Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 21 mei 2014, nr. WJZ/13163215, houdende het vaststellen van een vrijstelling voor de verkoop van ongesorteerde eieren (Vrijstellingsregeling verkoop ongesorteerde eieren)

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op bijlage VII, deel VI, artikel I, onderdeel 2, van de verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PbEU 2013 L 347), artikel 10.1., eerste lid, van de Wet dieren;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

eieren:

eieren als bedoeld in artikel 1, onder k, van verordening 589/2008;

eindverbruiker:

een eindverbruiker als bedoeld in artikel 1, onder r, van verordening 589/2008;

productie-inrichting:

een inrichting die zich toelegt op de productie van eieren;

verordening 589/2008:

verordening (EG) nr. 589/2008 van de Commissie van 23 juni 2008 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat betreft de handelsnormen voor eieren (PbEU 2008 L 163).

Artikel 2

Eieren die door de producent rechtstreeks aan de eindverbruiker worden verkocht behoeven niet naar kwaliteit en gewicht te worden ingedeeld, mits de verkoop plaatsvindt:

  • a. in een productie-inrichting;

  • b. op een lokale openbare markt, of

  • c. bij huis-aan-huisverkoop.

Artikel 3

Een producent die gebruik wenst te maken van deze vrijstellingsregeling meldt dit bij de Stichting COKZ.

Artikel 4

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

Artikel 5

Deze regeling wordt aangehaald als: Vrijstellingsregeling verkoop ongesorteerde eieren.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 21 mei 2014

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

TOELICHTING

I. ALGEMEEN

1. Algemeen

In bijlage VII, deel VI, van verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PbEU 2013 L 347), wordt aan lidstaten de mogelijkheid geboden om vrijstelling van de voorschriften ten aanzien van het stempelen en het sorteren (indelen naar kwaliteit en gewicht) te verlenen voor eieren die rechtstreeks aan de eindverbruiker worden verkocht. De verkoop dient plaats te vinden in een productie-inrichting (het legpluimveebedrijf), op een lokale openbare markt of bij huis-aan-huisverkoop in het productiegebied van de lidstaat.

Met deze regeling is vrijstelling verleend, omdat met name de boerderij- en huisverkoop van eieren toeneemt. Deze tendens biedt de mogelijkheid dat pluimveehouders en consumenten met elkaar in contact komen. Hiermee wordt de transparantie in de eierketen vergroot en wordt het maatschappelijk draagvlak voor de legpluimveehouderij in Nederland verbeterd.

Door de vrijstelling worden voor deze specifieke verkoopkanalen de voorschriften voor het op de markt brengen van eieren verminderd. De vrijstelling heeft betrekking op de sorteerplicht. De stempelplicht wordt gehandhaafd vanwege het belang van de traceerbaarheid van eieren. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan het waarborgen van voedselveiligheid en het consumentenvertrouwen.

2. Administratieve lasten

Deze regeling leidt tot een eenmalige toename van de administratieve lasten met € 1.200. Dit hangt samen met het doen van een melding door de producenten (legpluimveehouders), die van de vrijstelling gebruik willen maken. Zij dienen zich eenmalig aan te melden bij de bevoegde autoriteit (het COKZ, onderdeel NCAE). Naar verwachting zullen circa 400 producenten van eieren een beroep doen op de vrijstellingsregeling. De melding kan binnen 5 minuten worden gedaan. Tegen het voor regeldruk berekeningen gebruikelijke uurtarief van € 36,00 bedragen de totale eenmalige administratieve lasten € 1.200. Tegenover deze eenmalige toename van de administratieve lasten staat een verlaging van de nalevingskosten. De eieren hoeven bijvoorbeeld niet meer te worden gesorteerd. Omdat deze nalevingskosten evenwel van Europese oorsprong zijn, kunnen deze volgens de definitie niet worden aangemerkt als een verlaging van de regeldruk. Ten algemene geldt dat het introduceren van een vrijstellingsregime als lastenverlagend wordt aangemerkt. De minst belastende variant zou weliswaar het verlenen van een generieke vrijstelling zijn, maar omwille van de handhaafbaarheid is het doen van een melding noodzakelijk.

II. ARTIKELEN

Artikel 1

In dit artikel is de term ‘eindverbruiker’ gedefinieerd, waarbij verwezen wordt naar de definitie zoals opgenomen in verordening 589/2008. Hieruit volgt dat eigenaren van horecabedrijven, handelende in deze hoedanigheid, niet als eindverbruiker aangemerkt kunnen worden.

Artikel 2

De reikwijdte van de vrijstelling beperkt zich enkel tot de sorteerplicht, als genoemd in artikel I, onderdeel 2 van bijlage VII, deel VI van de verordening 1308/2013. De verplichting tot het stempelen van eieren, als bedoeld in bijlage VII, onderdeel VI, artikel III, blijft gelden. Het stempelen dient in het kader van deze vrijstelling plaats te vinden op het pluimveeproductiebedrijf.

Artikel 3

In dit artikel is een meldingsplicht opgenomen. Deze plicht vloeit voort uit het feit dat de verordening 1308/2013 voorschrijft dat een producent moet kunnen kiezen voor het al dan niet toepassen van deze vrijstelling. Om toezicht te kunnen houden op het gebruik van deze vrijstelling is een meldplicht noodzakelijk.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven