Regeling van het College voor examens van 15 april 2014, nummer CvE-14.01042, houdende vaststelling van regels voor een aangepaste wijze of vorm van examineren bij deelnemers met een handicap rekening houdend met de aard van de handicap bij centrale examens in het mbo (Regeling aangepaste wijze of vorm van examineren centrale examens mbo)

Het College voor examens,

Gelet op artikel 3 van de Wet College voor examens; het Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB artikel 6, eerste lid onderdeel i;

Gezien de goedkeuring van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, gegeven op 12 mei 2014, nummer 629707;

Besluit:

Artikel 1

  • a. De examencommissie als bedoeld in artikel 7.4.5 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, verder te noemen ‘de examencommissie’, kan voor een deelnemer met een beperking de wijze van centrale examinering mbo aanpassen, indien door de wijze van examinering en de aard van de beperking de deelnemer bij het centraal examen niet in staat wordt gesteld te tonen of hij aan de eisen voldoet waarvan de toetsing met het betreffende centrale examen wordt beoogd.

  • b. De examencommissie handelt bij de aanpassing volgens 1a binnen de kaders, vastgelegd door het College voor examens in deze regeling.

Artikel 2

  • a. De examencommissie maakt ten behoeve van een doeltreffende aanpassing gebruik van aangepaste examens geleverd door het College voor examens, zoals vermeld in artikel 5 van deze regeling.

  • b. De examencommissie past de regels voor examinering aan binnen de kaders, vermeld in artikel 7.

  • c. Indien met de aanpassingen onder 2a en 2b geen doeltreffende aanpassing wordt bereikt, neemt de examencommissie contact op met het College voor examens dat kan besluiten tot het bieden van de mogelijkheid van een verdergaande aanpassing binnen de kaders van de kwalificatie-eisen.

Artikel 3

Bij toepassing van artikel 2 door de examencommissie op grond van een beperking die niet van zintuiglijke of lichamelijke aard is, beschikt de examencommissie over een deskundigenverklaring van een ter zake kundige orthopedagoog of psycholoog.

Artikel 4

Bij toepassing van artikel 2 door de examencommissie legt de examencommissie in het proces verbaal vast dat van een aangepaste examinering sprake is. De examencommissie beschikt over een dossier waarin omtrent de deelnemer is opgenomen: de aard van de beperking, de eventuele verklaring van een deskundige, de aanpassing bij het examen, en de eventuele afspraken met het College voor examens. Voor het dossier geldt de bewaartermijn voor het gemaakte examenwerk zoals geregeld in het examenprotocol centrale examens mbo van het College voor examens.

Artikel 5

Het College voor examens levert aangepaste centrale examens voor de vakken en onderdelen waarvoor centrale examens worden geleverd:

  • a. ten behoeve van deelnemers met een leesbeperking (dyslexie)

  • b. ten behoeve van deelnemers met een auditieve beperking

  • c. ten behoeve van deelnemers met een visuele beperking

  • d. elke andere aanpassing die voortvloeit uit artikel 2c.

De aanpassing kan betrekking hebben op de opgaven, de wijze van aanbieding, de afnamecondities waaronder tijdsduur en toegestane hulpmiddelen, en correctie en beoordeling.

Artikel 6

  • a. De examens genoemd in artikel 5a en 5b worden aan alle instellingen geleverd. De examens genoemd in artikel 5c en 5d worden geleverd na tijdige melding en bestelling bij het College voor examens.

  • b. De examens genoemd in artikel 5a worden geleverd voor alle afnameperiodes in het studiejaar. De examens genoemd in 5b, 5c en 5d worden geleverd voor tenminste twee van de afnameperiodes in het studiejaar. De examencommissie draagt er zorg voor dat het aangepaste examen wordt afgelegd door de deelnemer die het rechtens toekomt, met inachtneming van het gestelde in artikel 3.

Artikel 7

De examencommissie kan ten behoeve van een deelnemer met een beperking of andere bijzondere omstandigheden de afnamecondities van het examen aanpassen:

  • a. De examencommissie kan zonder nadere eisen de examencondities voor de deelnemer aanpassen indien deze condities geen onderdeel zijn van de kwalificatie-eisen; dit met inachtneming van artikel 4 van deze regeling.

  • b. De examencommissie kan de afnametijd voor deelnemers met een lichamelijke, zintuiglijke of andere beperking verlengen met ten hoogste een half uur, met inachtneming van artikel 3 en artikel 4 van deze regeling. Indien een deelnemer meerdere beperkingen heeft, geldt ook het maximum van een half uur.

  • c. Bij aangepaste examens zoals genoemd in artikel 5 lid b, c en d stelt het College voor examens aangepaste afnamecondities vast.

  • d. Indien naar het oordeel van de examencommissie ten behoeve van een deelnemer met een beperking of bijzondere omstandigheden een verdergaande aanpassing van de afnamecondities noodzakelijk is dan bepaald onder artikel 7a en 7b van deze regeling, neemt de instelling zo spoedig mogelijk contact op met het College voor examens.

Artikel 8 bekendmaking

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 augustus 2014.

Artikel 10 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aangepaste wijze of vorm van examineren centrale examens mbo.

Het College voor examens, Namens deze, de voorzitter, H.W. Laan

TOELICHTING

Deze Regeling betreft de vaststelling van regels voor een aangepaste wijze of vorm van examineren bij deelnemers met een handicap rekening houdend met de aard van de handicap bij centrale examens in het mbo.

Met deze regeling, die op 12 mei 2014 is goedgekeurd door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, geeft het College voor examens invulling aan de hem in artikel 3 van de Wet College voor examens en het Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB artikel 6, eerste lid onderdeel i, opgedragen taak om regels te geven voor een aangepaste wijze of vorm van examineren bij deelnemers met een handicap rekening houdend met de aard van de handicap centrale examens in het mbo.

Waarop is deze regeling van toepassing?

De regeling is van toepassing op de centrale examens die gedurende de geldigheidsperiode van de regeling worden afgelegd. Onder een centraal examen wordt verstaan op grond van het Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB een centraal examen (zoals rekenen) of een centraal examen als onderdeel van het examen (zoals het onderdeel lezen/luisteren van het examen Nederlands).

De regeling is niet van toepassing:

  • a. op instellingsexamens en examenonderdelen die als instellingsexamen worden afgenomen.

  • b. op pilot-examens die een voorloper zijn van (beoogde) centrale examens of onderdelen. Dat kan dus in enig studiejaar gelden voor sommige examens Nederlandse taal en rekenen, en ook voor de pilotexamens voor deelnemers met dyscalculie of ernstige rekenproblemen in het studiejaar 2014-2015. De regels voor afname van een pilotexamen door deelnemers met een beperking zijn door het CvE gepubliceerd op Examenbladmbo.nl en zijn voor instellingen verbindend op grond van de stilzwijgende overeenkomst aangegaan bij de keuze voor deelname aan de pilot.

  • c. voor deelnemers voor wie Nederlands niet de moedertaal is en die nog niet lang in Nederland zijn. Als voor deze deelnemers aanpassingen mogelijk zijn, worden deze geregeld in het Examen- en kwalificatiebesluit WEB.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 en 2

Deze artikelen regelen de formele verantwoordelijkheden. Het is de (examencommissie van de) instelling die verantwoordelijk is voor een doeltreffende aanpassing. De instelling maakt daarbij gebruik van het standaard aanbod van het College voor examens, of neemt, indien dit aanbod niet adequaat is, contact op met het College voor examens. De instelling mag dus niet zelf het centraal examen aanpassen, of afnamecondities die rechtstreeks verband houden met de kwalificatie-eisen. Doet de instelling dat wel, dan handelt zij in strijd met de regels van het College voor examens. Daarentegen: de instelling mag er ook niet van uitgaan dat een aanpassing niet mogelijk is. Als de instelling onvoldoende onderzoekt of een aanpassing mogelijk is, handelt zij in strijd met de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (Wgbh/cz). Deelnemers kunnen op grond van de wet een klacht indienen bij het College voor de Rechten van de Mens (voorheen de Commissie Gelijke Behandeling) als zij menen dat hen hierdoor een doeltreffende aanpassing wordt ontzegd. Als op grond van een beperking een niet in het aanbod voorziene aanpassing noodzakelijk wordt geacht, neemt de instelling contact op met het College voor examens.

Artikel 3

Bij deelnemers met een lichamelijke (motorische) of zintuiglijke (auditieve of visuele) beperking is ten behoeve van het aanpassen van het centraal examen geen deskundigenverklaring nodig.

Bij andere beperkingen is een verklaring van een ter zake deskundige orthopedagoog of psycholoog nodig. Dit geldt dus bijvoorbeeld bij dyslexie en vormen van autisme.

Het is de examencommissie die bepaalt of een (binnen deze regels toegestane) aanpassing voor een deelnemer doeltreffend is.

Artikel 4

Dit artikel regelt hoe een en ander ten behoeve van onder andere het toezicht door de Inspectie van het Onderwijs moet worden vastgelegd. Een melding vooraf van een aanpassing bij het College voor examens of de inspectie is niet nodig. Bij het College voor examens moet wel melding gedaan worden indien met het standaard aanbod een doeltreffende aanpassing niet mogelijk is. Immers, in dat geval is kan het College voor examens besluiten welke aanpassing buiten het standaard kader kan worden toegestaan; de examencommissie van de instelling beslist daarna of van de geboden ruimte gebruik wordt gemaakt. De inspectie controleert alleen achteraf en ziet toe op toepassing van de regels van het College voor examens én van onder andere de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte.

Artikel 5

De examens voor deelnemers met dyslexie (5a) bevatten de mogelijkheid tot het voorlezen van teksten (kunstmatige spraak). Voor deelnemers met een auditieve beperking (5b) wordt een aangepast examen geleverd dat door middel van ondertiteling het kijk-luistergedeelte toegankelijk maakt. Voor deelnemers met een visuele beperking worden afbeeldingen waar nodig vervangen door toelichtingen of opgaven met een sterk visueel karakter vervangen door andere vragen. Ook is het examen geschikt gemaakt voor hulpmiddelen zoals een loepfunctie op de computer of een brailleleesregel.

Onder d vallen de aangepaste examens die worden gemaakt op grond van artikel 2c, indien de standaard levering niet voldoet. Dat kan maatwerk zijn in een incidenteel geval, zoals een mondelinge afname voor een zwaar lichamelijk beperkte deelnemer. Tijdig voor aanvang van het nieuwe studiejaar deelt het College voor examens mee welke aangepaste examens en andere voorzieningen naast de onder a, b en c genoemde examens in ieder geval ter beschikking worden gesteld, en in welke periode(s). Dat laat onverlet dat in de loop van het studiejaar in incidentele gevallen op verzoek verdergaand maatwerk zal worden verricht.

Examen, afnamecondities en beoordelingsvoorschrift vormen één samenhangend geheel. De noodzakelijke aanpassingen kunnen dus betrekking hebben op elk van deze onderdelen. Als in een regeling van het College voor examens is vastgelegd dat de scoring van de gegeven antwoorden automatisch plaatsvindt, dan kan daar bij aangepaste examens van worden afgeweken. Een mondeling examen voor een zwaar lichamelijk beperkte deelnemer, of een examen voor een visueel beperkte deelnemer, leent zich niet altijd voor automatische scoring. Waar de automatische scoring vervalt, wordt de handmatige scoring verricht vanuit het College voor examens, zoals bij automatische scoring de facto ook het geval is.

Waar de afnameregels van een aangepast examen afwijken van de regels die gelden bij een standaard afname, worden de afwijkingen vermeld in de afname-instructie bij de levering.

Artikel 6

Examens voor deelnemers met een visuele beperking vereisen maatwerk. Datzelfde geldt voor examens zoals bedoeld in artikel 5d. Te denken valt daarbij aan een deelnemer die door een chronische ziekte niet langer dan een half uur achtereen kan werken en/of niet via een beeldscherm, of bijvoorbeeld aan een dyslectische dove leerling bij wie het standaard dyslexie-hulpmiddel (audio) niet werkt. Maatwerk door het College voor examens vereist goed overleg met de instelling en daarna aanpassing van het examen. En dat vereist weer tijdige bestelling door de examencommissie. Het maatwerk kan overigens ook leiden tot andere door het College voor examens gestelde eisen ten aanzien van geheimhouding en afname. Ook zal in het algemeen het maatwerk niet voor alle afnameperiodes worden geleverd.

Artikel 7

Lid a.

Onder deze condities kan onder meer het volgende worden gerekend: gebruik maken van speciaal meubilair, aangepast toetsenbord etc. Maar ook het even onderbreken van de examenzitting (bijvoorbeeld bij diabetes) en daarna voortzetten met inachtneming van de netto afnametijd. Verder is het mogelijk om, indien gewenst, een deelnemer geheel te scheiden van de overige examendeelnemers. Of om hem toe te staan bij de examens zonder geluid gebruik te maken van een (gecontroleerde) audio-speler met voor hem rustgevend geluid. Al deze aanpassingen worden niet gemeld aan het College voor examens maar wel opgenomen in het dossier omtrent de examinering van de deelnemer volgens artikel 4. Voor deze aanpassingen is geen deskundigenverklaring nodig. Als in de onderwijspraktijk is vastgesteld dat de deelnemer veel meer licht op zijn werkplek nodig heeft dan anderen, kan de instelling dat ook bij het centrale examen toestaan zonder officiële verklaring.

Onder dit lid vallen niet aanpassingen zoals het toestaan van spelling- en rekenkaarten. Dat zijn immers aanpassingen die wellicht een deel van de kwalificatie-eisen aantasten.

Lid b.

De tijdverlenging op grond van dit artikel geldt bijvoorbeeld ook voor deelnemers met diabetes. Een deelnemer met dyslexie die geen gebruik wenst te maken van audio als hulp, kan deelnemen aan een andere variant van het examen en heeft recht op tijdverlenging met ten hoogste een half uur. De tijdverlenging is dus niet aan de variant en/of het gebruik van audio gekoppeld.

Lid c.

Bij aangepaste examens voor deelnemers met een visuele of auditieve beperking stelt het CvE de aangepaste afnametijd vast die mede kan afhangen van de aard en zwaarte van de beperking en van de aanpassing. Bij aangepaste examens voor deelnemers met dyslexie geldt tijdverlenging van ten hoogste een half uur. Daar bovenop mag dan niet ook nog eens verlengd worden op grond van artikel 7 lid b.

Lid d.

Zie ook de toelichting bij artikel 1 en 2. De Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (Wgbh/cz) verplicht de instelling te onderzoeken welke doeltreffende aanpassing mogelijk is. Waar een volgens het inzicht van de instelling doeltreffende aanpassing in strijd is of lijkt met de afnameregels van het College voor examens, dient contact te worden opgenomen met het College voor examens.

Het College voor examens, Namens deze, de voorzitter, H.W. Laan

Naar boven