Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 4 januari 2014, nummer WBCTU 2014/1, houdende wijziging van de Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op de Wet Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba, het Besluit Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de Regeling Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

Besluit:

ARTIKEL I

De Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt als volgt gewijzigd:

A

Hoofdstuk 7 CTU-BES komt te luiden:

HOOFDSTUK 7 STUDIE

1. Inleiding

De verblijfsvergunning voor bepaalde tijd kan onder voorwaarden worden verleend onder een beperking die verband houdt met het volgen van studie (zie artikel 7, zevende lid, WTU-BES en artikel 5.2, eerste lid, onder h, BTU-BES). Het beleid voor buitenlandse studenten is erop gericht om onder bepaalde voorwaarden vreemdelingen in de gelegenheid te stellen tijdelijk in de openbare lichamen te studeren of een opleiding te volgen.

Uitgangspunten:

  • a. Er moet sprake zijn van een instelling voor hoger onderwijs, dat wil zeggen:

    • hoger beroepsonderwijs;

    • een hogeschool; of

    • universitair onderwijs.

  • b. De verblijfsvergunning voor studie wordt niet verleend voor een opleiding:

    • aan het voortgezet onderwijs; of

    • aan het lager- of middelbaar beroepsonderwijs,

    aangezien het economisch belang van de openbare lichamen hiermee onvoldoende is gediend.

De voorwaarden voor verblijf voor studie aan het hoger onderwijs staan in artikel 9, eerste lid, WTU-BES en in dit hoofdstuk.

2. Studenten die al in het bezit zijn van een verblijfsvergunning voor een ander doel

Vreemdelingen die al in het bezit zijn van een verblijfsvergunning onder een beperking verband houdend met een ander doel, bijvoorbeeld gezinshereniging of arbeid, kunnen ook een studie volgen in de openbare lichamen. Zij hoeven daarvoor geen wijziging van hun verblijfsvergunning voor studie aan te vragen, wanneer zij nog aan de voorwaarden van de aan hen verleende verblijfsvergunning voldoen.

3. Aanvraag gedurende verblijf in de vrije termijn

Mvv-plichtige vreemdelingen

De vreemdeling die:

  • a. mvv-plichtig is; en

  • b. die verblijf beoogt in de openbare lichamen voor het volgen van een studie,

moet een aanvraag om een mvv indienen, terwijl hij nog verblijft in zijn land van herkomst of bestendig verblijf. De vreemdeling moet de beslissing op de aanvraag om een mvv ook daar afwachten en niet, vooruitlopend op die beslissing, de openbare lichamen inreizen. De vreemdeling kan dus niet met een studie starten in de openbare lichamen voordat de IND-unit Caribisch Nederland positief op de aanvraag om een mvv heeft beslist.

Als een mvv-plichtige vreemdeling in de openbare lichamen verblijft zonder dat hij een geldige mvv heeft en hij gedurende zijn verblijf in de vrije termijn een aanvraag indient om een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor het volgen van een studie, dan verstrijkt de vrije termijn op de achtste dag na het indienen van die aanvraag (zie artikel 5a WTU-BES en artikel 4.4, eerste lid, onder c, BTU-BES).

Als een mvv-plichtige vreemdeling in de openbare lichamen verblijft zonder dat hij een geldige mvv heeft en er doen zich andere omstandigheden voor, waaruit kan worden afgeleid dat hij het voornemen heeft langer dan drie maanden in de openbare lichamen te verblijven, dan verstrijkt de vrije termijn uiterlijk op de achtste dag nadat deze omstandigheden zich hebben voorgedaan (zie artikel 4.4, tweede lid, BTU-BES). Dit is bijvoorbeeld het geval bij inschrijving gedurende de vrije termijn als student bij een onderwijsinstelling voor een studie die langer dan drie maanden duurt.

Het starten van een studie in de vrije termijn zonder in het bezit te zijn van een geldige mvv heeft dus twee gevolgen:

  • 1. de vrije termijn eindigt;

  • 2. de ingediende aanvraag om een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd wordt afgewezen, omdat de vreemdeling niet beschikt over een geldige mvv voor het volgen van studie.

Niet mvv-plichtige vreemdelingen

De niet mvv-plichtige vreemdeling kan wel gedurende zijn verblijf in de vrije termijn een aanvraag om een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor het volgen van studie indienen.

Het gevolg daarvan is ook:

  • a. dat de vrije termijn eindigt op de achtste dag na het indienen van de aanvraag; of

  • b. nadat zich andere omstandigheden hebben voorgedaan waaruit blijkt dat de vreemdeling het voornemen heeft langer dan drie maanden in de openbare lichamen te verblijven.

Deze aanvraag wordt in elk geval niet afgewezen wegens het ontbreken van een geldige mvv. Bovendien heeft het indienen van de aanvraag om verlening van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd in dit geval in beginsel tot gevolg dat de uitzetting achterwege blijft (zie artikel 5.1, eerste lid, BTU-BES). De vreemdeling kan gedurende de periode dat de aanvraag in behandeling is, een document vragen bij de IND-unit Caribisch Nederland, waarin een aantekening is gemaakt over de verblijfsrechtelijke positie.

4. Verblijfsvoorwaarden
  • a. geldige mvv (zie artikel 9, eerste lid, onder a, en derde lid, WTU-BES en artikel 5.30 BTU-BES);

  • b. geldig document voor grensoverschrijding (zie artikel 9, eerste lid, onder b, WTU-BES en artikel 5.31 BTU-BES);

  • c. zelfstandig en duurzaam beschikken over voldoende middelen van bestaan (zie artikel 9, eerste lid, onder b en c, WTU-BES en artikel 5.32 tot en met 5.34 BTU-BES);

  • d. geen gevaar voor de openbare orde en de nationale veiligheid (zie artikel 9, eerste lid, onder b, WTU-BES);

  • e. (indien van toepassing) bereidheid een onderzoek naar of behandeling voor TBC te ondergaan en daaraan mee te werken (zie artikel 9, eerste lid, onder b, WTU-BES en artikel 5.35 BTU-BES);

  • f. (voorlopige) inschrijving als voltijdstudent aan een in de CTU-BES genoemde onderwijsinstelling voor hoger onderwijs (zie artikel 9, eerste lid, onder b, WTU-BES);

  • g. ondertekening bewustverklaring tijdelijk verblijfsrecht (zie artikel 9, eerste lid, onder b, WTU-BES).

Ten aanzien van deze voorwaarden zijn de beleidsregels met betrekking tot de algemene voorwaarden van artikel 9, eerste lid, WTU-BES van toepassing. Zie hoofdstuk 3.

Ad c Middeleneis

De financiële middelen van de vreemdeling moeten toereikend zijn om zijn studie, kosten van levensonderhoud en het college- of lesgeld te kunnen betalen gedurende de periode dat hij in de openbare lichamen wil verblijven.

Voldoende middelen van bestaan

Om te kunnen beoordelen of de vreemdeling beschikt over voldoende middelen van bestaan moet eerst gekeken worden door wie de studie en het verblijf worden bekostigd. Dit kan zijn:

  • a. de vreemdeling zelf of een buiten de openbare lichamen gevestigde persoon of rechtspersoon; of

  • b. door een in de openbare lichamen gevestigde persoon of rechtspersoon.

Ad a. Bekostiging door de vreemdeling of buiten de openbare lichamen gevestigde (rechts)persoon

Middelen van bestaan kunnen dan bijvoorbeeld zijn:

  • 1. een geldelijke bijdrage (bijvoorbeeld een studiebeurs) van een internationale organisatie in het land van herkomst, door of vanwege de Nederlandse regering of van een particulier fonds;

  • 2. een geldelijke bijdrage van de werkgever als sprake is van uitzending van de vreemdeling door zijn werkgever;

  • 3. een geldelijke bijdrage van een familielid of andere persoon in het land van herkomst van de vreemdeling;

  • 4. een geldbedrag (bijvoorbeeld spaargeld) op een bankrekening van de vreemdeling zelf.

Let op:

De vreemdeling die een aanvraag om een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor studie heeft ingediend of die in het bezit is van deze vergunning, mag zijn studie niet bekostigen door het verrichten van arbeid in loondienst of als zelfstandige. Hij mag wel arbeid verrichten van bijkomstige aard. Zie hiervoor hoofdstuk 3/7.

De geldelijke bijdrage (het bruto-inkomen) die de vreemdeling per maand ontvangt moet tenminste gelijk zijn aan USD 559 per maand, aangevuld met college- of lesgelden.

Als de vreemdeling een bedrag ineens ontvangt voor het gehele studiejaar, moet dit bedrag tenminste gelijk zijn aan 12 x USD 559 + college- of lesgeld.

Voorbeeld

Vincent wil op Saba studeren en heeft een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor studie aangevraagd. Hij krijgt een studiebeurs van een organisatie uit de Verenigde Staten. Deze betaalt de beurs per jaar in zijn geheel uit aan het begin van het studiejaar op de bankrekening van Vincent in de Verenigde Staten. Deze beurs bedraagt voor het eerste studiejaar in totaal USD 25.000. Het collegegeld is USD 15.600 voor het eerste studiejaar (USD 7.800 per semester). Het bruto-inkomen van Vincent moet gelijk zijn aan 12 x USD 559 + USD 15.600 = USD 22.308. Zijn beurs is USD 25.000. Het bruto-inkomen van Vincent, aangevuld met college- of lesgeld, is dus in dit geval voldoende.

Ad b. Bekostiging door een in de openbare lichamen gevestigde persoon of instelling/organisatie

Middelen van bestaan kunnen dan bijvoorbeeld zijn:

  • 1. een geldelijke bijdrage van een in de openbare lichamen gevestigd bedrijf;

  • 2. een geldelijke bijdrage van een in de openbare lichamen gevestigd familielid of andere persoon.

De vreemdeling moet aantonen dat de financiële positie van deze (rechts)persoon toereikend is om de studie, het levensonderhoud en het college- of lesgeld te kunnen bekostigen. Toereikend wil zeggen dat de financier over voldoende middelen van bestaan moet beschikken om in zijn eigen onderhoud (en eventueel in dat van zijn gezin) en dat van de vreemdeling te kunnen voorzien.

Dit betekent dat het bruto-inkomen van de financier op maandbasis tenminste gelijk moeten zijn aan de norm als genoemd in hoofdstuk 3, paragraaf 1.9.3.3 + USD 559 + college- of lesgeld (omgerekend naar een maandbedrag).

De financier moet daarnaast een garantverklaring ondertekenen (zie model MBES26).

De garantverklaring kan niet worden ondertekend door de onderwijsinstelling zelf. Deze zal immers niet de financier zijn van de studie en het levensonderhoud van de vreemdeling.

Bij de berekening van het bruto-inkomen van de in de openbare lichamen gevestigde persoon kan in bepaalde gevallen het inkomen van de echtgenoot of (geregistreerd) partner worden meegeteld. Zie hiervoor de regels in hoofdstuk 3, paragraaf 1.9.3.1), De garantverklaring moet dan ook door de echtgenoot of (geregistreerd) partner worden ondertekend.

Zelfstandige middelen van bestaan

Artikel 5.32, eerste lid, BTU-BES bepaalt welke inkomensbronnen in ieder geval zelfstandig zijn. Daarnaast kunnen middelen van bestaan ook zelfstandig zijn als ze afkomstig zijn uit andere inkomensbronnen dan genoemd in artikel 5.32, eerste lid, BTU-BES. Middelen van bestaan die afkomstig zijn uit de in onder ad c en d genoemde inkomensbronnen zijn zelfstandige middelen van bestaan.

Duurzame middelen van bestaan

Middelen van bestaan zijn duurzaam als ze nog één jaar beschikbaar zijn op het tijdstip waarop de aanvraag is ontvangen of de beschikking wordt gegeven (zie artikel 5.34, eerste lid, BTU-BES en hoofdstuk 3, paragraaf 1.9.3.2). Uitzondering: als de student korter dan één jaar in de openbare lichamen wil verblijven voor studie, moeten de middelen van bestaan beschikbaar zijn voor de daadwerkelijke duur van het verblijf. Als hij dus een verblijf van zes maanden voor studie wil, moet hij aantonen dat hij voor die periode over voldoende middelen van bestaan beschikt.

De bekostiging van de studie kan op twee manieren plaatsvinden:

  • a. door een periodieke geldstroom;

  • b. door een geldbedrag op een (buitenlandse) bankrekening.

Ad a. Bekostiging door een periodieke geldstroom

Bekostiging door periodieke betalingen kunnen afkomstig zijn van zowel een buiten als binnen de openbare lichamen gevestigde persoon of instelling. Deze middelen zijn duurzaam als door de vreemdeling voldoende zekerheid is verschaft over het ongestoorde verloop van de periodieke geldstroom aan de hand van een verklaring van een bank.

Ad b. Geld op een (buitenlandse) bankrekening

Als de student beschikt over een bedrag op een (buitenlandse) bankrekening, moet dit bedrag minimaal gelijk zijn aan USD 559 x 12 maanden (of zoveel minder als de daadwerkelijke duur van het verblijf) + het verschuldigde college- of lesgeld. Het geld dat op de (buitenlandse) bankrekening is gestort, hoeft niet afkomstig te zijn van de student zelf. Voorwaarde is wel dat de bankrekening uitsluitend op naam van de student is gesteld.

Ad f. (Voorlopige) inschrijving aan een in de CTU-BES genoemde onderwijsinstelling

Onderwijsinstellingen:

De verblijfsvergunning kan worden verleend als sprake is van (voorlopige) inschrijving aan één van de volgende onderwijsinstellingen die voltijds hoger onderwijs aanbieden:

  • 1. Saint James School of Medicine (Bonaire);

  • 2. International University School of Medicine Foundation (Bonaire);

  • 3. Saba University (Saba).

De verblijfsvergunning kan ook worden verleend als sprake is van (voorlopige) inschrijving aan een onderwijsinstelling die voltijds hoger onderwijs aanbiedt en die voldoet aan de voorwaarden van de overgangsregeling van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap betreffende de verkrijging van de status van rechtspersoon voor hoger onderwijs.

(Voorlopige) inschrijving:

De vreemdeling moet aantonen dat hij voor een studie aan één van de hiervoor genoemde in de openbare lichamen gevestigde onderwijsinstellingen voor voltijds hoger onderwijs is of zal worden ingeschreven. Dit kan hij aantonen door een verklaring te overleggen die is afgegeven door het College van Bestuur of het bevoegd gezag van de onderwijsinstelling.

Ad g Schriftelijke verklaring van tijdelijk verblijf (studentenverklaring)

Een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor het volgen van een studie is tijdelijk (zie artikel 5.3, tweede lid, onder c, BTU-BES). Dit betekent dat de vreemdeling die een verblijfsvergunning voor studie heeft, bij tussentijdse beëindiging van de studie of als de studie niet tijdig (dus niet binnen de maximale verblijfsduur) is afgerond, de openbare lichamen moet verlaten. De vreemdeling moet een verklaring ondertekenen dat hij ermee bekend is dat hij alleen voor het verblijfsdoel studie in de openbare lichamen mag verblijven.

Voor vreemdelingen met een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor studie geldt een maximale verblijfsduur. De maximale verblijfsduur is afhankelijk van de studielast van de studie die wordt gevolgd en bedraagt één jaar meer dan die studielast. Als de vreemdeling de studie niet binnen de maximale verblijfsduur afrondt, is sprake van onvoldoende studievoortgang. In dat geval wordt de verblijfsvergunning niet verlengd en komt de vreemdeling ook niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning voor het volgen van een andere studie.

Verandering van studie

Als de vreemdeling tussentijds van studie verandert (van een studie met een studielast van meer dan vier jaar in een andere studie, of andersom), wordt de tijd die al is gestudeerd afgetrokken van de studielast van de nieuwe studie.

Voorbeeld

Alice, van Amerikaanse nationaliteit, gaat geneeskunde studeren (studielast 6 jaar). Maximale verblijfsduur voor deze studie is 7 jaar. Na één jaar breekt zij deze studie af en gaat een hoger beroepsopleiding volgen (studielast 4 jaar). De maximale verblijfsduur is bij deze studie normaliter 5 jaar. Doordat zij al 1 jaar heeft gestudeerd, heeft zij nog een maximale verblijfsduur voor studiedoeleinden van 4 jaar over (4 jaar studielast – 1 jaar al gestudeerd +1 jaar extra).

Als de vreemdeling binnen de maximale verblijfsduur de studie afrondt en een nieuwe studie begint, is de maximale verblijfsduur niet van toepassing. In dat geval is immers geen sprake van onvoldoende studievoortgang. Als hij aan alle voorwaarden voor verlening van een verblijfsvergunning voor studie voldoet, wordt opnieuw een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor studie verleend. De berekening van de maximale verblijfsduur begint dan opnieuw.

Voorbeeld

Jason, van Canadese nationaliteit, rondt binnen de maximale verblijfsduur zijn medische studie af. Hij wil nu een ‘master of business administration’ gaan volgen. Omdat hij zijn medische studie binnen de maximale verblijfsduur heeft afgerond, wordt aan hem nu opnieuw een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor het volgen van zijn nieuwe studie verleend, mits hij ook aan alle overige voorwaarden voldoet.

Als sprake is van een bachelor/masterstructuur wordt de studielast voor de bacheloropleiding en de masteropleiding bij elkaar opgeteld. De maximale verblijfsduur bedraagt één jaar meer dan die studielast. Het is niet noodzakelijk dat de master aan dezelfde instelling wordt gevolgd als de bachelor. Als de vreemdeling een schakeljaar volgt tussen HBO bachelor en universitaire master wordt de maximale verblijfsduur met één jaar verlengd.

5. Vereiste bescheiden
  • a. ingevuld en ondertekend aanvraagformulier;

  • b. kopie geldig paspoort, indien nodig voorzien van een geldige mvv welke is afgegeven voor het gevraagde verblijfsdoel;

  • c. bewijs van zelfstandige, duurzame en voldoende middelen van bestaan. Te weten:

    • 1. een verklaring van een bank dat er maandelijks een bedrag tenminste gelijk aan USD 559 + 1/12 deel van het verschuldigde college- of lesgeld, zal worden overgemaakt op een ten name van de vreemdeling gestelde (buitenlandse) bankrekening; of

    • 2. een verklaring van een bank dat er op een ten name van de vreemdeling gestelde (buitenlandse) bankrekening een bedrag beschikbaar is, dat tenminste gelijk is aan USD 559 x 12 maanden (of zoveel minder als het aantal maanden dat de voorgenomen studie in de openbare lichamen zal duren) + het verschuldigde college- of lesgeld; en

    • 3. bij bekostiging door een in de openbare lichamen gevestigde persoon of instelling/organisatie: bijgevoegde garantverklaring volledig ingevuld en ondertekend door de lokale garantsteller (betreffende persoon of instelling/organisatie die de studie bekostigt), samen met een bewijs van de Belastingdienst inzake het vastgesteld belastbaar inkomen van de garantsteller en zijn eventuele echtgenoot of (geregistreerd) partner.

  • d. verklaring, afgegeven door het College van Bestuur of het bevoegd gezag van een in de openbare lichamen gevestigde onderwijsinstelling voor voltijds hoger onderwijs, waaruit blijkt dat de vreemdeling daar (voorlopig) is ingeschreven voor een voltijds studie hoger onderwijs;

  • e. ondertekende bewustverklaring tijdelijk verblijfsrecht;

  • f. ondertekende antecedentenverklaring (geïntegreerd in het aanvraagformulier);

  • g. gelegaliseerde verklaring van goed gedrag, afgegeven door een bevoegde autoriteit in het land van herkomst (niet ouder dan drie maanden op het moment van de aanvraag);

  • h. (indien van toepassing) bewijs onderzoek TBC;

  • i. kopie bewijs ziektekostenverzekering;

  • j. een door de onderwijsinstelling ondertekende schriftelijke garantstelling.

Buitenlandse trust

Als de studie wordt bekostigd met middelen die afkomstig zijn uit een buiten de openbare lichamen aanwezige trust, kan het zijn dat er wel sprake is van een referent in de openbare lichamen gevestigde referent, die kan optreden als tussenpersoon/vertegenwoordiger van de trust. Deze referent is dan mogelijk niet gerechtigd om zelf te bepalen hoeveel er vanuit de trust wordt betaald ten behoeve van de studie en het levensonderhoud van de student. In dat geval is sprake van een buiten de openbare lichamen gevestigde (rechts)persoon die de studie en het levensonderhoud bekostigt en moeten de onder c1 of c2 genoemde bescheiden worden overgelegd als bewijs dat zelfstandige en duurzaam wordt beschikt over voldoende middelen van bestaan.

Alle stukken moeten zijn opgesteld in het Nederlands of Engels of zijn vertaald door een betrouwbare vertaler.

6. Beperkingen, arbeidsmarktaantekeningen en voorschrift
6.1 Beperking

De verblijfsvergunning wordt verleend onder de beperking: ‘Studie aan (naam onderwijsinstelling) te ......................... (plaatsnaam)’.

Dit verblijfsrecht is tijdelijk van aard. Dit moet uitdrukkelijk in de beschikking waarbij de verblijfsvergunning wordt verleend, worden vermeld.

6.2 Arbeidsmarktaantekening

Op de verblijfsvergunning staat de aantekening: ‘arbeid niet toegestaan met uitzondering van arbeid van bijkomende aard; TWV vereist’.

6.3 Voorschriften
  • a. De verplichting voldoende verzekerd te zijn tegen ziektekosten met inbegrip van de kosten verbonden aan opname en verpleging in een sanatorium of psychiatrische inrichting;

  • b. Een door de onderwijsinstelling ondertekende schriftelijke garantstelling.

De schriftelijke garantstelling door de onderwijsinstelling is hier een voorschrift tot het stellen van zekerheid als bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, onder b, BTU-BES.

De schriftelijke garantverklaring genoemd in paragraaf 3, onder c, sub 1 dient om aan te tonen dat wordt voldaan aan het middelenvereiste.

7. Het verrichten van arbeid

Als stagiair

Als de vreemdeling als onderdeel van de opleiding als stagiair wordt tewerkgesteld kan voor maximaal een jaar een TWV worden verleend (zie artikel 14, eerste lid, Besluit uitvoering Wav BES). Voorwaarde is onder meer dat de werkgever beschikt over een stageovereenkomst met de desbetreffende student en onderwijsinstelling.

Arbeid van bijkomende aard

Een vreemdeling die in het bezit is van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor studie mag arbeid van bijkomende aard verrichten. Het gaat hier om arbeid van maximaal 10 uur per week of seizoenarbeid in de maanden juni, juli en augustus. Voor het verrichten van arbeid van bijkomende aard is een TWV vereist. Deze kan voor de duur van maximaal een jaar worden verleend (zie artikel 16, eerste lid, Besluit uitvoering Wav BES).

8. Gezinshereniging

Aan de echtgeno(o)t(e) of (geregistreerde) partner en de minderjarige kinderen van de student kan een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd verband houdend met gezinshereniging worden verleend, mits wordt voldaan aan de voor die beperking geldende voorwaarden, met uitzondering van de voorwaarde die betrekking heeft op het niet-tijdelijk verblijf van de hoofdpersoon (zie artikel 5.9, tweede lid, BTU-BES).

Het verblijfsrecht van de hoofdpersoon/student is tijdelijk (zie artikel 5.3, tweede lid, onder c, BTU-BES). Artikel 5.9, tweede lid, BTU-BES en bovenstaande beleidsregel maken het mogelijk dat ook in dat geval een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd verband houdend met gezinshereniging kan worden verleend.

Voor de overige verblijfsvoorwaarden en de vereiste bescheiden wordt verwezen hoofdstuk 11 CTU-BES.

Middelenvereiste

In geval van gezinshereniging bij een student zijn de middelen voldoende als wordt beschikt over het in hoofdstuk 3, paragraaf 1.9.3.3. genoemde normbedrag voor gezinshereniging in plaats van de in paragraaf 4 genoemde USD 559. Deze bedragen moeten dus niet bij elkaar opgeteld worden. Wel moet de student daarnaast voor zijn verblijfsrecht als student nog beschikken over middelen ter hoogte van het bedrag van het verschuldigde college- of lesgeld.

9. Verandering van opleiding of onderwijsinstelling

Wijziging van onderwijsinstelling

Voor verandering van onderwijsinstelling moet wijziging gevraagd worden van de beperking waaronder de verblijfsvergunning is verleend. De totale termijn op grond waarvan verblijf in de openbare lichamen voor studie is toegestaan mag echter de maximale verblijfsduur niet mag overschrijden.

Wijziging van opleiding

Voor verandering van opleiding bij dezelfde onderwijsinstelling hoeft geen wijziging van de beperking van de verblijfsvergunning te worden gevraagd. Ook hier geldt dat de maximale verblijfsduur niet mag worden overschreden als bij dezelfde onderwijsinstelling van opleiding wordt veranderd, terwijl de eerdere opleiding nog niet is afgerond.

Verklaring onderwijsinstelling

Het volgen van een studie/opleiding is primair gericht op voltooiing ervan. Daarom is een verklaring van de onderwijsinstelling nodig, waaruit blijkt dat voltooiing van de studie/opleiding binnen het resterende deel van de maximale verblijfsduur mogelijk is. De vreemdeling legt deze verklaring over bij de aanvraag om wijziging van de beperking van de verblijfsvergunning. Wanneer van opleiding wordt veranderd binnen dezelfde onderwijsinstelling legt de vreemdeling deze verklaring over bij de aanvraag om verlenging van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 4 januari 2014

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, namens deze, L. Mulder Directeur-generaal Vreemdelingenzaken

TOELICHTING

Algemeen

Om in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in aanmerking te kunnen komen voor een verblijfsvergunning met als doel “studie”, moet sprake zijn van studie aan een in de CTU-BES genoemde onderwijsinstelling voor hoger onderwijs. De reeds opgenomen onderwijsinstellingen zijn op dit moment:

  • 1. Saint James School of Medicine (Bonaire);

  • 2. University of St. Eustatius (Sint Eustatius); en

  • 3. Saba University (Saba).

International University School of Medicine Foundation (Bonaire) wordt toegevoegd als onderwijsinstelling. University of Sint Eustatius wordt verwijderd omdat deze instelling niet meer op Sint Eustatius is gevestigd, maar op Sint Maarten.

Voorts zijn enkele tekstuele wijzigingen aangebracht.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, namens deze, L. Mulder Directeur-generaal Vreemdelingenzaken

Naar boven