Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 4 juni 2014, nr. EenK/635999, tot instelling van een commissie voor de visitaties van de fondsen ex artikel 9 van de Wet op het specifiek cultuurbeleid (Instellingsbesluit visitatiecommissie cultuurfondsen 2013–2016)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 2 van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

visitatiecommissie:

commissie als bedoeld in artikel 2,

fonds:

privaatrechtelijke rechtspersoon die is opgericht op grond van de machtiging van artikel 9 van de Wet op het specifiek cultuurbeleid,

minister:

Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 2. Instelling en taak

  • 1. Er is een visitatiecommissie cultuurfondsen.

  • 2. De visitatiecommissie heeft tot taak een visitatie uit te voeren bij de fondsen, resulterend in een of meer visitatierapporten, uiterlijk aan de minister uit te brengen op 31 december 2014.

Artikel 3. Samenstelling commissie, benoeming leden en instellingsduur

  • 1. De visitatiecommissie bestaat uit een voorzitter en vier overige leden.

  • 2. Tot leden van de visitatiecommissie worden benoemd:

    • Mijntje Lückerath, Rotterdam, tevens voorzitter,

    • Ryclef Rienstra, Amsterdam,

    • Bruno Verbergt, Antwerpen,

    • Giep Haagoort, Utrecht,

    • Patty Voorsmit, Amsterdam.

  • 3. De benoeming geschiedt voor de duur van de commissie.

  • 4. Bij tussentijds vertrek van een lid kan de minister een ander lid benoemen.

  • 5. De leden kunnen worden geschorst en ontslagen door de minister.

  • 6. Na het uitbrengen van alle benodigde rapporten als bedoeld in artikel 2, tweede lid, is de commissie opgeheven.

Artikel 4. Werkwijze

  • 1. De visitatiecommissie stelt haar eigen werkwijze vast, met in achtneming van een door de minister vast te stellen protocol.

  • 2. De visitatiecommissie wordt in haar werkzaamheden bijgestaan door een secretariaat.

  • 3. In het secretariaat wordt voorzien door de Stichting Nederlands Fonds voor de Film.

  • 3. De visitatiecommissie kan zich, na toestemming van de minister, door andere personen doen bijstaan voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

Artikel 5. Informatieplicht

De visitatiecommissie verstrekt aan de minister desgevraagd de door hem gewenste inlichtingen.

Artikel 6. Vergoeding

  • 1. De voorzitter en andere leden van de visitatiecommissie, voor zover niet vallend onder de uitzondering van artikel 2, derde lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies, ontvangen per vergadering een vergoeding.

  • 2. De vergoeding per vergadering van de leden van visitatiecommissie bedraagt 3% van het maximum van salarisschaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.

  • 3. De vergoeding per vergadering van de voorzitter van de visitatiecommissie bedraagt 130% van de hoogte van de vergoeding per vergadering die aan de andere leden van de visitatiecommissie is toegekend.

  • 4. De voorzitter en andere leden van de visitatiecommissie ontvangen een vergoeding van reis- en verblijfkosten op de voet van het Reisbesluit binnenland en het Reisbesluit buitenland.

  • 5. Aan het bestuur van de Stichting Nederlands Fonds voor de Film wordt machtiging verleend om de vergoedingen, bedoeld in dit artikel, namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap betaalbaar te stellen.

Artikel 7. Openbaarmaking

De benodigde rapporten, bedoeld in artikel 2, tweede lid, notities, verslagen en andere producten welke door of namens de visitatiecommissie worden vervaardigd, worden niet door haar openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de minister uitgebracht.

Artikel 8. Archiefbescheiden

De visitatiecommissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan de directie FMICT, afdeling CEI, van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 9. Inwerkingtreding

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

  • 2. Dit besluit vervalt met ingang van 1 januari 2017.

Artikel 10. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit visitatiecommissie cultuurfondsen 2013–2016.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst. Een afschrift zal worden gezonden aan de personen en aan het fonds, genoemd in artikel 3 onderscheidenlijk artikel 4 van dit besluit.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Naar boven