Regeling van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 2 juni 2014, nr. 522625, houdende regels met betrekking tot de vergoedingen van de bestuursleden van het Bureau Financieel Toezicht (Regeling vergoeding bestuur Bureau Financieel Toezicht)

Gelet op artikel 110, negende lid, van de Wet op het notarisambt en artikel 14, tweede lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen;

Besluit:

Artikel 1

De voorzitter van het bestuur van het Bureau Financieel Toezicht ontvangt een vaste vergoeding. De salarisschaal wordt vastgesteld op schaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984. De deeltijdfactor wordt vastgesteld op 0,123.

Artikel 2

De overige leden van het bestuur van het Bureau Financieel Toezicht ontvangen een vaste vergoeding. De salarisschaal wordt vastgesteld op schaal 17 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984. De deeltijdfactor wordt vastgesteld op 0,069.

Artikel 3

Deze regeling treedt in werking op 1 juli 2014.

Artikel 4

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vergoeding bestuur Bureau Financieel Toezicht.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 2 juni 2014

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

TOELICHTING

Artikel 110, negende lid van de Wet op het notarisambt, zoals dit vanaf 1 januari 2012 geldt, bepaalt dat de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen van toepassing is op het Bureau Financieel Toezicht (Bureau). Op grond van artikel 14, tweede lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen wordt de bezoldiging van de bestuursleden van het Bureau door de minister vastgesteld.

Met deze regeling wordt de vergoeding van de bestuursleden van het Bureau vanaf 1 juli 2014 vastgesteld. Voor de hoogte van de vergoeding is aangesloten bij de salarisschalen zoals deze bij eerdere vergoedingsregelingen zijn toegekend. De deeltijdfactor is vastgesteld op basis van een reële tijdsinvestering zoals deze door de voorzitter en de leden van het bestuur van het Bureau in 2013 is bijgehouden.

De hogere vergoeding voor de voorzitter van het Bureau is gerechtvaardigd daar de voorzitter de meeste bestuurlijke taken en de zwaarste verantwoordelijkheid heeft, en omdat deze het Bureau op grond van artikel 110, vijfde lid, van de Wet op het notarisambt in en buiten rechte vertegenwoordigt.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Naar boven