Organisatie- en competentieregeling APA-/ATR-praktijk. Advance pricing agreements (APA’s); Advance tax rulings (ATR’s); Financiële dienstverleningsactiviteiten; (Tussen)houdsters; Aanspreekpunt potentiële buitenlandse investeerders (APBI). Organisatie- en competentieregeling

Besluit DGB 2014/296M

Directoraat-Generaal voor de Belastingdienst, Cluster Fiscaliteit

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Dit besluit vervangt het besluit van 11 augustus 2004, nr. DGB2004/1338M.

In dit besluit worden de organisatorische aspecten van advance pricing agreements (APA’s), advance tax rulings (ATR’s), dienstverleningslichamen, (tussen)houdsters en lichamen die zich bezig houden met financierings-/licentieactiviteiten geregeld. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de (organisatorische) plaats van het Aanspreekpunt voor Potentiële Buitenlandse Investeerders (APBI). De behandeling van APA-/ATR-verzoeken en verzoeken aan het APBI is geconcentreerd bij de Belastingdienst/Grote Ondernemingen (kantoor Rotterdam).

1. Inleiding

In de besluiten, nr. DGB 2014/3098 en, nr. DGB 2014/3099 worden de procedures en de kaders beschreven met betrekking tot de behandeling van verzoeken voor zekerheid vooraf in de vorm van respectievelijk een APA en een ATR. Het besluit DGB 2014/3101 betreft de procedure en de kaders van de behandeling van verzoeken om zekerheid vooraf over dienstverleningslichamen. De behandeling van deze verzoeken wordt aangeduid met ‘APA-/ATR-praktijk’). In het onderhavige besluit wordt ingegaan op organisatorische aspecten van deze praktijk en van het APBI.

2. Begripsbepaling

Voor een nadere omschrijving van APA’s, ATR’s, en dienstverleningslichamen verwijs ik naar de Besluiten] nr. DGB 2014/3098, DGB 2014/3099 en DGB 2014/3101.

3. Procedure voor behandeling en competentie APA’s, ATR’s, dienstverleningslichamen en (tussen)houdsters

3.1. Procedure voor de behandeling APA-/ATR-verzoeken

Ten aanzien van APA-/ATR-verzoeken zoals beschreven in de besluiten, nr.DGB 2014/3098 en DGB 2014/3099 wordt een bindend advies verstrekt door het APA-/ATR-team van Belastingdienst/Grote Ondernemingen (kantoor Rotterdam).

3.2. Competentie Belastingdienst/Grote Ondernemingen (kantoor Rotterdam)

In de volgende gevallen geschiedt de gehele fiscale behandeling door Belastingdienst/Grote Ondernemingen (kantoor Rotterdam). Dat wil zeggen de heffing, controle en inning van alle belastingmiddelen (dit geldt echter niet voor zover een ander kantoor met betrekking tot een specifiek middel competent is, zoals bijvoorbeeld de invoerrechten en accijnzen), alsmede de behandeling van verzoeken om een APA of ATR.

  • a. Indien sprake is van een dienstverleningslichaam als bedoeld in het besluit nr. DGB 2014/3101

  • b. Indien sprake is van een vennootschap waarvan de werkzaamheden hoofdzakelijk bestaan uit het rechtens dan wel in feite direct of indirect binnen concernverband ontvangen en betalen van gelden onder andere titel dan rente, royalty, huur of lease.

  • c. Indien sprake is van lichamen zonder reële economische aanwezigheid in Nederland waarvan de activiteiten nagenoeg uitsluitend verricht worden met behulp van een buitenlandse vaste inrichting.

  • d. Indien sprake is van een lichaam zonder reële economische aanwezigheid in Nederland waarvan de werkzaamheden hoofdzakelijk bestaan uit het, al dan niet binnen concernverband, ter beschikking stellen van (im)materiële vaste activa.

  • e. Indien sprake is van een lichaam dat zich in internationaal concernverband hoofdzakelijk bezighoudt met het houden van en het management van deelnemingen of met financierings- of licentieactiviteiten.

  • f. Indien sprake is van een lichaam waarvan de werkzaamheden hoofdzakelijk bestaan uit een combinatie van de hiervoor bedoelde werkzaamheden.

In een aantal gevallen wordt een uitzondering gemaakt op de bevoegdheid tot heffing, controle en inning van alle belastingmiddelen door Belastingdienst/Grote Ondernemingen (kantoor Rotterdam). In deze gevallen dient het competente kantoor evenwel, zoals onder 3.1 hiervoor beschreven, een bindend advies te vragen aan het APA-/ATR-team van Belastingdienst/Grote Ondernemingen (kantoor Rotterdam) met betrekking tot de APA of ATR. Hiervan is sprake:

  • 1. indien het lichaam naast de (zelfstandige) activiteit waarvoor een APA of ATR wordt gevraagd nog andere activiteiten ontplooit die op zichzelf als een onderneming kunnen worden beschouwd, of

  • 2. indien het lichaam waarvoor een APA of ATR is of wordt afgegeven behoort tot een entiteit als bedoeld in het Toedelingsbesluit Belastingdienst 2003, CPP2003/48M.

4. APBI

Bij het kantoor Belastingdienst/Grote Ondernemingen (kantoor Rotterdam) is het APBI gevestigd. Het APBI is – binnen het kader van wet, jurisprudentie en beleid – bevoegd tot het maken afspraken vooraf over de fiscale aspecten van voorgenomen investeringen door een potentiële buitenlandse investeerder. Deze afspraken kunnen betrekking hebben op de vennootschapsbelasting, de loonbelasting, de dividendbelasting, de inkomstenbelasting en de omzetbelasting. Voor de invoerrechten en accijnzen fungeert het aanspreekpunt als contactpersoon.

Het APBI maakt geen onderdeel uit van het APA-/ATR-team. De afspraken van het APBI kunnen echter wel APA- en ATR-aspecten omvatten zoals beschreven in de besluiten, nr. DGB 2014/3098 en], nr. DGB 2014/3099. Ten aanzien van de APA- en ATR-aspecten van de door het APBI gemaakte afspraken zijn de betreffende besluiten van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de in die besluiten opgenomen paragraaf over de organisatie. Ter waarborging van de eenheid van beleid zal over de beoordeling van de APA- en ATR-aspecten door het APBI afstemming plaatsvinden met het APA/ATR-team. De afspraken tussen het APBI en de buitenlandse investeerder worden vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst.

Als een potentiële buitenlandse investeerder wordt aangemerkt de investeerder die overweegt een eerste substantiële (fysieke) investering van meer dan EUR 4,5 miljoen in Nederland te plegen, die werkgelegenheid oplevert in Nederland en die tevens aan de volgende kenmerken voldoet:

  • de centrale leiding van de investeerder bevindt zich buiten Nederland, of de centrale leiding van het concern waarvan de investeerder deel uitmaakt bevindt zich buiten Nederland; en

  • de investeerder heeft nog geen activiteiten in Nederland ontplooid die meer omvatten dan hulp- en ondersteunende werkzaamheden.

De hierboven genoemde eerste substantiële investering van meer dan EUR 4,5 miljoen in Nederland kan zich overigens over meer dan één jaar uitstrekken. Het APBI kan deze investeringseis soepel hanteren, hierbij rekening houdend met de omvang van de investering en, meer in het algemeen, met het belang voor de Nederlandse economie, bijvoorbeeld de omvang van de te creëren werkgelegenheid. De hierboven genoemde voorwaarde met betrekking tot het werkgelegenheidsbelang is erop gericht dat de voorgenomen investering duurzame arbeidsplaatsen in Nederland tot stand brengt.

Daarnaast is het APBI op verzoek van de lokale inspecteurs en in het verlengde van de voorgaande taken, beschikbaar voor ondersteuning bij zowel nieuwe investeringen van geringere omvang dan EUR 4,5 miljoen als bij relatief omvangrijke vervolginvesteringen en potentiële desinvesteringen door bestaande belastingplichtigen.

5. Publicatie afspraken van het APBI

Het beleid dat ten grondslag ligt aan de gemaakte dan wel – onder omstandigheden – niet tot stand gekomen afspraken zal worden gepubliceerd met inachtneming van het Besluit Fiscaal Bestuursrecht (BFB), tenzij sprake is van reeds eerder gepubliceerd beleid. De publicatie zal bestaan uit een samenvatting die alle elementen dient te bevatten die bepalend zijn voor het gevoerde beleid. In de besluiten van nr. DGB 2014/3098 en nr. DGB 2014/3099 zijn vergelijkbare regelingen opgenomen voor de publicatie van APA’s en ATR’s.

6. Overige organisatorische aspecten van de APA-/ATR-praktijk

6.1. Eenheid van beleid en uitvoering, afstemming

Het APA-/ATR-team van Belastingdienst/Grote Ondernemingen (kantoor Rotterdam) is zelfstandig bevoegd tot afgifte van APA’s en ATR’s. Eventuele beleidsmatige aspecten van APA’s of ATR’s stemt de Belastingdienst/Grote Ondernemingen (kantoor Rotterdam) zo nodig af met relevante kennisgroepen of coördinatiegroepen van de Belastingdienst. Doordat het APA/ATR-team vertegenwoordigd is in de relevante kennisgroepen en coördinatiegroepen, kan deze afstemming reeds gedurende het proces van beoordeling van ingediende APA- of ATR-verzoeken plaatsvinden, zodat een snelle en efficiënte afhandeling van de verzoeken is gewaarborgd.

Bij de uitvoering van het APA-/ATR-beleid en het beleid van het APBI vindt een afstemming tussen de Belastingdienst en het Ministerie van Financiën plaats.

Zoals aangegeven in de respectievelijke APA- en ATR-besluiten en hiervoor ten aanzien van afspraken van het APBI zal nieuw beleid periodiek worden gepubliceerd.

6.2. Afwikkeling APA-/ATR-verzoeken

Binnen 5 werkdagen na ontvangst van een APA- of ATR-verzoek zal een ontvangstbevestiging worden verzonden. Verzoeken die zonder nadere vragen kunnen worden afgedaan, zullen direct worden afgehandeld. Bij de overige verzoeken zal worden vermeld bij welke medewerker van het APA-/ATR-team het verzoek in behandeling is gegeven. Uitgangspunt is dat de verzoeken in overeenstemming met de Algemene wet bestuursrecht worden behandeld. Voor ATR-verzoeken wil dit zeggen dat de verzoeken in beginsel binnen 8 weken na binnenkomst worden afgedaan. Deze termijn wordt opgeschort indien aanvullende informatie noodzakelijk is om het verzoek te kunnen beoordelen. Voor APA-verzoeken geldt dat een gezamenlijk stappenplan ('case-managementplan') tussen het APA/ATR-team en de belastingplichtige wordt opgesteld. Verwezen wordt naar het besluit nr. DGB 2014/3098. Uiteraard blijft het streven om de behandelingstermijn tot een zo kort mogelijke duur te beperken. Voor een snelle en efficiënte afwikkeling van verzoeken is het daarom noodzakelijk dat alle benodigde informatie door belastingplichtige wordt aangeleverd bij indiening van het verzoek.

7. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst

8. Intrekking oude besluiten

Dit besluit vervangt het besluit van 11 augustus 2004, nr. DGB2004/1338M, dat hierbij wordt ingetrokken.

De Staatssecretaris van Financiën, namens deze, T.W.M. Poolen Lid van het managementteam Belastingdienst

Naar boven