Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 22 mei 2014, nr. IENM/BSK-2014/112432, tot reparatie van enkele onvolkomenheden in de Binnenvaartregeling, actualisering van de Regeling aanwijzing normen pleziervaartuigen 2009 en de Regeling tarieven scheepvaart 2005 alsmede tot intrekking van de Regeling afgifte vlaggebrieven door aangewezen organisaties en de Regeling houdende wijziging van de Regeling afgifte vlaggebrieven door aangewezen organisaties

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op de artikelen 8, eerste lid, 22, tweede lid, en 51, tweede lid, van de Binnenvaartwet, artikel 5 van richtlijn nr. 94/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 juni 1994 inzake de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de Lid-Staten met betrekking tot pleziervaartuigen (PbEG L 164) en artikel 4, eerste lid, van de Wet pleziervaartuigen;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Binnenvaartregeling wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.7, derde lid, wordt ‘3.11, eerste lid,’ vervangen door: 3.11, eerste tot en met derde lid,.

B

Artikel 5.13 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘veerboten en veerponten’ vervangen door: veerboten, veerponten en open rondvaartboten.

2. De aanhef van het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. na ‘veerpont’ wordt ingevoegd: , onderscheidenlijk van een open rondvaartboot;

b. na ‘aanwezig is,’ wordt ingevoegd: onderscheidenlijk ten kantore een scheepsjournaal aanwezig is,.

C

In bijlage 1.1 (Reglement onderzoek schepen op de Rijn 1995) wordt artikel 15.03, vijfde lid, als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede ‘het vlak van de inzinking, en voor Nederlandse vaartuigen’ vervalt en de komma in het zinsdeel waaruit die zinsnede wordt verwijderd wordt verplaatst naar de positie achter ‘[m2]’.

2. Aan het slot worden een witregel en een zin toegevoegd, luidende:

Bij de berekening van het zijdelingse vlak moeten de voorziene overdekkingen van het dek door dekzeilen of dergelijke mobiele inrichtingen in aanmerking worden genomen.

D

Bijlage 11.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. tabel 1 A (Rijn Waal en Lek) wordt als volgt gewijzigd:

a. De rijen met de feitcodes BVW 3.3.037 R, BVW 3.3.052 R, BVW 3.3.067 R en BVW 3.3.082 R worden als volgt gewijzigd:

1°. telkens wordt ‘Bij een tekort van 5 tot 6 uur’ vervangen door: Bij een langduriger tekort dan 5 uur, voor elk uur;

2°. telkens wordt ‘€ 600,–’ vervangen door: € 120,–.

b. De rijen met de feitcodes BVW 3.3.042 R, BVW 3.3.057 R, BVW 3.3.072 R en BVW 3.3.087 R worden als volgt gewijzigd:

1°. telkens wordt ‘Bij een tekort van 5 tot 6 uur’ vervangen door: Bij een langduriger tekort dan 5 uur, voor elk uur;

2°. telkens wordt ‘€ 1.200,–’ vervangen door: € 240,–.

c. De rijen met de feitcodes BVW 3.3.325 R, BVW 3.3.341 R en BVW 3.3.351 R worden als volgt gewijzigd:

1°. telkens wordt ‘Bij een tekort van 5 tot 6 uur’ vervangen door: Bij een langduriger tekort dan 5 uur, voor elk uur;

2°. telkens wordt ‘€ 750,–’ vervangen door: € 150,–.

d. De rij met de feitcode BVW 3.3.330 R wordt als volgt gewijzigd:

1°. ‘Bij een tekort van 5 tot 6 uur’ wordt vervangen door: Bij een langduriger tekort dan 5 uur, voor elk uur;

2°. € 1.500,–’ wordt vervangen door € 300,–.

e. In de numerieke rangorde van de tabel worden na de rij met de feitcode BVW 3.3.341 R de volgende rijen ingevoegd:

22, lid 9, BVW jo. 22, lid 7, onder b, BVW jo. 1.9 BVR jo. 1.7 BVR jo. 3.11, lid 2, Rsp

Als werkgever nalaten dat bij exploitatiewijze A2 ieder bemanningslid de volledige rusttijd in acht heeft genomen:

   
 

Bij een tekort van 1 tot 2 uur

€ 300,–

BVW 3.3.342 R

 

Bij een tekort van 2 tot 3 uur

€ 600,–

BVW 3.3.343 R

 

Bij een tekort van 3 tot 4 uur

€ 900,–

BVW 3.3.344 R

 

Bij een tekort van 4 tot 5 uur

€ 1.200,–

BVW 3.3.345 R

 

Bij een langduriger tekort dan 5 uur, voor elk uur

€ 300,–

BVW 3.3.346 R

f. In de numerieke rangorde van de tabel worden na de rij met de feitcode BVW 3.3.351 R de volgende rijen ingevoegd:

22, lid 9, BVW jo. 22, lid 7, onder b, BVW jo. 1.9 BVR jo. 1.7 BVR jo. 3.11, lid 3, Rsp

Als werkgever nalaten dat bij exploitatiewijze B ieder bemanningslid de volledige rusttijd in acht heeft genomen:

   
 

Bij een tekort van 1 tot 2 uur

€ 300,–

BVW 3.3.352 R

 

Bij een tekort van 2 tot 3 uur

€ 600,–

BVW 3.3.353 R

 

Bij een tekort van 3 tot 4 uur

€ 900,–

BVW 3.3.354 R

 

Bij een tekort van 4 tot 5 uur

€ 1.200,–

BVW 3.3.355 R

 

Bij een langduriger tekort dan 5 uur, voor elk uur

€ 300,–

BVW 3.3.356 R

g. De rij met de feitcode BVW 4.2.020 R wordt als volgt gewijzigd:

1°. ‘Als gezagvoerder het vaartijdenboek niet aanwezig hebben in de stuurhut’ wordt vervangen door: Als gezagvoerder het vaartijdenboek op een andere plaats dan de stuurhut aan boord hebben;

2°. ‘€ 450,–’ wordt vervangen door: € 1.000,–.

h. In de numerieke rangorde van de tabel wordt na de rij met de feitcode BVW 4.2.020 R de volgende rij ingevoegd:

 

Als gezagvoerder een schip gebruiken terwijl geen vaartijdenboek aan boord is dan wel een schip gebruiken waarvoor geen vaartijdenboek is afgegeven

€ 5.000,–

BVW 4.2.020a R

2. Tabel 1B Overige wateren (niet-aktewateren) wordt als volgt gewijzigd:

a. De rijen met de feitcodes BVW 3.3.037 O, BVW 3.3.052 O, BVW 3.3.067 O en BVW 3.3.082 O worden als volgt gewijzigd:

1°. telkens wordt ‘Bij een tekort van 5 tot 6 uur’ vervangen door: Bij een langduriger tekort dan 5 uur, voor elk uur;

2°. telkens wordt ‘€ 600,–’ vervangen door: € 120,–.

b. De rijen met de feitcodes BVW 3.3.042 O, BVW 3.3.057 O, BVW 3.3.072 O en BVW 3.3.087 O worden als volgt gewijzigd:

1°. telkens wordt ‘Bij een tekort van 5 tot 6 uur’ vervangen door: Bij een langduriger tekort dan 5 uur, voor elk uur;

2°. telkens wordt ‘€ 1.200,–’ vervangen door: € 240,–.

c. De rij met de feitcode BVW 4.2.020 O wordt als volgt gewijzigd:

1°. ‘Als gezagvoerder het vaartijdenboek niet aanwezig hebben in de stuurhut’ wordt vervangen door: Als gezagvoerder het vaartijdenboek op een andere plaats dan de stuurhut aan boord hebben;

2°. ‘€ 450,–’ wordt vervangen door: € 1.000,–.

d. In de numerieke rangorde van de tabel wordt na de rij met de feitcode BVW 4.2.020 O de volgende rij ingevoegd:

 

Als gezagvoerder een schip gebruiken terwijl geen vaartijdenboek aan boord is dan wel een schip gebruiken waarvoor geen vaartijdenboek is afgegeven

€ 5.000,–

BVW 4.2.020a O

ARTIKEL II

In de bijlage van de Regeling aanwijzing normen pleziervaartuigen 2009 worden in de numerieke rangorde van de tabel de volgende rijen ingevoegd.

NEN-EN-ISO 7840:2013

CEN

EN ISO 7840:2013 Kleine vaartuigen – Brandbestendige brandstofslangen (ISO 7840:2013)

18.12.2013

EN ISO 7840:2004 Noot 2.1

24.7.2014

NEN-EN-ISO 8469:2013

CEN

EN ISO 8469:2013 Kleine vaartuigen – Niet-brandbestendige brandstofslangen (ISO 8469:2013)

18.12.2013

EN ISO 8469:2006 Noot 2.1

24.7.2014

NEN-EN-ISO 10088:2013

CEN

EN ISO 10088:2013 Pleziervaartuigen – Vast ingebouwde brandstofsystemen (ISO 10088:2013)

18.12.2013

EN ISO 10088:2009 Noot 2.1

28.8.2014

NEN-EN-ISO 12217-1:2013

CEN

EN ISO 12217-1:2013 Kleine vaartuigen – Beoordeling en classificatie van stabiliteit en drijfvermogen – Deel 1: Boten anders dan zeilboten met een romplengte groter dan of gelijk aan 6 m (ISO 12217-1:2013)

18.12.2013

EN ISO 12217-1:2002 Noot 2.1

6.7.2015

NEN-EN-ISO 12217-2:2013

CEN

EN ISO 12217-2:2013 Kleine vaartuigen –Beoordeling en classificatie van stabiliteit en drijfvermogen – Deel 2: Zeilboten met een romplengte groter dan of gelijk aan 6 m (ISO 12217- 2:2013)

Dit is de eerste bekendmaking

EN ISO 12217-2:2002 Noot 2.1

6.7.2015

NEN-EN-ISO 12217-3:2013

CEN

EN ISO 12217-3:2013 Kleine vaartuigen – Beoordeling en classificatie van stabiliteit en drijfvermogen – Deel 3: Boten met een romplengte minder dan 6 m (ISO 12217-3:2013)

18.12.2013

EN ISO 12217-3:2002 Noot 2.1

6.7.2015

NEN-EN-ISO 16147:2002/A1:2013

CEN

EN ISO 16147:2002/A1:2013

Kleine vaartuigen – Binnenboord dieselmotoren – Op de motor gemonteerde onderdelen van het brandstof- en elektrisch systeem (ISO 16147:2002/Amd 1:2013)

10.7.2013

Noot 3

Datum verstreken (31.8.2013)

NEN-EN-ISO 16180:2013

CEN

EN ISO 16180:2013 Kleine vaartuigen – Navigatielichten – Installatie, plaatsing en zichtbaarheid (ISO 16180:2013)

10.7.2013

   

ARTIKEL III

In de Regeling tarieven scheepvaart 2005 wordt in artikel 1.27f, tweede lid, ‘€ 385,00’ vervangen door: € 295,00.

ARTIKEL IV

De Regeling afgifte vlaggebrieven door aangewezen organisaties alsmede de Regeling houdende wijziging van de Regeling afgifte vlaggebrieven door aangewezen organisaties worden ingetrokken.

ARTIKEL V

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2014.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling strekt tot reparatie van enkele onvolkomenheden in de Binnenvaartregeling, invoering van een aantal nieuwe geharmoniseerde normen voor pleziervaartuigen in de Regeling aanwijzing normen pleziervaartuigen 2009, verlaging van het tarief voor het praktijkgedeelte van het examen groot motorschip in de Regeling tarieven scheepvaart 2005 alsmede tot intrekking van de Regeling afgifte vlaggebrieven door aangewezen organisaties en de Regeling houdende wijziging van de Regeling afgifte vlaggebrieven door aangewezen organisaties.

Gevolgen voor burgers en bedrijven

Afgezien van artikel I, onderdeel B, betreffende de afschaffing van het vaartijdenboek voor open rondvaartboten, leiden deze wijzigingen niet tot nieuwe informatieverplichtingen of het vervallen daarvan voor burgers en bedrijven. De afschaffing van het vaartijdenboek voor de 87 geregistreerde open rondvaartboten leidt tot een vermindering van administratieve lasten van in totaal circa € 19.000,– en 17 uur per jaar. De vermindering van nalevingskosten is moeilijker te berekenen omdat deze schepen vaak in eigen beheer zijn.

Vaste verandermomenten

Deze regeling treedt in werking op het vaste verandermoment 1 juli 2014. De regeling kan op een kortere termijn dan twee maanden na publicatie in werking treden omdat het reparatiewetgeving betreft.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

De reden voor de wijziging is dat in artikel 1.7, derde lid, van de Binnenvaartregeling de werkgever niet verantwoordelijk was voor de naleving van artikel 3.11, tweede en derde lid, van het Reglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn. Dit had als gevolg dat de werkgever bij rusttijdtekort van de bemanning in de exploitatiewijzen A2 en B op aktewateren niet beboet kon worden. Voor de overige wateren was de werkgever wel als normadressaat bij alle exploitatiewijzen genoemd. Nu dit is gewijzigd zijn ook de bijbehorende boetefeitcodes opgenomen (zie onderdeel E, eerste lid, onderdelen e en f).

Onderdeel B

Door deze wijziging zijn, naast veerponten en veerboten, open rondvaartboten vrijgesteld van de plicht om een vaartijdenboek bij te houden

Onderdeel C

Deze wijziging betreft het herstel van enkele knip- en plakfouten.

Onderdeel D
Eerste lid, onderdelen a tot en met d

In de boetecatalogus waren boetebedragen voor een tekort aan genoten rust tot 6 uur opgenomen. Dit betekent dat, als het tekort aan genoten rusttijd meer dan 6 uur bedroeg, geen bestuurlijke boete kon worden opgelegd. Hierdoor konden juist de meest ernstige overtredingen niet beboet worden. Door deze wijzigingen is dit hersteld.

Eerste lid, onderdelen g en h

De boetecatalogus kende een boete voor het niet hebben van een vaartijdenboek in de stuurhut van € 450,–. Dat lage bedrag was niet in verhouding met het belang om met het vaartijdenboek te kunnen vaststellen of aan de bemanningsvoorschriften wordt voldaan. Het kon hierdoor voor overtreders lucratief zijn om het vaartijdenboek buiten de stuurhut te verbergen of om in het geheel geen vaartijdenboek te hebben. Door deze wijzigingen is dit hersteld.

Artikel II

Krachtens artikel 5 van richtlijn nr. 94/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 juni 1994 inzake de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de Lidstaten met betrekking tot pleziervaartuigen (PbEG L 164) publiceert de Commissie van de Europese Unie periodiek de nummers, titels en referentienummers van de geharmoniseerde veiligheidsnormen voor pleziervaartuigen. Deze geharmoniseerde normen bevatten technische specificaties en geven invulling aan de technische eisen voor pleziervaartuigen. Het is aan de lidstaten om aan de geharmoniseerde normen nationale referentienummers toe te kennen, dat wil zeggen de referentienummers genoemd in de eerste kolom van de tabel. Referentienummers van de nationale normen worden op grond van artikel 4, eerste lid, van de Wet pleziervaartuigen door de Minister van Infrastructuur en Milieu aangewezen. Aan die opdracht wordt met onderhavige aanwijzing invulling gegeven.

Artikel III

Deze wijziging ziet op een verlaging van het tarief voor het Praktijkexamen groot motorschip omdat de ontwikkelingskosten van het examen inmiddels zijn afgeschreven.

Artikel IV

Deze beide regelingen kunnen worden ingetrokken, omdat de zogenoemde vlaggebrieven, een officieus eigendomsbewijs, zijn vervangen door het Internationale Certificaat voor Pleziervaartuigen.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven