Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 11 juni 2014, nr. WJZ / 14047271, houdende wijziging van de Regeling identificatie en registratie van dieren in verband met wijziging van de tarieven voor schapen en geiten en enkele technische aanpassingen

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op artikel 94, onderdeel j, 96 en 105 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en artikel 3, tweede lid, van het Besluit identificatie en registratie van dieren;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling identificatie en registratie van dieren wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel hh wordt ‘Dienst Regelingen van het ministerie’ vervangen door: de minister.

2. In onderdeel oo wordt ‘oormerken die op dat moment op dat UBN in voorraad zijn’ vervangen door: oormerken die op dat moment op het relatienummer van de houder geregistreerd staan.

B

Artikel 2, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. De aanmelding, bedoeld in het eerste lid, geschiedt met gebruikmaking van een middel dat daartoe door de minister beschikbaar is gesteld.

C

In artikel 9, tweede lid, onderdeel a, wordt ‘elektronisch bij de Dienst Regelingen van het ministerie’ vervangen door: bij de minister met gebruikmaking van een middel dat daartoe door de minister beschikbaar is gesteld.

D

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid vervalt.

2. Het derde lid wordt vernummerd tot tweede lid.

E

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt ‘Dienst Regelingen van het ministerie’ vervangen door: de minister.

2. In het vierde lid, wordt ‘per telefoon via het daartoe ingerichte voice response systeem, of elektronisch’ vervangen door: met gebruikmaking van een middel dat daartoe door de minister beschikbaar is gesteld.

F

In artikel 12b, eerste lid, wordt ‘artikel 12a, eerste lid, onderdeel a’ vervangen door ‘artikel 12a, onderdeel a’ en wordt ‘schriftelijk in papieren versie en wordt ingediend bij Dienst Regelingen van het ministerie’ vervangen door: met gebruikmaking van een middel dat daartoe door de minister beschikbaar is gesteld.

G

Artikel 12g, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De aanvraag tot goedkeuring van een model geschiedt met gebruikmaking van een middel dat daartoe door de minister beschikbaar is gesteld. De aanvraag gaat vergezeld van de modellen van de merken waarvoor goedkeuring wordt gevraagd.

H

In artikel 12l, eerste lid, wordt ‘schriftelijk en wordt ingediend bij Dienst Regelingen van het ministerie’ vervangen door: met gebruikmaking van een middel dat daartoe door de minister beschikbaar is gesteld.

I

In artikel 14 vervallen de onderdelen c en e.

J

In artikel 20, tweede lid, vervalt de zinsnede ‘, alsmede in voorkomend geval van het feit dat merkverlies is opgetreden’.

K

In artikel 21, eerste lid, wordt ‘per telefoon via het daartoe ingerichte voice response systeem, of elektronisch’ vervangen door: met gebruikmaking van een middel dat daartoe door de minister beschikbaar is gesteld.

L

In artikel 23, tweede lid, wordt ‘per telefoon via het daartoe ingerichte voice response systeem of elektronisch of via een schriftelijke, papieren versie’ vervangen door: met gebruikmaking van een middel dat daartoe door de minister beschikbaar is gesteld.

M

In artikel 29, vierde lid, wordt ‘artikel 8, derde lid’ vervangen door: artikel 8, vierde lid.

N

In artikel 30, derde lid, onderdeel c, wordt ‘de UBN’s’ vervangen door: UBN of UBN’s.

O

Artikel 32, derde lid, komt te luiden:

  • 3. De melding geschiedt met gebruikmaking van een middel dat daartoe door de minister beschikbaar is gesteld.

P

Artikel 38f wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De kennisgevingen, bedoeld in artikel 38d, eerste tot en met zesde lid en 38e, eerste tot en met derde lid, geschieden met gebruikmaking van een middel dat daartoe door de minister beschikbaar is gesteld.

2. In het tweede lid, wordt ‘artikel 38d, zevende lid’ vervangen door: artikel 38d, zevende en achtste lid,.

3. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De kennisgeving, bedoeld in artikel 38ea, eerste lid, geschiedt met gebruikmaking van een middel dat daartoe door de minister beschikbaar is gesteld.

Q

Artikel 38g wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘herstellen’ vervangen door: herstellen of intrekken.

2. In het tweede lid wordt ‘via het voice response systeem of elektronisch’ vervangen door: met gebruikmaking van een middel dat daartoe door de minister beschikbaar is gesteld.

3. In het derde lid wordt ‘elektronisch of via het DR-loket’ vervangen door: met gebruikmaking van een middel dat daartoe door de minister beschikbaar is gesteld.

4. In het vierde lid wordt ‘het herstel’ vervangen door: het herstel of de intrekking.

R

Artikel 38j wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vijfde lid komt te luiden:

  • 5. In afwijking van het vierde lid, is het toegestaan om de in het tweede lid bedoelde schapen of geiten te slachten:

    • a. indien een onderzoek als bedoeld in bijlage II, onderdeel 2 en 3, heeft plaatsgevonden, of

    • b. voor zover het schapen of geiten betreft die zijn geïdentificeerd met één merk, is gebleken dat dit oormerk bij het dier behoort en dat van deze schapen en geiten de gegevens, bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdeel c, juist en volledig in het I&R systeem schapen en geiten zijn vermeld.

S

Artikel 38l wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid vervalt.

2. Het tweede tot en met vierde lid wordt vernummerd tot eerste tot en met derde lid.

3. In het eerste lid (nieuw) wordt ‘aanvraag tot aanwijzing’ vervangen door: aanvraag tot aanwijzing als databank als bedoeld in artikel 10 van het besluit.

T

In artikel 38p, eerste lid, 38t, vierde lid, en artikel 38aa, eerste lid, wordt ‘Dienst Regelingen van het ministerie’ vervangen door: minister.

U

In artikel 38y, tweede lid, wordt ‘Dienst Regelingen’ vervangen door: de minister.

V

Na artikel 38aa wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 38bb

  • 1. Indien paarden worden aangevoerd op een slachthuis, controleert de houder, overeenkomstig een door de minister goedgekeurd protocol, terstond na aanvoer of de paarden overeenkomstig artikel 13, eerste lid, onderdeel d, zijn geïdentificeerd en geregistreerd.

  • 2. Indien bij de in het eerste lid bedoelde controle blijkt dat paarden niet volledig zijn geïdentificeerd en geregistreerd of op grond van de identificatie en registratie niet geslacht mogen worden voor menselijke consumptie, doet de houder hiervan terstond melding aan de NVWA.

  • 3. De paarden, bedoeld in het tweede lid, worden terstond afgezonderd van de overige paarden in het slachthuis. De ambtenaar van de NVWA kan ter zake aanwijzingen geven.

W

Artikel 39a, derde lid, komt te luiden:

  • 3. De kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, geschiedt met gebruikmaking van een middel dat daartoe door de minister beschikbaar is gesteld.

X

De aanhef van artikel 43a, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Degene aan wie een UBN is toegekend ten aanzien van runderen is jaarlijks een bedrag verschuldigd dat bestaat uit:

Y

Artikel 43e, tweede lid, aanhef, komt te luiden:

  • 2. De houder namens wie de kennisgeving, bedoeld in artikel 22, tweede lid, is verricht, is de volgende vergoeding per kennisgeving per rund verschuldigd:,

Z

Artikel 43f wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid komt telkens de zinsnede te vervallen ‘tot herstel’.

2. In het tweede lid wordt ‘artikel 23, tweede lid’ vervangen door: artikel 22, eerste lid, en artikel 23, tweede lid.

AA

De aanhef van artikel 43h, eerste lid, komt te luiden:

1. Degene aan wie een UBN is toegekend ten aanzien van varkens is jaarlijks een bedrag verschuldigd dat bestaat uit:

BB

Artikel 43i komt te luiden:

Artikel 43i

  • 1. Degene aan wie een UBN is toegekend ten aanzien van schapen of geiten is jaarlijks een bedrag verschuldigd dat bestaat uit:

    • a. een vast bedrag per aan de houder toegekend UBN van € 26.

    • b. een bedrag afhankelijk van de aantallen schapen of geiten die op het bedrijf van de houder zijn geboren, zijn aangevoerd vanuit Nederland, of zijn aangevoerd uit het buitenland.

  • 2. Het verschuldigde bedrag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, bedraagt € 0,25 per schaap of geit.

  • 3. In afwijking van het tweede lid, onderdeel b, is het verschuldigde bedrag per schaap of geit dat wordt aangevoerd op een verzamelcentrum of slachthuis, € 0,05 per schaap of geit.

  • 4. De aantallen schapen of geiten die op het bedrijf van een houder zijn geboren, dan wel aangevoerd vanuit Nederland of uit het buitenland, zoals bedoeld in artikel 43i, eerste lid, onderdeel b, zijn de aantallen in een kalenderjaar op het bedrijf van de houder geboren of aangevoerde schapen of geiten zoals geregistreerd onder het aan het de houder toegekende UBN in het I&R-systeem schapen en geiten.

  • 5. Voor het verwerken van een schriftelijke kennisgeving, als bedoeld in artikel 38g, tweede lid, is de houder door wie of namens wie de kennisgeving is verricht een bedrag verschuldigd van € 10,– per kennisgeving per schaap of geit.

  • 6. Voor het verwerken van een kennisgeving als bedoeld in artikel 38f, tweede en vierde lid, is de houder door wie of namens wie de kennisgeving is verricht een bedrag van € 0,50 per kennisgeving per schaap of geit verschuldigd.

CC

In artikel 44b, tweede lid, wordt ‘Dienst Regelingen van het ministerie’ vervangen door: de minister.

DD

In bijlage II, onderdeel 4, wordt ‘Nieuwe Nederlandse Niertest (NNNT)’ vervangen door: Nouws Antibioticum Test (NAT).

EE

Bijlage IV wordt vervangen door de bij deze regeling gevoegde bijlage.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2014.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 11 juni 2014

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

BIJLAGE BIJ DE REGELING

Bijlage IV, behorende bij artikel 38r

Diezenmonding

Engelsedijk, Den Bosch

De Horst

Voortstraat 18

6051 JB Maasbracht

Beuningse uiterwaarden

Dijk, Beuningen

Weurtse buitenlanden

Dijk, Weurt

Leeuwense Waard

Waalbandijk, Boven-Leeuwen

Oude Waal/ Stadswaard

Oude Waal

Vlietberg 1

6576 JB Ooij

Groenlanden/Bisonbaai

Langstraat 10

6576 JP Ooij

Millingerwaard

Waaiboerhoeveweg 5

Millingen

Klompenwaard

Waaldijk 1

6686 MV Doornenburg

Loowaard

Loowaard 1

6924 SG Loo

Vijfhoek

Overdiemerweg 41

1111 PP Diemen

Loevestein

Loevestein 1

5307 TG Pederoijen

Geuzenbos Amsterdam uiterwaarden

Wethouder van Essenweg

Amsterdam

Landtong Rozenburg

Noordzeeweg 0

3181 ML Rozenburg

Erlecomse waard

Duffeltdijk 18

6578 JH Leuth

De Staart

Zalmpad 11, 3261 MD Oud-Beijerland

Kroondomein

’t Hof 33, 3888 MH Uddel

Lobberdense Waard

Rijndijk, 6911 Pannerden

Oranjezon

Koniningin Emmaweg 22, 4354 KE Vrouwenpolder

Slikken van de Heen

Campweg, 4675 PW Sint Philipsland

Grafelijkheidsduinen

Grafelijkheidsweg 0, 1783 AT Den Helder

Lentevreugd

Duinweg 81, 2204 AT Noordwijk

Nationaal Park Zuid-Kennemerland

Duin en Kruidbergerweg 661, 2071 LE Santpoort

Sint Aagtendijk

Sint Aagtendijk langs ‘De Buitenlanden’ in Beverwijk

Binnen Liede

Oever van de Binnenliede in Haarlem

Batterij en Spaarnwouderveen

Ten noorden van Zwanenburg en ten westen van Halfweg, aan de westzijde van de splitsing van de Spaarndammerdijk en de Batterijweg in Halfweg

Het Ooievaarslandje

Fazantenlaan in Heemstede

Ryptsjerksterpolder

Westerdijk 19, Ryptsjerk

Sippen-finnen

Nabij kruising Ottemaweg/Koekoekspaed tussen Raedtsjerk en Hurdegaryp

Bouwepet

Halligenweg 23, Munein

Delleboersterheide

Aan de Oosterwoldseweg 195

Heide van Allardseach en Bakkensterduinen

Jarig van de Wielenwei 2, 9243 SH Bakkeveen

Amerongse bovenpolder

Noordoever Nederrijn onder Amerongen

Blauwe Kamer

Noordoever Nederrijn tussen Wageningen en Rhenen

Palmerswaard

Noordoever Nederrijn ten westen van Rhenen

Plantage Willem 3

Noordoever Nederrijn ten oosten van Elst (Utrecht)

Ballastplaat

Strandweg te Lauwersoog

Pampusplaat/Schildhoek

Strandweg te Zoutkamp

Boerenpad

Strandweg te Zoutkamp

Zoutkamperplaat

De Hooge Zuidwal te Zoutkamp

Kollumerwaard

Kwelderweg te Warfstermolen

Zomerhuisplaat

De Rijsdammen te Kollumerpomp

Ezumakeeg

Ezumakeeg te Anjum

Bochtjesplaat

Bochtjesplaat te Oostmahorn

Hoek v/d Bant

Mr Gerbrandyweg te Anjum

Meinerswijk

Meginhardweg te Arnhem

Meggelveld

Panheeldersteeg in Thorn

Koningssteen

Waterstraat in Thorn

Koeweide Spije/landtong

Waage Naak in Wessem

Bunkerhaven

Bunkerhaven in Maasbracht

Visplas/Huyskensplas

Brandt in Stevensweert

Molenplas

Weg langs de Grinderkens in Stevensweert

Perceel a/h Juliakanaal

Verlengde oude Maasweg in Stevensweert

Molensteenseplas

In’t Broek in Stevenseert

Dilkensplas/Teggerseplas

Moeder Magdalenastraat in Ohé en Laak

Schroevendaalseplas

Daalderweg/Contelmostraat in Ohé en Laak

Oude Maas

Aasterbergerweg in Aasterberg

Vissersweerd

Ruitersdijk in Vissersweerd

Elba Grevenbicht

Batstraat in Grevenbicht

Koeweide Grevenbicht

Dijk in Grevenbicht

Nattenhoven

Bergerstraat in Nattenhoven

Meers

Koegrienddijkweg/Middelveldjensvoetpad in Meers

Horsterwold Stille Kern

Groenewoudseweg 7

3896 LS Zeewolde

Lippenhuisterheide

v. Harinxmaweg 1

9244 CJ Beetsterzwaag

Zwaagstergaarden

v. Harinxmaweg 1

9244 CJ Beetsterzwaag

Duingebied Dunea

Meijendelseweg 34

2243 GN Wassenaar

Duingebied Dunea

Haagweg 80

2681 PD Monster

De Rug

Maaseikerweg 42

6116 AG Roosteren

TOELICHTING

1. Inleiding

Deze regeling strekt tot wijziging van de Regeling identificatie en registratie van dieren. Ten eerste wordt een wijziging aangebracht in de grondslag van het heffen van het jaarlijkse vaste tarief per uniek bedrijfsnummer (hierna: UBN) voor alle diersoorten (runderen, varkens, schapen en geiten). Tevens worden de tarieven aangepast die in rekening gebracht worden door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland van het ministerie van Economische Zaken in het kader van de uitvoering van de identificatie en registratie van schapen en geiten. De derde wijziging betreft een aanpassing in de voorschriften omtrent de wijze van melden. Tenslotte wordt een aantal technische wijzigingen doorgevoerd. De wijzigingen worden hieronder toegelicht.

2. Wijziging grondslag tarieven

In verband met de identificatie en registratie van runderen, varkens, schapen en geiten maakt de overheid kosten. Om deze kosten te kunnen omslaan over de gebruikers van het I&R-systeem is er voorzien in een financieringsstelsel. De houder van runderen, varkens, schapen en geiten dient daarbij op grond van de regeling jaarlijks een heffing te betalen. Daarbij wordt er per UBN een tarief geheven.

Met onderhavige wijziging is het mogelijk om een ieder aan wie een UBN is toegekend een tarief in rekening te brengen, ook al houdt hij de facto geen dieren. Tot nu toe werden er geen kosten in rekening gebracht als aan een houder wel een UBN was toegekend, maar hij geen dieren in zijn bezit had. De reden voor de wijziging is dat deze houders van een UBN deelnemer zijn aan het I&R-systeem waarvoor door de overheid kosten worden gemaakt. Ook deze houders moeten dus hun bijdrage leveren aan de financiering van dit systeem. Tevens bevordert het opleggen van een tarief aan deze houders dat zij zich wellicht uitschrijven uit het I&R-systeem. Dit leidt tot een betrouwbaarder systeem, omdat het I&R-systeem daarmee op termijn alleen de houders bevat die ook daadwerkelijk dieren houden (artikel I, onderdelen X, AA en BB).

3. Wijziging tarieven schapen en geiten

Tevens zijn met onderhavige regeling de tarieven aangepast die ten aanzien van de registratie van schapen en geiten worden opgelegd (artikel I, onderdeel BB).

Bij de start van het centrale registratiesysteem voor schapen en geiten is afgesproken dat over de periode 2010 tot en met 2013 een deel van de uitvoeringskosten door de toenmalige minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zou worden gefinancierd. Tot nu toe werd een vast bedrag van € 33,50 per UBN in rekening gebracht. Voor de financiering van de investeringskosten van het centrale registratiesysteem gold een tarief voor bedrijven met 100 of meer dieren van € 540,–.

Nu deze periode is afgelopen, is het noodzakelijk om tot nieuwe afspraken te komen over de financiering. Uitgangspunt hierbij is dat de uitvoeringskosten van het ministerie van Economische Zaken worden gefinancierd door de gebruikers van het systeem.

Over de tarieven van de identificatie en registratie van schapen en geiten heeft de afgelopen periode meerdere malen bestuurlijk overleg plaatsgevonden met bestuurders van sectororganisaties. Vanuit LTO-Nederland (LTO), de Centrale Organisatie van Vleesverwerkende Bedrijven (COV) en Vee & Logistiek Nederland was een voorstel ontvangen om de tarieven te baseren op de aantallen dieren op een bepaalde peildatum, waarbij de kosten per UBN variëren tussen de € 20,– en € 800,–. Hierbij is niet het uitgangspunt het aantal meldingen, maar het aantal gehouden dieren.

Het Platform Kleinschalige Schapen- en Geitenhouderij (KSG) stelde voor een vast bedrag per UBN in rekening in te brengen en een bedrag per registratie. Deze organisatie wilde dat voor aanvoermeldingen op verzamelplaatsen en slachthuizen geen laag tarief zou worden gehanteerd. Door de hogere inkomsten als gevolg hiervan zou het uiteindelijke basisbedrag van € 19,– verlaagd kunnen worden naar € 15,– per UBN volgens KSG.

Vanuit de Nederlandse Belangenvereniging van Hobbydierhouders is aangedrongen om geen vaste bijdrage per UBN te vragen en alleen op basis van meldingen af te rekenen.

Mede omdat er vanuit de sector geen eenduidig standpunt naar voren is gekomen en omdat niet alle voorstellen tegemoet kwamen aan het uitgangspunt dat de gebruiker van het systeem naar rato meebetaalt, is besloten een tarief vast te stellen met een vast bedrag per UBN en een bedrag per registratie van een geboorte of aanvoer uit Nederland of het buitenland. Dit komt overeen met de gehanteerde werkwijze voor de tarieven voor de I&R runderen.

Het vaste bedrag per UBN bedraagt € 26,–. Voorzien wordt dat voor 2015 het bedrag naar beneden kan worden bijgesteld naar € 19,–. De reden voor het vaststellen van het hogere tarief in 2014 is dat de nieuwe tarieven verschuldigd zijn vanaf 1 juli 2014. In het eerste half jaar van 2014 heeft al een groot deel van de registraties plaatsgevonden. Het vaste bedrag van € 33,50 wordt in 2014 niet meer in rekening gebracht. De al uitgevoerde registraties kunnen niet meer betaald worden vanuit dit tarief. De dekking van de uitvoeringskosten in 2014 zou ontoereikend zijn bij een bedrag van € 19,– per UBN.

Tevens wordt een tarief in de regeling opgenomen voor verzoeken tot meldingen van herstel of intrekking welke door RVO.nl worden uitgevoerd. Een dergelijke voorziening is al aanwezig voor rund, en wordt nu ook voor schapen en geiten verplicht. Het bedrag hiervoor is € 10,–.

Ten slotte wordt een administratief bedrag in rekening gebracht bij meldingen die niet binnen de wettelijke termijn worden gemeld in het I&R systeem. Het bedrag hiervoor is gesteld op € 0,50 per te late melding. Deze kosten moeten bijdragen aan de dekking van de extra kosten die worden gemaakt om de kwaliteit van de gegevens in de databank goed te houden.

In artikel 43l, tweede lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren is bepaald dat eventuele lagere uitvoeringskosten worden verrekend bij de definitieve facturering. Dit artikel geldt ook voor houders van schapen en geiten.

4. Wijze van melding

In deze regeling wordt voorts uitvoering gegeven aan nieuw wetgevingsbeleid op het terrein van het ministerie van Economische Zaken (artikel I, onderdelen A, B, C, E, F, G, H, K, L, O, P, Q, S, T, U, W, CC).

Met onderhavige wijziging is bepaald dat meldingen of aanvragen moeten worden gedaan bij de Minister van Economische Zaken (hierna: de minister). Er wordt niet meer verwezen naar Dienst Regelingen. De minister is immers het bestuursorgaan dat de besluiten neemt. Uiteraard wordt het werk feitelijk uitgevoerd door een aan de minister ondergeschikte uitvoeringsdienst, maar daarvoor geldt een apart mandaatbesluit. Opname in regelgeving is niet nodig. Met deze wijziging wordt tevens voorkomen dat bij een naamswijziging de regelgeving telkens moet worden aangepast. Dienst Regelingen is namelijk gefuseerd met Agentschap NL tot de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

Tevens wordt bepaald dat een melding of aanvraag moet worden gedaan met gebruikmaking van een middel dat daartoe door de minister beschikbaar is gesteld, in plaats van de wijze van melding voor te schrijven. Hierdoor wordt de regelgeving meer toekomstbestendig, omdat geen aanpassing meer nodig is om nieuwe vormen van melding toe te staan.

Het is met deze wijziging niet zo dat er geen format mag worden voorgeschreven. Het is voor de uitvoeringspraktijk onwenselijk om voor de verwerking van meldingen of aanvragen rekening te moeten houden met aanvragen die afwijken van de standaard, omdat dit kan leiden tot onoverzichtelijk te beoordelen informatie of de beoordeling van een aanvraag op een ongewenste informatiedrager.

Overigens kan – zonder wettelijke basis – niet worden geëist dat communicatie met bestuursorganen uitsluitend langs elektronische weg kan geschieden. Deze wijziging verhindert dan ook niet dat een aanvraag of melding via een andere weg dan de elektronische aan het bestuursorgaan kenbaar wordt gemaakt. Wel zal, onafhankelijk van de gekozen weg voor de indiening van een aanvraag, gebruik moeten worden gemaakt van het beschikbaar gestelde middel.

Deze wijziging van de regelgeving verandert niets aan de bestaande praktijk. De meldingen of aanvragen moeten nog steeds worden gedaan bij de voormalige Dienst Regelingen, nu de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

Dit betekent dat voor de reguliere meldingen van identificatie en registratie gebruik kan worden gemaakt van het telefonische voice response systeem of van de website van deze organisatie. Via deze website zijn de juiste gegevens direct in te vullen. Ook zijn daar eventuele formulieren te downloaden. Voor de aanvraag van de goedkeuring van een model van een merk moet een schriftelijke aanvraag worden gedaan (artikel I, onderdeel F, wijziging van artikel 12b). Het herstel of de intrekking van een melding kan ook schriftelijk (artikel I, onderdeel L).

5. Administratieve lasten

Deze regeling heeft geen effect op de administratieve lasten.

6. Vaste verandermomenten

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2014. Daarmee wordt voldaan aan het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten voor regelgeving (WM), dat inhoudt dat regelingen slechts op 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober in werking treden. Er wordt wel afgeweken van het beleid dat twee maanden voorafgaand aan de inwerkingtreding de regeling wordt gepubliceerd. Omdat er een tariefsverlaging wordt doorgevoerd voor houders van schapen en geiten worden private nadelen voorkomen.

7. Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

onderdeel A

Artikel 1, onderdeel oo, bevat de definitie van een stallijst. Er stond dat een stallijst een overzicht is van onder andere de oormerken die op dat moment op dat UBN is voorraad zijn. Oormerken staan echter niet op een UBN geregistreerd, maar op een relatienummer. Een relatienummer is volgens de definitie een nummer dat aan de houder van dieren is toegekend (artikel 1, onderdeel hh). Met deze wijziging wordt de definitie met de praktijk in overeenstemming gebracht.

onderdeel D

Het verwijderde artikel 11, tweede lid, bevatte de bepaling dat de houder van een verwijderd merk de code daarvan moest melden aan de minister. Er is echter al in artikel 104, tweede lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren geregeld dat een merk alleen verwijderd mag worden met toestemming van de minister. De minister is er dus al van op de hoogte als er een merk verwijderd is. Het extra melden daarvan is overbodig.

onderdeel F

Met deze wijziging wordt een foutieve verwijzing hersteld.

onderdeel I

In artikel 14 is een aantal definities vastgesteld die alleen gelden ten aanzien van de identificatie en registratie van runderen en een aanvulling vormen op de definities in artikel 1 van de regeling. De definities in de onderdelen c en e staan echter ook al in artikel 1 en kunnen daarom vervallen.

onderdeel J

In artikel 20, tweede lid, staat dat de houder van een rund bij een eventueel merkverlies van een rund bepaalde gegevens moet doorgeven, waaronder de identificatiecode van het rund. In de praktijk wordt echter niet apart een merkverlies gemeld, maar wordt een nieuw merk besteld bij de minister. Op dat moment wordt ook het nummer gemeld van het rund waarvan het merk verloren is gegaan. Daarom kan de afzonderlijke melding van dit merkverlies vervallen.

onderdelen M, N, P

Dit betreffen technische aanpassingen.

onderdeel Q

De wijziging van artikel 38g, eerste en vierde lid, maakt duidelijk dat een kennisgeving niet alleen kan worden hersteld, maar ook kan worden ingetrokken.

onderdeel R

Schapen en geiten worden slechts geslacht als deze op de juiste manier zijn geïdentificeerd en geregistreerd. Onder andere dienen zij voorzien te zijn van twee merken. Indien een schaap of geit geslacht moet worden, dat nog maar voorzien is van één merk, moeten er extra controle maatregelen worden genomen. Als door middel van de controles kan worden vastgesteld wat de herkomst van het dier is, mogen de dieren toch geslacht worden. Deze werkwijze wordt hiermee gelijk aan de werkwijze bij runderen.

onderdeel V

In dit nieuwe artikel wordt beschreven dat het slachthuis verantwoordelijk is voor de controle op de juiste identificatie en registratie van aangevoerde paarden. Hiervoor beschikken de slachthuizen over een door de minister goedgekeurd protocol. Bij de recente opname van I&R paard in de Regeling identificatie en registratie van dieren was dit artikel niet opgenomen. Met het nieuwe artikel 38bb wordt de werkwijze op slachthuizen geüniformeerd met de werkwijze voor de andere diersoorten.

onderdelen Y en Z

Op grond van artikel 43e is de houder van een rund een vergoeding verschuldigd voor het melden van ontbrekende gegevens of het laten uitvoeren van een herstel of het intrekken van eerder gemelde gegevens. Met de onderhavige wijziging wordt duidelijker dat voor al deze meldingen een vergoeding verschuldigd is.

onderdeel DD

In bijlage II bij de Regeling identificatie en registratie van dieren worden de onderzoeken aangewezen die in bepaalde gevallen uitgevoerd moeten worden bij runderen die geslacht worden. Tot nu toe was voorgeschreven dat een onderzoek naar residuen van bacteriegroeiremmende stoffen uitgevoerd moest worden met behulp van de Nieuwe Nederlandse Niertest. In verband met aangepaste werkwijzen van laboratoria is deze test nu vervangen door de Nouws Antibioticum Test (NAT).

onderdeel EE

Ingevolge het tweede lid van artikel 38r is paragraaf 7b over de identificatie en registratie van paardachtigen in beginsel niet van toepassing op paarden die leven op natuurterreinen die zijn opgenomen in bijlage IV bij de Regeling identificatie en registratie van dieren. In de aangewezen natuurterreinen zijn wijzigingen aangebracht en daarom is een nieuwe bijlage opgenomen. De uitzondering voor de identificatie en registratie geldt overigens slechts voor zover de paarden het natuurterrein niet verlaten. Verlaten zij het terrein wel, dan zullen zij geïdentificeerd moeten zijn.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven