Medegebruik militair luchtvaartterrein Twenthe ten behoeve van ADAC Luftrettung GmbH

10 juni 2014

Nr. MLA/118/2014

De Minister van Defensie en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelezen het verzoek van ADAC Luftrettung GmbH van 20 mei 2014;

Gelet op artikel 34, tweede lid, van de Luchtvaartwet;

Besluiten:

Artikel 1

• 1. Op grond van een algemeen maatschappelijk belang wordt aan de gezagvoerders van helikopters van ADAC Luftrettung GmbH ontheffing verleend van de verbodsbepaling van artikel 34, eerste lid, onderdeel a, van de Luchtvaartwet met betrekking tot het medegebruik van het militaire luchtvaartterrein Twenthe op dagen en tijden zoals nader overeengekomen met de coördinator van het militaire luchtvaartterrein Twenthe.

• 2. De ontheffing in het eerste lid wordt verleend voor vluchten in het kader van helicopter emergency medical services (HEMS).

Artikel 2

• 1. De Algemene en Bijzondere Voorwaarden betreffende het medegebruik van militaire luchtvaartterreinen door derden, vastgesteld bij ministeriële beschikking van 8 mei 1967, nr. 202/620/11K, en laatstelijk gewijzigd bij beschikking van 26 november 1980, nr. CWL 80/028, zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat onder “de vergunning” deze beschikking dient te worden verstaan.

• 2. De Directeur Militaire Luchtvaart Autoriteit en de coördinator van het militaire luchtvaartterrein Twenthe kunnen aanwijzingen geven voor het betreden en het gebruik van het militaire luchtvaartterrein.

Artikel 3

Van de ontheffing kan uitsluitend gebruik worden gemaakt met een geldig Air Operator Certificate, type of operation A3 (emergency medical service).

Artikel 4

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 14 juni 2014 en vervalt met ingang van 1 augustus 2014.

Deze beschikking zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 10 juni 2014

De Minister van Defensie, voor deze: De Directeur Militaire Luchtvaart Autoriteit, S.H.P.M. Pellemans Kolonel-vlieger

Hoofddorp, 10 juni 2014

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, namens deze: De Senior Inspecteur ILT/Luchtvaart, A.E. Schurink-van der Klugt

Tegen deze beschikking kunnen belanghebbenden op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), binnen 6 weken na de dag waarop deze beschikking is bekendgemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift dient te worden gericht aan de Minister van Defensie, Dienstencentrum Juridische Dienstverlening, ter attentie van de Commissie advisering bezwaarschriften Defensie, Postbus 90004, 3509 AA Utrecht. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en moet ten minste bevatten: de naam en het adres van de indiener; de dagtekening; een omschrijving van de beschikking waartegen het bezwaar is gericht; de gronden van het bezwaar. Indien onverwijlde spoed dat vereist, is het mogelijk een voorlopige voorziening te vragen bij de president van de rechtbank die bevoegd is. In dat geval is griffierecht verschuldigd. Voorwaarde is dat een bezwaarschrift is ingediend.

TOELICHTING

In de Luchtvaartwet wordt voor de toepassing van het bij of krachtens de Luchtvaartwet bepaalde verstaan onder ‘Onze Minister’ wat betreft de burgerluchtvaart en de algemene verkeersveiligheid in de lucht de Minister van Verkeer en Waterstaat (thans de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu). Wat de militaire luchtvaart betreft wordt onder ‘Onze Minister’ de Minister van Defensie verstaan. Op een verzoek tot medegebruik van een militair luchtvaartterrein door burgerluchtvaartuigen zullen dus zowel de Minister van Defensie als de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu toestemming moeten geven.

De helikopters van ADAC Luftrettung GmbH (ADAC) voeren in de regio Twente in het kader van spoedeisende medische hulpverlening vluchten uit van en naar het Medisch Spectrum Twente (MST), waarbij voor het uitvoeren van starts en landingen gebruik wordt gemaakt van de bij het MST behorende helikopterlandingshaven. De helikopters van ADAC zijn gestationeerd in Rheine en Greven (Duitsland).

In verband met periodiek onderhoud zal voornoemde helikopterlandingshaven met ingang van 14 juni 2014 tot nader order buiten gebruik worden gesteld. Om het vervoer van patienten per helikopter te kunnen garanderen heeft ADAC de Minister van Defensie verzocht om voor de duur van het onderhoud gebruik te mogen maken van het nabijgelegen militaire luchtvaartterrein Twenthe.

Met deze beschikking wordt aan ADAC toestemming verleend om medegebruik te maken van het militaire luchtvaartterrein Twenthe op dagen en tijden zoals nader is overeengekomen met de coördinator van het militaire luchtvaartterrein.

Hoewel de onderhoudswerkzaamheden naar verwachting twee weken in beslag zullen nemen, is ervoor gekozen onderhavige beschikking niet eerder te laten vervallen dan 1 augustus 2014. Zodoende wordt voorkomen dat de beschikking nog voor de voltooiing van de werkzaamheden komt te vervallen, indien deze als gevolg van slechte weersomstandigheden of anderszins vertraging oplopen.

Hoewel artikel 34 van de Luchtvaartwet is ingetrokken, geldt het artikel volgens de overgangsbepaling van de Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens (RBML) nog wel voor luchtvaartterreinen waarvan de aanwijzing is gebaseerd op de Luchtvaartwet en nog niet op de Wet luchtvaart. Deze situatie is van toepassing op het militaire luchtvaartterrein Twenthe.

Ten aanzien van de geluidsbelasting is het volgende van belang. Wanneer een helikopter een militair luchtvaartterrein aandoet, worden de vliegtuigbewegingen meegenomen in de berekening van de geluidsbelasting in Kosteneenheden. Daar het militaire luchtvaartterrein Twenthe niet langer actief door de Koninklijke Luchtmacht wordt gebruikt en de geluidsbelasting als gevolg van het (recreatieve) burgermedegebruik beperkt is, is er geen indicatie dat de vastgestelde geluidszone wordt overschreden.

Het aantal vliegtuigbewegingen van burgermedegebruik op grond van een algemeen maatschappelijk belang wordt niet gelimiteerd omdat het noodzakelijke karakter en de onvoorspelbaarheid van deze vorm van burgermedegebruik zich daartegen verzet. De verwachting is echter dat het aantal vliegtuigbewegingen gezien de aard van de inzet en duur van de ontheffing verwaarloosbaar is.