Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Commissariaat voor de Media | Staatscourant 2014, 15454 | Interne regelingen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Commissariaat voor de Media | Staatscourant 2014, 15454 | Interne regelingen |
Het College van het Commissariaat voor de Media,
gelet op het bepaalde in afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb),
gelet op artikel 7.5, tweede lid, van de Mediawet 2008,
Overwegende:
dat het wenselijk is voor de uitvoering van de hem wettelijk opgedragen taken de bevoegdheid tot het nemen van besluiten en de bevoegdheid om privaatrechtelijke rechtshandelingen dan wel andere handelingen te verrichten, neer te leggen bij een of meer leden van het College, onderscheidenlijk ambtelijke functionarissen binnen de organisatie van het Commissariaat voor de Media,
dat het Besluit van het College van het Commissariaat voor de Media houdende mandatering, volmacht en machtiging van bevoegdheden van het Commissariaat aan leden van het College, onderscheidenlijk ambtenaren in dienst van het Commissariaat (Besluit mandaat, volmacht en machtiging Commissariaat voor de Media) van 30 november 2010 aan vervanging toe is gelet op organisatorische wijzigingen.
Besluit:
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
de voorzitter en de leden van het Commissariaat voor de Media, genoemd in artikel 7.1, eerste lid, Mediawet 2008;
de bevoegdheid op basis van artikel 10:1 Awb om in naam van het College besluiten te nemen;
de bevoegdheid op basis van artikel 10:12 Awb, juncto artikel 3:60 BW om in naam van het College privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;
de bevoegdheid op basis van artikel 10:12 Awb om in naam van het College handelingen te verrichten die noch een publiekrechtelijke rechtshandeling, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.
Aan de onderscheiden leden van het College wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend ten aanzien van aangelegenheden die tot hun aandachtsgebied behoren en die naar hun aard of inhoud niet een zodanig gewicht hebben dat zij door het College behoren te worden afgedaan.
1. Aan de managers van de afdelingen Onderzoek en Toegang en Handhavingsbeleid en -uitvoering, de secretaris van het College, het hoofd van de stafeenheid Externe Betrekkingen en Advisering en het hoofd van de stafeenheid Bedrijfsvoering wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend ten aanzien van aangelegenheden die tot ieders werkterrein behoren. Bij afwezigheid van één van hen is één van de andere hierboven genoemde functionarissen in zijn of haar plaats gemandateerd en ge(vol)machtigd.
2. Nadere aanduiding van mediawettelijke aangelegenheden waartoe het in het eerste lid bedoelde mandaat zich in ieder geval uitstrekt, zal geschieden door het College in een regeling die zal worden geplaatst op de internetsite van het Commissariaat voor de Media (www.cvdm.nl).
Als aanvulling op en nadere explicatie van het bepaalde in artikel 3 geldt ten aanzien van de managers van de afdelingen Onderzoek en Toegang en Handhavingsbeleid en -uitvoering dat deze:
a. samen optreden als ‘hoofd van dienst’ in de zin van artikel 4, eerste lid, onder b, van het ARAR, als ‘bestuurder’ in de zin van artikel 1, eerste lid, onder e, van de WOR, waarbij de betrokken functionarissen in onderling overleg bepalen wie van hen op welk moment het overleg met de ondernemingsraad voert en als ‘werkgever’ in de zin van artikel 1, eerste lid, onder a, van de ARBO wet ten aanzien van de medewerkers van het Commissariaat voor de Media;
b. ieder bevoegd zijn tot het schorsen van een ambtenaar.
De uitoefening van bevoegdheden waardoor namens het College en binnen de kaders van de door het College vastgestelde begroting financiële verplichtingen tot een bedrag van € 10.000,00 worden aangegaan, is voorbehouden aan de managers van de afdelingen Onderzoek en Toegang, Handhavingsbeleid en -uitvoering, de secretaris van het College, het hoofd van de stafafdeling Externe Betrekkingen en Advisering en het hoofd van de stafafdeling Bedrijfsvoering dan wel bij hun afwezigheid een van de overige tot het aangaan van financiële verplichtingen bevoegde functionarissen. De uitoefening van bevoegdheden waardoor namens het College en binnen de kaders van de door het College vastgestelde begroting financiële verplichtingen tussen een bedrag van € 10.000,00 en € 50.000,00 worden aangegaan, is voorbehouden aan de managers van de afdelingen Onderzoek en Toegang en Handhavingsbeleid en -uitvoering. De uitoefening van bevoegdheden waardoor financiële verplichtingen boven een bedrag van € 50.000,00 worden aangegaan, is voorbehouden aan het College.
Onverminderd de mogelijkheid van mandatering overeenkomstig artikel 3 zijn de volgende handelingen voorbehouden aan het College:
1. het nemen van besluiten van het Commissariaat voor de Media, waaronder in ieder geval de besluiten:
a. tot het vaststellen van de begroting van het Commissariaat voor de Media;
b. tot het vaststellen van het jaarverslag van het Commissariaat voor de Media;
c. tot het toewijzen, intrekken of weigeren van aanwijzingen voor het verzorgen van media-aanbod voor de landelijke, regionale en lokale publieke mediadienst met uitzondering van het intrekken of wijzigen van de aanwijzing op verzoek van de media-instelling;
d. tot het verlenen, intrekken of weigeren van toestemming voor commerciële omroep, met uitzondering van het intrekken of wijzigen van de toestemming op verzoek van de commerciële omroepinstelling;
e. tot het vaststellen, wijzigen en intrekken van beleidsregels;
f. tot het opleggen van een administratieve sanctie dan wel een last onder dwangsom;
g. tot het aanbrengen van wijzigingen in de organisatiestructuur van het Commissariaat voor de Media.
2. het uiten van het voornemen tot oplegging van een administratieve sanctie.
3. de aangelegenheden betreffende:
a. de hoofdlijnen van het personeelsbeleid, waaronder begrepen:
– het vaststellen van kaders voor het te voeren arbeidsvoorwaardenbeleid;
– het vaststellen van kaders voor het te voeren sociaal beleid;
b. de hoofdlijnen van het algemene communicatiebeleid, waaronder begrepen de bekendmaking van belangrijke (voorgenomen) besluiten en de daarmee verband houdende communicatiestrategieën;
c. de hoofdlijnen van het formatiebeleid;
d. het aanstellen of ontslaan van een ambtenaar, daartoe gerekend het al dan niet verlengen van een tijdelijke aanstelling van deze, en het schorsen van een ambtenaar in geval het betreft de manager van de afdeling Onderzoek en Toegang en/of de afdeling Handhavingsbeleid en -uitvoering.
4. de afdoening en ondertekening van stukken:
a. gericht aan ministers en staatssecretarissen;
b. gericht aan de Eerste en Tweede Kamer;
c. gericht aan de Algemene Rekenkamer;
d. gericht aan de Nationale Ombudsman.
1. Het in een document vastleggen van een besluit, een privaatrechtelijke rechtshandeling of een andere handeling door of namens het College, dient te geschieden op briefpapier van het Commissariaat voor de Media met het hoofd ‘Commissariaat voor de Media’ en onder vermelding aan het slot van ‘Commissariaat voor de Media’, gevolgd door de naam en functie van de voorzitter en het lid van het College wiens aandachtsgebied het betreft.
2. Een document als bedoeld in het eerste lid, vastgesteld door het College, wordt ondertekend door de voorzitter en het lid van het College wiens aandachtsgebied het betreft. In het geval dat het onderwerp binnen het aandachtsgebied van de voorzitter valt, wordt het document ondertekend door de voorzitter en één van de twee andere leden van het College, ongeacht het aandachtsgebied.
3. Bij ontstentenis van de voorzitter of het lid van het College wiens aandachtsgebied het betreft, wordt het door het College vastgestelde document ondertekend door de voorzitter dan wel het lid van het College wiens aandachtsgebied het betreft en het andere lid van het College onder toevoeging van ‘bij afwezigheid’ (b.a.).
4. Bij ontstentenis van twee leden van het College wordt in spoedeisende gevallen het door het College vastgestelde document ondertekend door het aanwezige lid van het College onder toevoeging van ‘bij afwezigheid’ (b.a.) en de secretaris van het College onder toevoeging van ‘in opdracht’ (i.o.).
5. Bij ontstentenis van alle leden van het College wordt in spoedeisende gevallen het door het College vastgestelde document ondertekend door de secretaris van het College onder toevoeging van ‘in opdracht’ (i.o.) en de in artikel 3 genoemde functionaris wiens werkterrein het betreft onder toevoeging van ‘in opdracht’ (i.o.).
6. Bij ontstentenis van alle leden van het College en de secretaris van het College wordt in spoedeisende gevallen het door het College vastgestelde document ondertekend door de in artikel 3 genoemde functionaris wiens werkterrein het betreft onder toevoeging van ‘in opdracht’ (i.o.) en een andere in artikel 3 genoemde functionaris onder toevoeging van ‘in opdracht’ (i.o.)
7. Het in een document vastleggen van een besluit, een privaatrechtelijke rechtshandeling of een andere handeling door of namens het College overeenkomstig artikel 2 dient te geschieden op briefpapier van het Commissariaat voor de Media met het hoofd ‘Commissariaat voor de Media’ en onder vermelding aan het slot van ’Commissariaat voor de Media’, gevolgd door de naam en functie van het lid van het College wiens aandachtsgebied het betreft.
8. Een document als bedoeld in het vorige lid wordt ondertekend door het lid van het College wiens aandachtsgebied het betreft.
9. Bij ontstentenis van het betrokken lid van het College wordt het document ondertekend door een ander lid van het College onder toevoeging van ‘bij afwezigheid’ (b.a.)
10. Bij ontstentenis van alle leden van het College wordt in spoedeisende gevallen het document ondertekend door de secretaris van het College dan wel een der in artikel 3 genoemde andere functionarissen onder toevoeging van ‘in opdracht’ (i.o.).
11. Het in een document vastleggen van een besluit, een privaatrechtelijke rechtshandeling of een andere handeling namens het College overeenkomstig de artikelen 3 en 4 dient te geschieden op briefpapier van het Commissariaat voor de Media met het hoofd ‘Commissariaat voor de Media’ gevolgd door de naam en functie van de functionaris wiens werkterrein het betreft.
12. Een document als bedoeld in het vorige lid wordt ondertekend door de functionaris wiens werkterrein het betreft.
13. Bij ontstentenis van de betrokken functionaris wordt in spoedeisende gevallen het document ondertekend door de secretaris van het College onder toevoeging van ‘bij afwezigheid’ (b.a.).
14. Bij ontstentenis van de secretaris van het College wordt in spoedeisende gevallen het document ondertekend door een andere in artikel 3 genoemde functionaris onder toevoeging van ‘bij afwezigheid’ (b.a.).
Dit besluit vervangt het Besluit van het College van het Commissariaat voor de Media houdende mandatering, volmacht en machtiging van bevoegdheden van het Commissariaat voor de Media aan leden van het College, onderscheidenlijk ambtenaren in dienst van het Commissariaat voor de Media (Besluit mandaat, volmacht en machtiging Commissariaat voor de Media) van 30 november 2010.
Hilversum, 24 september 2013
Het Commissariaat voor de Media, M. de Cock Buning, voorzitter
J.G.C.M. Buné commissaris
E. Eljon, commissaris
Het College van het Commissariaat voor de Media,
Overwegende:
dat de aangelegenheden waartoe het in artikel 3, eerste, lid, van het Besluit mandaat, volmachtiging Commissariaat voor de Media 2013 verleende mandaat zich uitstrekt ingevolge lid van dat artikel nader moeten worden aangeduid in een interne regeling.
Besluit:
Aan de in artikel 3 van voornoemd Besluit vermelde ambtenaren wordt, voor zover de aangelegenheid zich op hun werkterrein bevindt, mandaat verleend tot het afdoen van:
a. Meldingen van nevenactiviteiten als bedoeld in artikel 2.132, eerste lid, van de Mediawet 2008, die zijn ingediend door lokale en regionale omroepen;
b. Besluiten tot het opnemen in het register van nevenactiviteiten die als clustervervolgmeldingen zijn aangemeld;
c. Verzoeken om ontheffing van programmaquota als bedoeld in artikel 2.122, eerste lid, van de Mediawet 2008;
d. Besluiten tot het vaststellen van toezichtskosten als bedoeld in artikel 3.30, eerste lid, van de Mediawet 2008 voor commerciële media-instellingen;
e. Verzoeken om voor beperkte tijd een omroepzender met beperkt bereik als bedoeld in artikel 6.9, eerste lid, van de Mediawet 2008 te gebruiken ten behoeve van een evenement bedrijfsondersteunende dienst;
f. Het intrekken van een aanwijzing of een toestemming op eigen verzoek.
Hilversum, 24 september 2013
M. de Cock Buning voorzitter
E. Eljon commissaris
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2014-15454.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.