Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 17 juni 2014, kenmerk 376083-121128-WJZ, houdende wijziging van de Regeling deskundigheidseisen radiologische verrichtingen in verband met de inwerkingtreding van een wijziging van andere regelgeving op het gebied van stralingsbescherming

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 54, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van het Besluit stralingsbescherming;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling deskundigheidseisen radiologische verrichtingen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt na ‘artikel 54’ een zinsnede ingevoegd, luidende: , eerste lid,.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

  • 1. Een nucleair geneeskundige, een radiotherapeut-oncoloog of een radioloog heeft een opleiding gevolgd als bedoeld in artikel 3 van de Tijdelijke regeling erkenning opleidingen deskundigen radioactieve stoffen en toestellen 2013.

  • 2. Een medisch specialist, anders dan een specialist als bedoeld in het eerste lid, heeft een opleiding gevolgd als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Tijdelijke regeling erkenning opleidingen deskundigen radioactieve stoffen en toestellen 2013.

  • 3. Een tandarts heeft een opleiding gevolgd als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Tijdelijke regeling erkenning opleidingen deskundigen radioactieve stoffen en toestellen 2013.

C

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

  • 1. Een nucleair geneeskundige, een radiotherapeut-oncoloog of een radioloog heeft een opleiding gevolgd als bedoeld in artikel 3 van de Tijdelijke regeling erkenning opleidingen deskundigen radioactieve stoffen en toestellen 2013.

  • 2. Een medisch specialist, anders dan een specialist als bedoeld in het eerste lid, heeft een opleiding gevolgd als bedoeld in:

    • a. artikel 4, eerste lid, van de Tijdelijke regeling erkenning opleidingen deskundigen radioactieve stoffen en toestellen 2013, of

    • b. artikel 7f, eerste lid, van het Besluit stralingsbescherming, die is erkend met inachtneming van artikel 3.20, eerste lid, onderdeel a, van de Uitvoeringsregeling stralingsbescherming EZ.

  • 3. Een tandarts heeft een opleiding gevolgd als bedoeld in:

    • a. artikel 5, eerste lid, van de Tijdelijke regeling erkenning opleidingen deskundigen radioactieve stoffen en toestellen 2013, of

    • b. artikel 7f, eerste lid, van het Besluit stralingsbescherming, die is erkend met inachtneming van artikel 3.20, eerste lid, onderdeel b, van de Uitvoeringsregeling stralingsbescherming EZ.

  • 4. Onverminderd het derde lid heeft een tandarts die tevens tandheelkundig specialist kaakchirurg is en onder wiens medische verantwoordelijkheid patiënten worden blootgesteld aan ioniserende straling, een opleiding niveau 4AM variant voor kaakchirurgen of gelijkwaardig gevolgd.

D

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

Onverminderd artikel 2 heeft een tandarts die niet tevens tandheelkundig specialist kaakchirurg is en onder wiens medische verantwoordelijkheid patiënten worden blootgesteld aan de ioniserende straling van een ConeBeam CT:

  • a. een opleiding gevolgd op niveau 4AM voor toepassingen met de ConeBeam CT bij het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) of gelijkwaardig, of

  • b. een opleiding gevolgd als bedoeld in artikel 7f, eerste lid, van het Besluit stralingsbescherming, die is erkend met inachtneming van artikel 3.20, eerste lid, onderdeel c, van de Uitvoeringsregeling stralingsbescherming EZ.

ARTIKEL II

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2014, met uitzondering van artikel I, onderdeel B, dat in werking treedt met ingang van 30 juni 2014.

  • 2. Artikel I, onderdelen A en B, werkt terug tot en met 31 december 2013.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

TOELICHTING

Deze wijziging van de Regeling deskundigheidseisen radiologische verrichtingen houdt verband met de inwerkingtreding op 31 december 2013 van de Tijdelijke regeling erkenning opleidingen deskundigen radioactieve stoffen en toestellen 2013 (hierna: Tijdelijke regeling 2013). Laatstgenoemde regeling voorziet tevens in de intrekking van de Tijdelijke regeling erkenning opleidingen deskundigen radioactieve stoffen en toestellen (hierna: Tijdelijke regeling). Omdat in de onderdelen b van artikel 2, eerste tot en met derde lid, van de Regeling deskundigheidseisen radiologische verrichtingen, nog wordt verwezen naar de Tijdelijke regeling, en niet naar de Tijdelijke regeling 2013, is wijziging noodzakelijk.

De Tijdelijke regeling 2013 bevat een opsomming van de opleidingen op het terrein van straling die in het verleden zijn erkend en die erkenning behouden ingevolge het overgangsrecht dat is neergelegd in artikel 132 van het Besluit stralingsbescherming. Een aparte verwijzing naar deze ‘oude’ opleidingen, waarin de onderdelen a van artikel 2, eerste tot en met derde lid, van de Regeling deskundigheidseisen radiologische verrichtingen, voorzien, is daarmee overbodig. Daarom kunnen deze verwijzingen vervallen. De bedoelde opleidingen behouden evenwel hun erkenning omdat ze zijn opgenomen in de Tijdelijke regeling 2013. Omdat de opzet van artikel 2 grondig wordt gewijzigd, is ervoor gekozen om het artikel opnieuw vast te stellen.

Daarnaast is de wijziging van de Regeling deskundigheidseisen radiologische verrichtingen ook noodzakelijk vanwege de inwerkingtreding van een wijziging van de Uitvoeringsregeling stralingsbescherming EZ op 1 juli 2014. Met ingang van die datum kunnen ‘nieuwe’ opleidingen worden erkend door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mits die opleidingen voldoen aan de opleidingseisen. Als een professional een dergelijke erkende opleiding heeft gevolgd, voldoet hij, net als na het volgen van een ‘oude’ opleiding, aan de deskundigheidseisen. Voor de aanduiding van de professionals die zijn genoemd in artikel 2, tweede en derde lid, zoals is neergelegd in artikel I, onderdeel c, van de onderhavige wijzigingsregeling, is ook een verwijzing opgenomen naar de betreffende bepaling van artikel 3.20, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling stralingsbescherming EZ. Dit specificeert dat niet iedere opleiding die wordt erkend door de Minister volstaat voor een bepaalde groep professionals; de professionals zullen een opleiding moeten hebben gevolgd die op hun doelgroep is gericht. Dit volgt uit de zinsnede ‘met inachtneming van artikel 3.20, eerste lid, [onderdeel a respectievelijk onderdeel b,] van de Uitvoeringsregeling stralingsbescherming EZ’.

Op dit moment bestaan nog geen eindtermen voor de erkenning van opleidingen voor de professionals die zijn genoemd in artikel 2, eerste lid. Daarom bevat het nieuwe artikel 2, eerste lid, uitsluitend een verwijzing naar ‘oude’ opleidingen.

Dat geldt tevens voor de opleidingen op het gebied van ioniserende straling voor de groep tandartsen die tevens tandheelkundig specialist kaakchirurg is. Daarvoor bestaan nog geen eindtermen en dus geen mogelijkheid om nieuwe opleidingen te erkennen. Daarom blijft de inhoud van artikel 3, tweede lid, ongewijzigd. Er is niettemin gekozen voor het verplaatsen van deze bepaling naar artikel 2, vierde lid, omdat in artikel 2 ook de andere groepen professionals zijn genoemd. Deze wijziging wordt bewerkstelligd in artikel I, onderdelen C en D, van de wijzigingsregeling.

Voor tandartsen die met een ConeBeam CT werken, gelden aanvullende eisen. Deze eisen gelden niet voor tandartsen die tevens tandheelkundig specialist kaakchirurgen zijn, omdat hun opleiding reeds voorziet in onderwijs over het werken met de ConeBeam CT. De opleidingseisen voor werken met de ConeBeam CT waren tot de inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling neergelegd in artikel 3, eerste lid, en worden gewijzigd door artikel I, onderdeel D, van deze wijzigingsregeling. Deze wijziging houdt verband met het feit dat met ingang van 1 juli 2014 artikel 3.20 van de Uitvoeringsregeling stralingsbescherming EZ in werking is getreden, als gevolg waarvan nieuwe opleidingen kunnen worden erkend. Als professionals deze nieuwe en erkende opleiding succesvol hebben afgerond, voldoen zij aan de deskundigheidseisen. Deze mogelijkheid wordt, voor wat betreft de opleiding op het gebied van de ConeBeam CT, verankerd in artikel 3, aanhef en onderdeel b. Artikel 3, onderdeel a, bevat de verwijzing naar de ‘oude’ opleidingen, die reeds vóór de inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling bestond. Zoals hierboven reeds is gesteld, wordt de inhoud van wat voorheen artikel 3, tweede lid, was, verplaatst naar artikel 2, vierde lid. Daarom kan artikel 3 opnieuw worden vastgesteld, een wijziging waarin artikel I, onderdeel D, voorziet.

Van de gelegenheid is tevens gebruik gemaakt om de verwijzing naar artikel 54 van het Besluit stralingsbescherming aan te passen in verband met de inwerkingtreding van een wijziging van het laatstgenoemde besluit met ingang van 31 december 2013. Deze aanpassing is neergelegd in artikel I, onderdeel A.

Er is gekozen voor een terugwerkende kracht tot en met 31 december 2013 voor artikel I, onderdelen A en B, omdat op die datum de Tijdelijke regeling 2013 in werking is getreden en de Tijdelijke regeling is ingetrokken, en omdat op die dag een wijziging van het Besluit stralingsbescherming in werking is getreden. Hiermee wordt bewerkstelligd dat geen onduidelijkheid bestaat over de deskundigheidseisen waaraan professionals die met radioactieve straling werken, (hebben) moeten voldoen. De nu voorliggende regeling bevat, als gevolg van de gedeeltelijke terugwerkende kracht, een overgangsregime dat is neergelegd in artikel I, onderdelen B en C, en dat als volgt kan worden samengevat: per 31 december 2013 bevat artikel 2 van de Regeling deskundigheidseisen radiologische verrichtingen uitsluitend verwijzingen naar de ‘oude’ opleidingen zoals genoemd in de Tijdelijke regeling 2013. Met ingang van 1 juli 2014 bevat artikel 2 daarnaast verwijzingen naar opleidingen die erkend zijn met inachtneming van de eisen die zijn neergelegd in artikel 3.20 van de Uitvoeringsregeling stralingsbescherming EZ, dat eveneens op 1 juli 2014 in werking treedt. De inwerkingtreding van artikel I, onderdeel B, met ingang van 30 juni 2014 hangt samen met het feit dat in de wijzigingsregeling twee wijzigingen van hetzelfde artikel zijn neergelegd, namelijk artikel 2.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Naar boven