Besluit van de Inspecteur-generaal van het Onderwijs van 18 juni 2014, nr. 4349325, tot doorverlening van mandaat, volmacht en machtiging aan de Hoofdinspecteur primair onderwijs en expertisecentra van de Inspectie van het Onderwijs in verband met openbaarmaking van informatie over tweedelijnstoezicht kinderopvang en peuterspeelzalen

De Inspecteur-generaal van het Onderwijs,

Gelet op artikel 10:9 van de Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op de Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tot verlening van mandaat en machtiging aan de Inspecteur-generaal van het Onderwijs in verband met openbaarmaking van informatie over tweedelijns toezicht kinderopvang en peuterspeelzalen.

BESLUIT:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

Inspecteur-generaal:

Inspecteur-generaal van het Onderwijs;

regeling:

regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tot verlening van mandaat en machtiging aan de inspecteur generaal van het onderwijs in verband met openbaarmaking van informatie over tweedelijns toezicht kinderopvang en peuterspeelzalen.

Artikel 2

De Inspecteur-generaal verleent aan de hoofdinspecteur primair onderwijs en expertisecentra mandaat voor het nemen van besluiten als bedoeld in artikel 1 van de regeling.

Artikel 3

De Inspecteur-generaal verleent aan de hoofdinspecteur primair onderwijs en expertisecentra, de teamleider Juridische Zaken en de medewerkers van het team Juridische Zaken van de Directie Rekenschap en Juridische zaken, machtiging tot het verrichten van handelingen ter uitvoering van het bepaalde in artikel 1 van de regeling.

Artikel 4

De Inspecteur-generaal machtigt de teamleider en de medewerkers van het team Juridische Zaken van de Directie Rekenschap en Juridische zaken, om handelingen te verrichten ter uitvoering van de bezwaar- en hoger beroepsprocedures, als bedoeld in artikel 2 van de regeling waaronder in ieder geval begrepen de vertegenwoordiging van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid inzake:

  • a) Bezwaarschriftenprocedures;

  • b) Gedingen bij de rechter;

  • c) Het instellen van enig rechtsmiddel tegen uitspraken in de onder b. genoemde gedingen.

Artikel 5

Bij afwezigheid of verhindering van de hoofdinspecteur primair onderwijs en expertisecentra wordt voor de duur daarvan diens bevoegdheid uitgeoefend door de andere hoofdinspecteur van de Inspectie van het Onderwijs of bij diens afwezigheid de door de Inspecteur-generaal aan te wijzen directeur.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

De Inspecteur-generaal van het Onderwijs, A.S. Roeters

Naar boven