkertijd moet zorgvuldig worden bewaakt dat de samenstelling van de huurwoningvoorraad aansluit op de behoefte aan huurwoningen in diverse prijs- en kwaliteitssegmenten op lokaal of regionaal niveau.

    Ik acht het op zijn plaats dat gemeenten en corporaties, beide vanuit een weloverwogen beleidsvisie, (prestatie)afspraken maken over voornemens om pakketten huurwoningen voor uitponding aan te bieden onder andere voor verkopen aan natuurlijke personen voor eigen bewoning; zodat verkoopvoornemens van corporaties passen in een vooraf besproken en overeengekomen kader. Hiertoe zal in de dPi in aanvulling op de huidige vraagstelling naar hoeveel woningen de corporaties voornemens zijn te verkopen aan natuurlijke personen voor eigen bewoning, gevraagd worden aan te geven in welke postcodegebieden, op 4-cijferig niveau (lees: buurtniveau) men dat wil doen."

    Bij brief van 8 november 2013 aan de woningcorporaties, is deze wijziging, die voortkomt uit het voornemen van het kabinet om de rol van de gemeenten op lokaal niveau te versterken, reeds aangekondigd. Daarnaast is met die brief aan de corporaties verzocht om de voornemens tot verkoop van woningen, vooruitlopend op opname in Bijlage I Bbsh, reeds aan mij en de gemeenten waarin zij bezit hebben mede te delen voor de jaren 2014 tot en met 2018.

Administratieve lasten

Het verwachte effect van de wijzigingen die voortkomen uit deze regeling op de administratieve lastendruk is grosso modo neutraal. Het kan voor individuele corporaties die relatief veel verkoopvoornemens hebben tot een lichte verzwaring leiden. Daar staat tegenover dat als gevolg van de recente versoepeling van de verkoopregels voor verkopende corporaties geldt dat zij over het geheel genomen een lastenvermindering zullen ervaren.

Afwijking van het systeem van vaste verandermomenten

Aangezien de toegelaten instellingen de prospectieve informatie eerst voor 1 februari 2015 moeten aanleveren, kan worden afgeweken van een periode van twee maanden tussen de bekendmaking en de inwerkingtreding van deze regeling. Het is echter wel van belang dat de toegelaten instellingen zo spoedig mogelijk weten welke gegevens zij moeten aanleveren.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

Naar boven