De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken;
Gelet op de artikelen XI, eerste tot en met vierde lid, en XIA, derde en zesde lid,
van de Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband
met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen
in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs
en beroepsonderwijs (Stb. 2012, 533);
Besluit:
TOELICHTING
Algemeen
Als gevolg van de invoering van passend onderwijs worden geldstromen vanuit de leerlinggebonden
financiering (lgf) verlegd van bevoegde gezagsorganen met scholen voor (voortgezet)
speciaal onderwijs cluster 3 en 4 naar de samenwerkingsverbanden passend onderwijs.
Deze verlegging van de geldstroom ambulante begeleiding heeft personele gevolgen.
De Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met
een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen
in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs
en beroepsonderwijs (Stb. 2012, 533) (hierna: Wet passend onderwijs) voorziet in een overgangsregeling voor het verleggen
van de geldstroom ambulante begeleiding. De onderhavige regeling geeft hier nadere
voorschriften voor.
Schooljaar 2014–2015
In artikel XI van de Wet passend onderwijs is aangegeven dat de middelen voor de ambulante
begeleiding in schooljaar 2014–2015 nog bij het (voortgezet) speciaal onderwijs cluster 3
en 4 blijven. De samenwerkingsverbanden maken afspraken met deze scholen over de inzet
van de ambulante begeleiding. Het kan daarbij gaan om begeleiding van individuele
leerlingen zoals onder de lgf gebruikelijk was, maar het kan ook gaan om begeleiding
van leraren, bijvoorbeeld om beter te leren omgaan met leerlingen met specifieke onderwijsvragen.
Naast deze vormen die beide nu ook al veel voorkomen, kunnen begeleiders ook worden
ingezet om onderwijs te verzorgen in een aparte klas in een reguliere school, of om
een aantal dagen te ondersteunen in een reguliere school.
De samenwerkingsverbanden krijgen echter de mogelijkheid tot opting out. Dat wil zeggen
dat samenwerkingsverbanden onder bepaalde voorwaarden de middelen voor ambulante begeleiding
in schooljaar 2014–2015 al kunnen krijgen. Voorwaarde zoals vastgelegd in de Wet passend
onderwijs is dat alle bevoegde gezagsorganen van betrokken scholen voor (voortgezet)
speciaal onderwijs hiermee instemmen. Op grond van de Wet passend onderwijs wordt
de hoogte van de bekostiging die het samenwerkingsverband in geval van opting out
ontvangt, gebaseerd op de aantallen leerlingen met een leerlinggebonden budget die
op de teldatum 1 oktober 2013 stonden ingeschreven op elk van de scholen binnen het
samenwerkingsverband. In de Wet passend onderwijs is aangekondigd dat bij ministeriële
regeling nadere voorwaarden worden gesteld, waaronder het tijdstip waarop een verzoek
tot opting out moet zijn ingediend bij DUO. In deze regeling worden deze nadere voorwaarden
gegeven. Deze nadere voorwaarden vloeien tevens voort uit het landelijk kader personele
gevolgen zoals dat is overeengekomen tussen de sectororganisaties (PO-Raad en VO-raad),
vakorganisaties (AOb, CNV Onderwijs, FvOv, AVS) en OCW.
Schooljaar 2015–2016
In schooljaar 2015–2016 gaan de middelen voor de ambulante begeleiding over naar de
samenwerkingsverbanden en wordt gestart met de normatieve bekostigingssystematiek.
In artikel XIA van de Wet passend onderwijs is aangegeven dat het samenwerkingsverband
de middelen voor ambulante begeleiding in schooljaar 2015–2016 bij de scholen voor
(voortgezet) speciaal onderwijs die voor het vervallen van de lgf de ambulante begeleiding
verzorgden, moet besteden. De samenwerkingsverbanden maken ook dan afspraken met de
scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs over de inzet van de ambulante begeleiding.
De samenwerkingsverbanden krijgen de mogelijkheid om de verplichte herbesteding te
verminderen. Onder bepaalde voorwaarden mogen de samenwerkingsverbanden de middelen
voor ambulante begeleiding zelf inzetten. Voorwaarde zoals vastgelegd in de Wet passend
onderwijs is dat het bevoegd gezag van de betrokken school voor (voortgezet) speciaal
onderwijs hiermee instemt. De peildatum voor het bepalen van het bedrag van de ambulante
begeleiding betreft 1 oktober 2013. In de Wet passend onderwijs is aangekondigd dat
bij ministeriële regeling regels worden gegeven met betrekking tot vermindering van
de verplichte herbesteding. In deze regeling worden deze nadere voorwaarden gegeven.
Deze nadere voorwaarden vloeien tevens voort uit het landelijk kader personele gevolgen
zoals dat is overeengekomen tussen de sectororganisaties (PO-Raad en VO-raad), vakorganisaties
(AOb, CNV Onderwijs, FvOv, AVS) en OCW.
Administratieve lasten
Van de nadere voorschriften die in deze regeling zijn gesteld, is nagegaan welke administratieve
lasten hieraan zijn verbonden. In de regeling worden nadere voorwaarden gesteld aan
de mogelijkheid tot opting out en de vermindering van de verplichte herbesteding.
De vermindering van de verplichte herbesteding gaat niet gepaard met administratieve
lasten. De samenwerkingsverbanden hoeven hiervan namelijk geen melding te maken aan
DUO.
Wanneer een samenwerkingsverband kiest voor de opting out, gaat dit wel gepaard met
administratieve lasten. Het gaat dan om de volgende lasten voor het schooljaar 2014–2015:
-
• Indienen van een aanvraag bij DUO
Om gebruik te maken van de mogelijkheid tot opting out 2014–2015 dient het bestuur
van het samenwerkingsverband een verklaring voor een aanvraag in bij DUO voor 15 augustus
2014.
-
• Handtekeningen zetten op de aanvraag
Elk bevoegd gezagsorgaan van de betrokken scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs
moet akkoord geven op de aanvraag tot opting out 2014–2015. Voor de berekening van
de omvang van de administratieve lasten wordt uitgegaan van het gemiddelde aantal
bevoegde gezagsorganen van de betrokken scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs
per samenwerkingsverband. In het primair onderwijs zijn dat gemiddeld 6 bevoegde gezagsorganen
per samenwerkingsverband en in het voortgezet onderwijs zijn er gemiddeld 7 bevoegde
gezagsorganen per samenwerkingsverband voor opting out.
-
• Overleg voeren tussen schoolbesturen en vakorganisaties
Er moet overeenstemming zijn bereikt met alle betrokken schoolbesturen en de vakorganisaties
over het personeel over de opting out 2014–2015. Dit overleg wordt gevoerd met de
vakorganisaties en de betrokken werkgevers. Dit overleg is hetzelfde overleg als het
overleg dat genoemd wordt in de AMvB passend onderwijs en leidt daarom niet tot extra
administratieve lasten.
De totale administratieve lasten die gepaard gaan met deze regeling, worden voor het
schooljaar 2014–2015 geraamd op maximaal bijna € 30.000. Dit zijn de lasten voor de
schoolbesturen, de samenwerkingsverbanden en de vakorganisaties. Hierbij wordt wel
opgemerkt dat deze omvang van de administratieve lasten ervan uitgaat dat alle samenwerkingsverbanden
voor opting out kiezen. Dit is echter niet de verwachting. Als minder samenwerkingsverbanden
kiezen voor opting out, zijn ook de totale administratieve lasten lager. Na schooljaar
2014–2015 zijn er geen administratieve lasten meer verbonden aan deze regeling.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 2
In dit artikel worden de nadere voorschriften voor de opting out gegeven. Indien een
samenwerkingsverband gebruik wil maken van de mogelijkheid tot opting out, dan dient
het bestuur van het samenwerkingsverband, daartoe via de ‘Verklaring voor aanvraag
opting out 2014–2015’ voor 15 augustus 2014 een aanvraag in bij DUO. De formulieren
ten behoeve van deze verklaringen worden door DUO toegezonden aan alle samenwerkingsverbanden
en zijn tevens te downloaden op de website van DUO (http://duo.nl/zakelijk/PO/passend_onderwijs/samenwerkingsverband.asp en http://duo.nl/zakelijk/VO/passend_onderwijs/samenwerkingsverband.asp).
Het samenwerkingsverband moet overeenstemming hebben bereikt met alle besturen van
betrokken scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs en de vakorganisaties. De betrokken
scholen zijn de scholen die op 1 oktober 2013 ambulante begeleiding verzorgden aan
leerlingen op scholen in het samenwerkingsverband. Dit kunnen dus zowel scholen voor
(voortgezet) speciaal onderwijs zijn die deel uitmaken van het samenwerkingsverband
als scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs die geen deel uitmaken van het samenwerkingsverband.
Per betrokken bevoegd gezagsorgaan voor (voortgezet) speciaal onderwijs dient een
formulier te worden ingevuld. Per samenwerkingsverband gaat het in veel gevallen dus
om meerdere in te dienen formulieren. Met de beide epilepsiescholen (De Waterlelie
te Cruquius en De Berkenschutse te Heeze) hoeft geen overleg te worden gevoerd en
overeenstemming te worden bereikt. Op basis van artikel XXIVA van de Wet passend onderwijs
houden deze twee scholen de middelen voor ambulante begeleiding. Er vindt daar dus
geen verlegging van geldstromen plaats.
De afspraken om gebruik te maken van de opting out hebben geen betrekking op personeel
dat na 1 mei 2012 zelf ontslag heeft genomen of met pensioen is gegaan of op personeel
dat met ingang van schooljaar 2014–2015 op natuurlijke wijze zal uitstromen. Over
nieuwe personeelsleden die zijn aangesteld na 1 mei 2012 hoeven geen afspraken te
worden gemaakt. Dat blijft de verantwoordelijkheid van de werkgever (het bevoegd gezagsorgaan
van de school voor (voortgezet) speciaal onderwijs). De datum van 1 mei 2012 vloeit
voort uit de tripartiete afspraken over de personele gevolgen tussen de sectororganisaties,
vakorganisaties en het ministerie van OCW. Deze datum is genomen omdat op dat moment
bekend is geworden dat de eerder voorgenomen bezuiniging van € 300 miljoen op passend
onderwijs geen doorgang zou vinden (Begrotingsakkoord 2013). Op dat moment is duidelijk
geworden dat de personele gevolgen van passend onderwijs er anders uit zouden komen
te zien dan eerder werd verwacht.
Artikel 3
In dit artikel worden de nadere voorschriften voor vermindering van de verplichte
herbesteding gegeven. Hiermee wordt invulling gegeven aan artikel XIA, derde en zesde
lid, van de Wet passend onderwijs. Als een samenwerkingsverband in schooljaar 2014–2015
gebruik maakt van de opting out, hoeft er geen verplichte herbesteding plaats te vinden
in schooljaar 2015–2016. Er zijn dan immers al afspraken over de betrokken personeelsleden
gemaakt. Als dat niet het geval is en het samenwerkingsverband de verplichte herbesteding
wil verminderen moet het bestuur van het samenwerkingsverband overeenstemming hebben
bereikt met één of meer bevoegde gezagsorganen van de betrokken scholen voor (voortgezet)
speciaal onderwijs en de vakorganisaties. De betrokken scholen zijn dezelfde als bij
de opting out. Per bevoegd gezagsorgaan van een school voor (voortgezet) speciaal
onderwijs kunnen afspraken worden gemaakt over de personele gevolgen. Indien er een
afspraak is gemaakt, vervalt de verplichte herbesteding richting dat bevoegd gezag.
In het overleg wordt de inhoud van de afspraak over de betrokken personeelsleden bepaald.
Dit kan overname van personeel zijn, maar ook bijvoorbeeld meerjarige financiering
bij de huidige werkgever of een combinatie van deze mogelijkheden.
Voor de omvang van de verplichte herbesteding is de peildatum 1 oktober 2013 van toepassing
voor het leerlingenaantal. In het Besluit van 12 februari 2014 tot wijziging van diverse
besluiten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de
ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal
onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (Stb. 2014, 95) is de berekening van de hoogte van het bedrag vermeld.
Indien met een bevoegd gezag van een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs geen
afspraken zijn gemaakt over het betrokken personeel, dan kan het samenwerkingsverband
geen beroep doen op vermindering van de verplichte herbesteding en geldt de verplichting
tot herbesteding in schooljaar 2015–2016 onverkort. Voor de vermindering van de verplichte
herbesteding hoeft geen melding te worden gedaan bij DUO omdat het een rechtstreekse
herbesteding bij de scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs betreft.
De afspraken om gebruik te maken van de vermindering van de verplichte herbesteding
hebben geen betrekking op personeel dat na 1 mei 2012 zelf ontslag heeft genomen of
met pensioen is gegaan of op personeel dat met ingang van schooljaar 2015–2016 op
natuurlijke wijze zal uitstromen.
Artikel 4
In dit artikel wordt aangegeven wanneer er sprake is van overeenstemming. Daarbij
worden de geldende regels over overleg tussen bevoegde gezagsorganen en de vakorganisaties
van toepassing verklaard. Voor het primair onderwijs betekent dit dat minimaal twee
representatieve vakorganisaties van de vier vakorganisaties (AOb, CNV Onderwijs, AVS
en FvOv) akkoord moeten zijn. Voor het voortgezet onderwijs betekent dit dat de meerderheid
van de vakorganisaties (dus minimaal twee van de drie vakorganisaties AOb, CNV Onderwijs
en FvOv) akkoord moet zijn. Daarnaast moet ook het bestuur van het samenwerkingsverband
en de betrokken bevoegde gezagsorganen van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs
akkoord zijn.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. Dekker