TOELICHTING
Deze wijziging van de Regeling deskundigheidseisen radiologische verrichtingen houdt
verband met de inwerkingtreding op 31 december 2013 van de Tijdelijke regeling erkenning
opleidingen deskundigen radioactieve stoffen en toestellen 2013 (hierna: Tijdelijke
regeling 2013). Laatstgenoemde regeling voorziet tevens in de intrekking van de Tijdelijke
regeling erkenning opleidingen deskundigen radioactieve stoffen en toestellen (hierna:
Tijdelijke regeling). Omdat in de onderdelen b van artikel 2, eerste tot en met derde
lid, van de Regeling deskundigheidseisen radiologische verrichtingen, nog wordt verwezen
naar de Tijdelijke regeling, en niet naar de Tijdelijke regeling 2013, is wijziging
noodzakelijk.
De Tijdelijke regeling 2013 bevat een opsomming van de opleidingen op het terrein
van straling die in het verleden zijn erkend en die erkenning behouden ingevolge het
overgangsrecht dat is neergelegd in artikel 132 van het Besluit stralingsbescherming.
Een aparte verwijzing naar deze ‘oude’ opleidingen, waarin de onderdelen a van artikel
2, eerste tot en met derde lid, van de Regeling deskundigheidseisen radiologische
verrichtingen, voorzien, is daarmee overbodig. Daarom kunnen deze verwijzingen vervallen.
De bedoelde opleidingen behouden evenwel hun erkenning omdat ze zijn opgenomen in
de Tijdelijke regeling 2013. Omdat de opzet van artikel 2 grondig wordt gewijzigd,
is ervoor gekozen om het artikel opnieuw vast te stellen.
Daarnaast is de wijziging van de Regeling deskundigheidseisen radiologische verrichtingen
ook noodzakelijk vanwege de inwerkingtreding van een wijziging van de Uitvoeringsregeling
stralingsbescherming EZ op 1 juli 2014. Met ingang van die datum kunnen ‘nieuwe’ opleidingen
worden erkend door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mits die opleidingen
voldoen aan de opleidingseisen. Als een professional een dergelijke erkende opleiding
heeft gevolgd, voldoet hij, net als na het volgen van een ‘oude’ opleiding, aan de
deskundigheidseisen. Voor de aanduiding van de professionals die zijn genoemd in artikel
2, tweede en derde lid, zoals is neergelegd in artikel I, onderdeel c, van de onderhavige
wijzigingsregeling, is ook een verwijzing opgenomen naar de betreffende bepaling van
artikel 3.20, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling stralingsbescherming EZ. Dit
specificeert dat niet iedere opleiding die wordt erkend door de Minister volstaat
voor een bepaalde groep professionals; de professionals zullen een opleiding moeten
hebben gevolgd die op hun doelgroep is gericht. Dit volgt uit de zinsnede ‘met inachtneming
van artikel 3.20, eerste lid, [onderdeel a respectievelijk onderdeel b,] van de Uitvoeringsregeling
stralingsbescherming EZ’.
Op dit moment bestaan nog geen eindtermen voor de erkenning van opleidingen voor de
professionals die zijn genoemd in artikel 2, eerste lid. Daarom bevat het nieuwe artikel
2, eerste lid, uitsluitend een verwijzing naar ‘oude’ opleidingen.
Dat geldt tevens voor de opleidingen op het gebied van ioniserende straling voor de
groep tandartsen die tevens tandheelkundig specialist kaakchirurg is. Daarvoor bestaan
nog geen eindtermen en dus geen mogelijkheid om nieuwe opleidingen te erkennen. Daarom
blijft de inhoud van artikel 3, tweede lid, ongewijzigd. Er is niettemin gekozen voor
het verplaatsen van deze bepaling naar artikel 2, vierde lid, omdat in artikel 2 ook
de andere groepen professionals zijn genoemd. Deze wijziging wordt bewerkstelligd
in artikel I, onderdelen C en D, van de wijzigingsregeling.
Voor tandartsen die met een ConeBeam CT werken, gelden aanvullende eisen. Deze eisen
gelden niet voor tandartsen die tevens tandheelkundig specialist kaakchirurgen zijn,
omdat hun opleiding reeds voorziet in onderwijs over het werken met de ConeBeam CT.
De opleidingseisen voor werken met de ConeBeam CT waren tot de inwerkingtreding van
deze wijzigingsregeling neergelegd in artikel 3, eerste lid, en worden gewijzigd door
artikel I, onderdeel D, van deze wijzigingsregeling. Deze wijziging houdt verband
met het feit dat met ingang van 1 juli 2014 artikel 3.20 van de Uitvoeringsregeling
stralingsbescherming EZ in werking is getreden, als gevolg waarvan nieuwe opleidingen
kunnen worden erkend. Als professionals deze nieuwe en erkende opleiding succesvol
hebben afgerond, voldoen zij aan de deskundigheidseisen. Deze mogelijkheid wordt,
voor wat betreft de opleiding op het gebied van de ConeBeam CT, verankerd in artikel
3, aanhef en onderdeel b. Artikel 3, onderdeel a, bevat de verwijzing naar de ‘oude’
opleidingen, die reeds vóór de inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling bestond.
Zoals hierboven reeds is gesteld, wordt de inhoud van wat voorheen artikel 3, tweede
lid, was, verplaatst naar artikel 2, vierde lid. Daarom kan artikel 3 opnieuw worden
vastgesteld, een wijziging waarin artikel I, onderdeel D, voorziet.
Van de gelegenheid is tevens gebruik gemaakt om de verwijzing naar artikel 54 van
het Besluit stralingsbescherming aan te passen in verband met de inwerkingtreding
van een wijziging van het laatstgenoemde besluit met ingang van 31 december 2013.
Deze aanpassing is neergelegd in artikel I, onderdeel A.
Er is gekozen voor een terugwerkende kracht tot en met 31 december 2013 voor artikel
I, onderdelen A en B, omdat op die datum de Tijdelijke regeling 2013 in werking is
getreden en de Tijdelijke regeling is ingetrokken, en omdat op die dag een wijziging
van het Besluit stralingsbescherming in werking is getreden. Hiermee wordt bewerkstelligd
dat geen onduidelijkheid bestaat over de deskundigheidseisen waaraan professionals
die met radioactieve straling werken, (hebben) moeten voldoen. De nu voorliggende
regeling bevat, als gevolg van de gedeeltelijke terugwerkende kracht, een overgangsregime
dat is neergelegd in artikel I, onderdelen B en C, en dat als volgt kan worden samengevat:
per 31 december 2013 bevat artikel 2 van de Regeling deskundigheidseisen radiologische
verrichtingen uitsluitend verwijzingen naar de ‘oude’ opleidingen zoals genoemd in
de Tijdelijke regeling 2013. Met ingang van 1 juli 2014 bevat artikel 2 daarnaast
verwijzingen naar opleidingen die erkend zijn met inachtneming van de eisen die zijn
neergelegd in artikel 3.20 van de Uitvoeringsregeling stralingsbescherming EZ, dat
eveneens op 1 juli 2014 in werking treedt. De inwerkingtreding van artikel I, onderdeel
B, met ingang van 30 juni 2014 hangt samen met het feit dat in de wijzigingsregeling
twee wijzigingen van hetzelfde artikel zijn neergelegd, namelijk artikel 2.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers