Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 23 juni 2014, nr. WJZ/14089231, houdende Wijziging van de Uitvoeringsregeling pacht in verband met de vaststelling van de pachtprijzen 2014

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 2, 14, eerste lid, 15, eerste lid, 16, tweede lid, 20, eerste lid en 21a, tweede lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007;

Besluit:

ARTIKEL I

De Uitvoeringsregeling pacht wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘€ 1.347,–’ vervangen door ‘€ 1.818,–’ en ‘€ 755,–.’ door: € 727,–.

2. In onderdeel b wordt ‘in Westelijk Holland –12% en in de Rest van Nederland –20%’ vervangen door: in Westelijk Holland 35% en in de Rest van Nederland –4%.

B

Artikel 3, onderdeel c, komt te luiden:

  • c. is het percentage, bedoeld in artikel 15, eerste lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007, waarmee de tussen partijen op grond van een voor 1 september 2007 aangegane pachtovereenkomst geldende pachtprijs wordt gewijzigd: 4%.

C

In artikel 4, tweede lid, wordt ‘2%’ vervangen door: 1,2%.

D

Bijlage 1, onderdelen A en B, komt te luiden:

A. pachtovereenkomsten die worden aangegaan op of na 1 september 2007

Pachtprijsgebied

Hoogst toelaatbare pachtprijs per hectare per jaar

Bouwhoek en Hogeland

€ 604,–

Veenkoloniën en Oldambt

€ 575,–

Noordelijk weidegebied

€ 652,–

Oostelijk veehouderijgebied

€ 527,–

Centraal veehouderijgebied

€ 497,–

IJsselmeerpolders

€ 941,–

Westelijk Holland

€ 542,–

Waterland en Droogmakerijen

€ 315,–

Hollands/Utrechts weidegebied

€ 708,–

Rivierengebied

€ 760,–

Zuidwestelijk akkerbouwgebied

€ 638,–

Zuidwest-Brabant

€ 607,–

Zuidelijk veehouderijgebied

€ 645,–

Zuid-Limburg

€ 854,–

B. Percentage waarmee de tussen partijen op grond van een voor 1 september 2007 aangegane pachtovereenkomst geldende pachtprijs wordt gewijzigd

Pachtprijsgebied

Veranderpercentage

Bouwhoek en Hogeland

–5

Veenkoloniën en Oldambt

10

Noordelijk weidegebied

–6

Oostelijk veehouderijgebied

–8

Centraal veehouderijgebied

–6

IJsselmeerpolders

20

Westelijk Holland

17

Waterland en Droogmakerijen

–16

Hollands/Utrechts weidegebied

–2

Rivierengebied

–8

Zuidwestelijk akkerbouwgebied

22

Zuidwest-Brabant

4

Zuidelijk veehouderijgebied

–4

Zuid-Limburg

14

E

Bijlage 2, onderdeel A, komt te luiden:

A. Hoogst toelaatbare pachtprijzen agrarische woningen

Bedragen in euro’s

Punten

Bedrag

Punten

Bedrag

Punten

Bedrag

Punten

Bedrag

Punten

Bedrag

40

177,12

82

364,01

124

569,78

166

775,53

208

981,27

41

181,54

83

368,91

125

574,68

167

780,44

209

986,19

42

185,99

84

373,81

126

579,57

168

785,32

210

991,10

43

190,42

85

378,71

127

584,48

169

790,23

211

995,97

44

194,83

86

383,61

128

589,38

170

795,11

212

1000,88

45

199,26

87

388,51

129

594,28

171

800,03

213

1005,78

46

203,70

88

393,41

130

599,18

172

804,92

214

1010,68

47

208,12

89

398,30

131

604,07

173

809,83

215

1015,57

48

212,56

90

403,22

132

608,97

174

814,70

216

1020,48

49

216,98

91

408,11

133

613,89

175

819,63

217

1025,37

50

221,40

92

413,01

134

618,77

176

824,49

218

1030,26

51

225,82

93

417,91

135

623,68

177

829,42

219

1035,17

52

230,26

94

422,80

136

628,56

178

834,31

220

1040,08

53

234,69

95

427,70

137

633,48

179

839,21

221

1044,96

54

239,12

96

432,62

138

638,34

180

844,10

222

1049,88

55

243,54

97

437,49

139

643,26

181

849,02

223

1054,77

56

247,98

98

442,39

140

648,16

182

853,90

224

1059,66

57

252,39

99

447,30

141

653,06

183

858,82

225

1064,58

58

256,83

100

452,18

142

657,94

184

863,70

226

1069,47

59

261,25

101

457,09

143

662,86

185

868,61

227

1074,36

60

265,71

102

462,00

144

667,75

186

873,50

228

1079,28

61

270,11

103

466,89

145

672,65

187

878,41

229

1084,16

62

274,53

104

471,79

146

677,56

188

883,31

230

1089,05

63

278,95

105

476,69

147

682,44

189

888,22

231

1093,97

64

283,38

106

481,60

148

687,34

190

893,11

232

1098,86

65

287,80

107

486,49

149

692,27

191

898,01

233

1103,76

66

292,24

108

491,40

150

697,14

192

902,90

234

1108,64

67

296,66

109

496,29

151

702,05

193

907,81

235

1113,55

68

301,08

110

501,17

152

706,95

194

912,71

236

1118,45

69

305,53

111

506,09

153

711,84

195

917,61

237

1123,35

70

309,93

112

510,99

154

716,74

196

922,49

238

1128,25

71

314,38

113

515,88

155

721,65

197

927,39

239

1133,15

72

318,80

114

520,79

156

726,54

198

932,30

240

1138,03

73

323,24

115

525,69

157

731,44

199

937,20

241

1142,95

74

327,65

116

530,57

158

736,33

200

942,09

242

1147,84

75

332,09

117

535,49

159

741,23

201

947,00

243

1152,74

76

336,50

118

540,37

160

746,12

202

951,89

244

1157,65

77

340,94

119

545,27

161

751,04

203

956,78

245

1162,54

78

345,38

120

550,17

162

755,93

204

961,70

246

1167,43

79

349,81

121

555,07

163

760,82

205

966,57

247

1172,34

80

354,22

122

559,97

164

765,73

206

971,49

248

1177,24

81

359,11

123

564,88

165

770,62

207

976,39

249

1182,13

               

250

1187,03

F

Bijlage 2a komt te luiden:

BIJLAGE 2A, BEHOREND BIJ ARTIKEL 4, EERSTE LID, VAN DE UITVOERINGSREGELING PACHT

Hoogst toelaatbare pachtprijs per hectare voor de bedrijfsgebouwen

Aard van het bedrijf

Doelmatigheid

 

Nieuw

Zeer goed

Goed

Redelijk

Matig

Slecht

Akkerbouw

€ 460,–

€ 362,–

€ 276,–

€ 203,–

€ 142,–

€ 82,–

Melkvee

€ 1.182,–

€ 930,–

€ 710,–

€ 521,–

€ 363,–

€ 208,–

Overig

€ 711,–

€ 561,–

€ 427,–

€ 314,–

€ 219,–

€ 125,–

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2014.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 23 juni 2014

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

TOELICHTING

§ 1. Inleiding

De onderhavige regeling strekt tot wijziging van de Uitvoeringsregeling pacht. Daarmee wordt uitvoering gegeven aan de artikelen 2, 14, eerste lid, 15, eerste lid, 16, tweede lid, en 20, eerste lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007. Ingevolge artikel 21a, tweede lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007 vindt namelijk jaarlijks per 1 juli herziening plaats van de pachtprijzen voor los land zonder woningen of andere opstallen en tuinland alsmede voor agrarische woningen en bedrijfsgebouwen. Voorzien is in de vaststelling van de hoogst toelaatbare pachtprijzen voor overeenkomsten die op of na 1 september 2007 zijn aangegaan en in de vaststelling van de percentages waarmee de tussen partijen op grond van voor 1 september 2007 aangegane overeenkomsten geldende pachtprijzen wijzigen. De nieuwe prijzen en percentages gelden vanaf 1 juli 2014. Ze zijn op 13 mei 2014 door de Staatssecretaris van Economische Zaken medegedeeld aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 27 924 nr. 60). De veranderpercentages werken van rechtswege door. De verpachter kan echter, onder schriftelijke mededeling aan de pachter, geheel of ten dele van een verhoging afzien (artikel 333, eerste lid, van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek).

§ 2. Hoogst toelaatbare pachtprijzen voor land zonder woningen of andere opstallen en tuinland

De hoogst toelaatbare pachtprijs en het veranderpercentage zijn overeenkomstig de systematiek volgend uit de adviezen van de Commissies Pachtnormen I en II berekend door het Landbouw Economisch Instituut (LEI) op basis van gegevens in het bedrijveninformatienet van akkerbouwbedrijven met een omvang van 130.000 Standaardopbrengst tot 750.000 Standaardopbrengst en van melkvee- en opengrondstuinbouwbedrijven met een omvang van 155.000 Standaardopbrengst tot 885.000 Standaardopbrengst conform artikel 5 van het Pachtprijzenbesluit 2007. Bij de berekening is overeenkomstig de artikelen 6, derde lid, en 8, derde lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007 uitgegaan van het vijfjaargemiddelde van de bedrijfsgegevens van het bedrijveninformatienet in de periode 2008 tot en met 2012.

Voor de berekening van het vereiste directe rendement van de verpachter is uitgegaan van het driejarig voortschrijdend gemiddelde van de reële lange kapitaalmarktrente, zijnde het effectief rendement van de 10-jarige Euro Interest Rate Swap van december 2013 (2,359%) minus het driejarig voortschrijdend gemiddelde van de inflatie in de Eurozone per december 2013 (gebaseerd op de HCIP, de geharmoniseerde Europese consumentenprijsindex) van 1,862%, te vermeerderen met een opslag voor grondlasten, beheerkosten, belastingen en risico van 1,25% overeenkomstig artikel 9, tweede lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007. Hiermee komt het vereiste directe rendement op 1,747% van de verpachte waarde van de landbouwgrond, dan wel de helft daarvan, 0,8735% van de onverpachte waarde.

Op basis van de verhouding tussen het vereiste directe rendement en de grondbeloning is op de grondbeloning de correctiefactor, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007, toegepast (zie onderstaande tabel). De nominale rente (IRS) daalde in 2013 opnieuw, maar omdat ook de inflatie afnam is de reële rente (IRS minus inflatie) per saldo weinig veranderd: 0,5% eind 2013 en 0,4% eind 2012. Dat is overigens veel lager dan enkele jaren geleden. Zo bedroeg de reële rente eind 2010 nog 2,2%. Door de sterke gedaalde rentevoet in de afgelopen jaren is – bij een grondprijs die ongeveer gelijk bleef – ook de rendementseis sterk afgenomen. Hierdoor ligt de grondbeloning in het merendeel van de gebieden (elf van de veertien) meer dan een vijfde boven de rendementseis, met als gevolg dat de grondbeloning met 10% wordt verlaagd. Deze gecorrigeerde grondbeloning is de nieuwe regionorm.

Grondbeloning (euro per ha) gecorrigeerd voor vereiste directe rendement verpachters voor land zonder woningen of andere opstallen

Pachtprijsgebied

Grondbeloning 2008–2012 (euro/ha)

Rendementseis/grondbeloning

Correctiepercentage

Regionorm (euro/ha)

Bouwhoek en Hogeland

671

0, 60

–10

604

Veenkoloniën en Oldambt

639

0,54

–10

575

Noordelijk weidegebied

724

0,43

–10

652

Oostelijk veehouderijgebied

585

0,70

–10

527

Centraal veehouderijgebied

497

0,97

0

497

IJsselmeerpolders

1.046

0,61

–10

941

Westelijk Holland

602

0,68

–10

542

Waterland en Droogmakerijen

332

0,90

–5

315

Hollands/Utrechts weidegebied

787

0,52

–10

708

Rivierengebied

844

0,59

–10

760

Zuidwestelijk akkerbouwgebied

709

0,70

–10

638

Zuidwest-Brabant

639

0,82

–5

607

Zuidelijk veehouderijgebied

717

0,79

–10

645

Zuid-Limburg

949

0,46

–10

854

Lei-nota 14-045, blz. 14

Uitgaande van de in deze tabel vermelde regionorm is in bijlage I, onderdeel A, van de Uitvoeringsregeling pacht, zoals gewijzigd met artikel I, onderdeel D, per pachtprijsgebied de nieuwe hoogst toelaatbare pachtprijs vermeld voor land zonder woningen of andere opstallen voor pachtovereenkomsten die worden aangegaan op of na 1 september 2007.

Daaruit is een veranderpercentage per pachtprijsgebied berekend (zie de vijfde kolom van de tabel hieronder), waarmee de tussen partijen op grond van een voor 1 september 2007 aangegane pachtovereenkomst geldende pachtprijs wordt gewijzigd (bijlage I, onderdeel B, zoals gewijzigd met artikel I, onderdeel D).

In de meeste pachtprijsgebieden met overwegend akkerbouw stijgt de regionorm met een tiende tot ruim een vijfde, vooral door de goede bedrijfsresultaten in de akkerbouw in 2012. Zonder de sterk verlaagde rendementseis zou de regionorm nog sterker zijn gestegen. In de meeste gebieden met vooral melkveehouderij daalt de regionorm met 2 tot 8%; alleen in Waterland en Droogmakerijen is de daling groter, door het matige resultaat in 2012.

In de pachtprijsgebieden met een stijging van het veranderpercentage moet in individuele gevallen worden nagegaan of de te betalen pacht niet uitstijgt boven 110% van de regionorm. Is dat het geval dan is de maximale pachtprijs gelijk aan 110% van de regionorm. Als in individuele gevallen de laatst betaalde pacht al hoger is dan de nieuwe regionorm, dan wordt de betaalde pacht bevroren. Daarnaast moet worden nagegaan of in individuele gevallen de pachtprijs van de betreffende percelen niet hoger is dan 2% van de vrije grondprijs van die percelen. Is dat het geval dan is 2% van de vrije grondprijs de maximaal te betalen pachtprijs. De laagste van beide plafonds geldt.

In de pachtprijsgebieden met een daling van het veranderpercentage dient in individuele gevallen te worden nagegaan of de daling mag worden geëffectueerd. Alleen als de laatst betaalde pachtprijs in die pachtprijsgebieden al hoger is dan 90% van de nieuwe regionorm, mag de daling worden toegepast tot aan de bodem van 90% van de nieuwe regionorm. Is de laatst betaalde pachtprijs al lager dan 90% van de nieuwe regionorm, dan blijft de pachtprijs gelijk (wordt bevroren).

De in bijlage 1, onderdelen A en B, van de Uitvoeringsregeling pacht, zoals gewijzigd bij artikel I, onderdeel D, vermelde bedragen zijn:

Nieuwe regionorm, oude regionorm en veranderpercentage per pachtprijsgebied

Pachtprijsgebied

Regionorm 2014

(euro/ha)

Regionorm 2013

(euro/ha)

Verschil

(euro/ha)

Veranderpercentage

Bouwhoek en Hogeland

604

633

–29

–5

Veenkoloniën en Oldambt

575

522

53

10

Noordelijk weidegebied

652

693

–41

–6

Oostelijk veehouderijgebied

527

573

–46

–8

Centraal veehouderijgebied

497

527

–30

–6

IJsselmeerpolders

941

786

155

20

Westelijk Holland

542

462

80

17

Waterland en Droogmakerijen

315

373

–58

–16

Hollands/Utrechts weidegebied

708

722

–14

–2

Rivierengebied

760

823

–63

–8

Zuidwestelijk akkerbouwgebied

638

522

116

22

Zuidwest-Brabant

607

583

24

4

Zuidelijk veehouderijgebied

645

671

–26

–4

Zuid-Limburg

854

751

103

14

Lei-nota 14-045, blz. 14

In onderstaande tabel zijn de grondprijs, het vereiste directe rendement, de grondbeloning en de verhouding tussen de grondbeloning en het vereiste directe rendement en de regionorm voor tuinland zonder woningen of andere opstallen weergegeven.

Berekening regionorm per pachtprijsgebied: grondbeloning gecorrigeerd voor rendementseis

Pachtprijsgebied

Prijs onverpacht tuinland 2012

(euro/ha)

Vereiste directe rendement b)

(euro/ha)

Grondbeloning 2008–2012

(euro/ha)

Rendementseis/grondbeloning

(kolom2/kolom 3)

Correctiepercentage

Regionorm 2014

(euro/ha)

Westelijk Holland a)

132.311

1.156

2.020

0,57

–10

1.818

Rest van Nederland

91.611

800

692

1,16

5

727

a) Exclusief boomkwekerij in het landbouwgebied Boskoop en Rijneveld;

b) 0,8735%

Bron: Informatienet

LEI-nota 14-045, blz. 16

Uitgaande van de in deze tabel vermelde regionorm zijn in artikel I, onderdeel A, tweede lid, met betrekking tot de wijziging van artikel 2, onderdeel b, van de Uitvoeringsregeling pacht de nieuwe regionorm en het veranderpercentage vermeld.

In tabelvorm zijn de wijzigingen als volgt:

Nieuwe regionorm, oude regionorm en veranderpercentage per pachtprijsgebied

Pachtprijsgebied

Regionorm 2014 (euro/ha)

Regionorm 2013 (euro/ha)

Veranderpercentage 2014

Westelijk Holland a)

1.818

1.347

35

Rest van Nederland

727

755

–4

 

a) Exclusief boomkwekerij in het landbouwgebied Boskoop en Rijneveld.

Lei-nota 14-045, blz. 16

§ 3. Hoogst toelaatbare pachtprijzen agrarische bedrijfsgebouwen

De hoogst toelaatbare pachtprijzen voor agrarische bedrijfsgebouwen in 2014, bedoeld in artikel I, onderdeel F, met betrekking tot Bijlage 2A, behorend bij artikel 4, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling pacht zijn conform artikel 16, tweede lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007 vastgesteld. Daarin is bepaald dat de hoogst toelaatbare pachtprijzen voor agrarische bedrijfsgebouwen jaarlijks wordt aangepast aan de hand van de gemiddelde stijging van het prijspeil volgens de bouwkostenindex in de vijf jaar voorafgaand aan het jaar van de aanpassing. De bouwkostenindex is opgebouwd uit:

  • het indexcijfer van de materialen voor de woningbouw en

  • het indexcijfer van de CAO lonen in de bouwnijverheid per uur, inclusief bijzondere beloning.

Het gemiddelde indexcijfer van de materialen voor de woningbouw wordt hierbij één keer gewogen en het gemiddelde indexcijfer van de CAO lonen in de bouwnijverheid per uur, inclusief bijzondere beloning, wordt hierbij twee keer gewogen. De gemiddelde bouwkostenindex (2009–2013) voor 2014 bedraagt 1,20%. Dit percentage is in bijlage 2A, behorend bij artikel 4, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling pacht verwerkt (artikel I onderdeel F).

Er is uitgegaan van drie bedrijfstypen, te weten: akkerbouwbedrijven, melkveebedrijven en overige bedrijven. Deze drie bedrijfstypen verschillen substantieel voor wat betreft de soorten bedrijfsgebouwen, de nieuwwaarde daarvan en het gemiddelde bedrijfsareaal.

Wanneer tussen partijen een andere pachtprijs is overeengekomen dan de hoogst toelaatbare pachtprijs van artikel 16 van het Pachtprijzenbesluit 2007 dient deze pachtprijs overeenkomstig artikel 20 van het Pachtprijzenbesluit 2007 jaarlijks te worden aangepast met de gemiddelde bouwkostenindex voor alle huishoudens over de vijf voorafgaande jaren. De gemiddelde jaarlijkse deflatie volgens de bouwkostenindex bedroeg in de afgelopen vijf jaar (2009–2013) 1,2% (Artikel I, onderdeel C, met betrekking tot artikel 4, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling pacht).

§ 4. Hoogst toelaatbare pachtprijs agrarische woningen

In artikel 14, derde lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007 is aangegeven hoe de hoogst toelaatbare pachtprijs voor agrarische woningen moet worden bepaald voor pachtovereenkomsten ingegaan op of na 1 september 2007 als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007. Daarbij wordt aangesloten op het geldende puntenstelsel voor zelfstandige woningen dat is vastgesteld op grond van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte, rekening houdend met het agrarisch gebruik van de woningen. Jaarlijks stelt de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het maximale huurstijgingspercentage per woning vast. Voor 2014 bedraagt dit percentage 2,5% (het inflatiepercentage over 2013). Door de maximale huurprijsgrenzen voor agrarische woningen van 2013 te vermenigvuldigen met 1,025, krijgen we de maximale huurprijsgrenzen voor 2014 (Zie tabel A van Bijlage 2, behorend bij artikel 3 van de Uitvoeringsregeling pacht, zoals gewijzigd in artikel I, onderdeel E).

Voor pachtovereenkomsten ingegaan voor 1 september 2007 (artikel 15, eerste lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007) wordt de pachtprijs van een agrarische woning jaarlijks vastgesteld aan de hand van een percentage dat overeenkomt met de indexering die wordt toegepast bij uitvoering van de regels bedoeld in artikel 14, derde lid van het Pachtprijzenbesluit 2007. Het percentage wordt evenals in 2013 voor 2014 op 4% vastgesteld (artikel I, onderdeel B). Het basisverhogingspercentage voor huurwoningen bedraagt 4%. Een extra verhoging met meer dan dit percentage voor inkomens boven de € 34.085,– zoals met het stelsel onder de Uitvoeringswet huurprijzen beoogd, ligt niet voor de hand, omdat de met dit stelsel beoogde doorstroming naar andere woningen door huurders met een hoger inkomen niet van overeenkomstige toepassing kan zijn op het agrarisch gebruik van woningen vanwege de gebondenheid van agrariërs aan hun bedrijf.

§ 5. Regeldruk

De veranderpercentages die bij deze regeling worden vastgesteld, werken rechtstreeks door in bestaande overeenkomsten, doordat de tussen partijen geldende pachtprijs van rechtswege wordt aangepast. Uit de onderhavige wijziging van de regeling vloeien als zodanig dan ook geen administratieve lasten voort.

§ 6. Vaste verandermoment

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2014 en strookt hiermee met de vaste inwerkingtredingdatum voor ministeriële regelingen van 1 juli.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven