Logo ArnhemVoorbereidingsbesluit Stadsblokken-Meinerswijk 2014-2015, Arnhem

Burgemeester en wethouders maken overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.7 van de Wet ruimtelijke ordening bekend dat op 19 juni 2014 in werking is getreden (raadsbesluit 16 juni 2014, nr. 2014.0.058.417) het voorbereidingsbesluit:

Stadsblokken – Meinerswijk 2014-2015

Landelijk bekend onder het besluit-identificatienummer NL.IMRO.0202.VBB855-0301.

Het voorbereidingsbesluit betreft het gelijknamige gebied Stadsblokken en Meinerswijk. Het besluit en de bijbehorende tekening liggen vanaf de datum van inwerkingtreding (19 juni 2014) ter inzage op het stadhuis, loket BWL, Koningstraat 38 Arnhem.

De interactieve digitale verbeelding van het besluit is te raadplegen op het webadres: http://www.ruimtelijkeplannen.nl/?planidn=NL.IMRO.0202.VBB855-0301

De digitale bestanden die gezamenlijk het juridisch geldende voorbereidingsbesluit vormen zijn te vinden op het webadres:http://www.arnhem.nl/ruimtelijkeplannen/plannen/NL.IMRO.0202.VBB855-/NL.IMRO.0202.VBB855-0301

Voorts heeft de raad bij het nemen van het voorbereidingsbesluit bepaald dat:

  • 1)Voor dit gebied:

    • a.het verboden is zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren;

      - het vellen, rooien of beschadigen van houtgewassen;

      - het aanbrengen beplantingen;

      - het aanbrengen van leidingen, constructies, installaties of apparatuur;

      - het afgraven of verlagen van de bodem;

      - het ophogen, egaliseren of ontginnen van de bodem, waaronder tevens wordt verstaan het aanleggen van wegen t.b.v. bestemmingsverkeer

      - het gebruik van groeistoffen, stoorstoffen of kunstmest;

      - het verbreden of verharden van voetpaden, rijwielpaden, ontsluitingswegen en parkeerplaatsen;

      - het aanbrengen van recreatievoorzieningen;

      - het aanleggen of aanbrengen van beschoeiingen, aanlegplaatsen en steigers c.a.;

      - het graven, dichten, verdiepen of verbreden van sloten, greppels, beken en andere waterpartijen;

      - het aanleggen van reservoirs;

      - het grootschalig verwijderen van bosstrooisel of mos;

      - het aanbrengen van rasters.

      - werken of werkzaamheden, die direct gericht zijn op het storten, deponeren of op een andere wijze opslaan van baggerspecie, grond, puin of afvalmateriaal;

      - te bouwen en onderzoek uit te voeren in de bodem bij beken dieper dan 0,5 meter onder het maaiveld;

    • b.de onder a. genoemde verboden niet gelden voor:

      - het uitvoeren van werken of werkzaamheden:die van geringe omvang zijn, dan wel het normale onderhoud en beheer betreffen;

      - werken en werkzaamheden door of vanwege de rivierbeheerder ter uitvoering van de Planologische Kernbeslissing Ruimte voor de Rivier en voortvloeiend uit de daarvoor benodigde besluiten zoals het Projectplan(besluit), Waterwetvergunning, omgevingsvergunning en ontgrondingenvergunning;

    • c.de werken en werkzaamheden slechts toelaatbaar zijn, indien daardoor de waterstaatsbelangen niet onevenredig worden geschaad, de landschapswaarden en ecologische waarden niet of slechts in geringe mate worden aangetast;

    • d.een omgevingsvergunning niet zal worden verleend voor werken en werkzaamheden, die strijdig zijn met de Planologische Kernbeslissing Ruimte voor de Rivier;

    • e.alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning te beslissen, burgemeester en wethouders schriftelijk advies inwinnen bij de waterbeheerder(s) omtrent de vraag of door de uitvoering van de voorgenomen werken en werkzaamheden de kwaliteit van het grondwater niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.

  • 2)het verboden is het feitelijk gebruik van gronden en opstallen, zoals dat bestond op het moment van inwerkingtreding van dit besluit, te wijzigen in een ander gebruik, waaronder ook wordt verstaan wijziging in omvang of intensiteit, indien de bij dit besluit aangewezen gebieden hierdoor minder geschikt worden voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan te geven bestemming.

    Hierbij wordt onder een ander gebruik verstaan een vorm van gebruik die op grond van het geldend bestemmingsplan bij recht, dan wel na afwijken van of wijziging van dat bestemmingsplan is toegestaan.

  • 3)burgemeester en wethouders bij omgevingsvergunning kunnen afwijken van dit verbod mits het voorgestane gebruik niet in strijd is met het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan.

  • 4)voorafgaand aan besluitvorming omtrent afwijking als bedoeld onder 4. de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht wordt gevolgd.

  • 5)het besluit in werking treedt op de datum van publicatie van dit besluit.

Tegen het besluit staat geen bezwaar of beroep open.

Arnhem 19 juni 2014

Naar boven