Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatscourant 2014, 18067 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatscourant 2014, 18067 | Besluiten van algemene strekking |
De Minister voor Wonen en Rijksdienst,
Gelet op artikel 25b, tweede lid, van het Besluit beheer sociale-huursector;
Besluit:
Bijlage I bij het Besluit beheer sociale-huursector wordt vervangen door de bijlage die is opgenomen in de bijlage bij deze regeling.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 9 juli 2014
De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok
HOOFDSTUK 1 |
ALGEMEEN |
1.1 |
Toelichting |
1.2 |
Algemene gegevens |
HOOFDSTUK 2 |
ACTIVITEITEN |
2.1 |
Projectoverzicht A. DAEB activiteiten |
2.1 |
Projectoverzicht B. niet DAEB activiteiten |
2.2 |
Prognose verkopen huurwoongelegenheden gespecificeerd per postcode |
HOOFDSTUK 3 |
FINANCIELE PROGNOSE |
3.1 |
Kasstroomoverzicht |
3.2 |
Toelichtingen kasstroomoverzicht |
Met deze regeling is bijlage I bij het Besluit beheer sociale-huursector (Bbsh) gewijzigd.
Bijlage I bij het Bbsh geeft een overzicht van de prospectieve informatie (dPi) die door de toegelaten instellingen jaarlijks moet worden verstrekt. Het betreft de vooruitzichten van de toegelaten instellingen voor de komende vijf jaar. De eerstvolgende prognosegegevens moeten voor 1 februari 2015 worden verstrekt en betreffen de jaren 2015 tot en met 2019.
Deze gegevens dienen door de corporaties aan de gemeenten waarin hun woningbezit ligt te worden verstrekt ter bevordering van het proces om te komen tot prestatieafspraken tussen gemeenten en corporaties. Daarnaast worden deze gegevens opgevraagd ten behoeve van het externe toezicht zoals dat wordt uitgeoefend door het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV) en de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), ten behoeve van analyses van de voorgenomen prestaties van de woningcorporaties en verantwoording hierover aan de Tweede Kamer en ten behoeve van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW).
Jaarlijks worden de prognosegegevens in meer of mindere mate aangepast. Dit jaar zijn de volgende wijzigingen aangebracht:
• Hoofdstuk 3.2.5 (berekening faciliteringsvolume) komt te vervallen. Het faciliteringsvolume wordt door het WSW inmiddels anders vastgesteld en is mede afhankelijk van corporatieafhankelijke aspecten die niet in alle gevallen in de dPi-opvraag naar voren komen. Een generieke berekening hiervoor is daarom niet langer relevant. Om die reden heeft dit overzicht voor het CFV en het WSW niet langer betekenis.
• Hoofdstuk 2.2 (voornemens tot verkoop van woningen) wordt toegevoegd. Op 1 oktober 2013 is de Circulaire Verkoopregels corporatiewoningen MG 2013-02 van kracht geworden, waarmee een versoepeling van de verkoopregels is gerealiseerd. In deze nieuwe verkoopregels wordt in paragraaf 2 de invulling van de betrokkenheid van de gemeenten bij de voorgenomen verkoop aan natuurlijke personen voor eigen bewoning benoemd. Daarover is het volgende opgenomen: Het versoepelen van de verkoopregels betekent dat eens te meer wordt uitgegaan van constructieve samenwerking tussen corporaties en gemeenten. De verkoopregels bieden huurders die een woning willen kopen meer mogelijkheden woningen te kopen van een corporatie, maar tegelijkertijd moet zorgvuldig worden bewaakt dat de samenstelling van de huurwoningvoorraad aansluit op de behoefte aan huurwoningen in diverse prijs- en kwaliteitssegmenten op lokaal of regionaal niveau.
Ik acht het op zijn plaats dat gemeenten en corporaties, beide vanuit een weloverwogen beleidsvisie, (prestatie)afspraken maken over voornemens om pakketten huurwoningen voor uitponding aan te bieden onder andere voor verkopen aan natuurlijke personen voor eigen bewoning; zodat verkoopvoornemens van corporaties passen in een vooraf besproken en overeengekomen kader. Hiertoe zal in de dPi in aanvulling op de huidige vraagstelling naar hoeveel woningen de corporaties voornemens zijn te verkopen aan natuurlijke personen voor eigen bewoning, gevraagd worden aan te geven in welke postcodegebieden, op 4-cijferig niveau (lees: buurtniveau) men dat wil doen."
Bij brief van 8 november 2013 aan de woningcorporaties, is deze wijziging, die voortkomt uit het voornemen van het kabinet om de rol van de gemeenten op lokaal niveau te versterken, reeds aangekondigd. Daarnaast is met die brief aan de corporaties verzocht om de voornemens tot verkoop van woningen, vooruitlopend op opname in Bijlage I Bbsh, reeds aan mij en de gemeenten waarin zij bezit hebben mede te delen voor de jaren 2014 tot en met 2018.
Het verwachte effect van de wijzigingen die voortkomen uit deze regeling op de administratieve lastendruk is grosso modo neutraal. Het kan voor individuele corporaties die relatief veel verkoopvoornemens hebben tot een lichte verzwaring leiden. Daar staat tegenover dat als gevolg van de recente versoepeling van de verkoopregels voor verkopende corporaties geldt dat zij over het geheel genomen een lastenvermindering zullen ervaren.
Aangezien de toegelaten instellingen de prospectieve informatie eerst voor 1 februari 2015 moeten aanleveren, kan worden afgeweken van een periode van twee maanden tussen de bekendmaking en de inwerkingtreding van deze regeling. Het is echter wel van belang dat de toegelaten instellingen zo spoedig mogelijk weten welke gegevens zij moeten aanleveren.
De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2014-18067.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.