Ontheffing provincie Zuid-Holland Verordening Ruimte voor ‘Glasparel+’, Waddinxveen

De provincie Zuid-Holland heeft ten behoeve van het bestemmingsplan “Glasparel+” ontheffing verleend van de Verordening Ruimte voor het realiseren van (logistieke) bedrijvigheid in het project Glasparel+. De ontheffing conform artikel 21.1 lid 1 van de Verordening Ruimte is door Gedeputeerde Staten op 1 april 2014 verleend en op 8 mei 2014 aan de gemeente bekend gemaakt. Om bedrijvigheid toe te staan waarvan de aanwezigheid niet noodzakelijk is voor het functioneren van het glas is er een ontheffing van de Verordening Ruimte verleend. Op grond van de Verordening Ruimte dient de aanwezigheid van bedrijven in de aanduiding 'glastuinbouwbedrijvenlandschap' noodzakelijk te zijn voor het functioneren van het glas, deze voorwaarde is niet in het bestemmingsplan opgenomen waardoor er strijdigheid was met de Verordening Ruimte.

De ontheffing en het verzoek tot ontheffing liggen gedurende vier weken ter inzage (van 15 mei 2014 tot en met 11 juni 2014).

Ten aanzien van het gebruik maken van deze ontheffing door de gemeenteraad bij de vaststelling van het bestemmingsplan kunnen bedenkingen worden kenbaar gemaakt. De verleende ontheffing en het verzoek tot ontheffing liggen ter inzage bij de Publieksbalie van het gemeentehuis, Raadhuisplein 1 te Waddinxveen, geopend op werkdagen van 9.00 uur tot 12.00 uur, op woensdagmiddag van 13:00 tot 16:00 uur en op donderdagavond van 17.00 tot 20.00 uur. Tevens zijn de stukken raadpleegbaar via de website van de gemeente Waddinxveen. Gedurende de termijn kan een ieder schriftelijk of mondeling zijn of haar bedenkingen over het gebruik maken van de ontheffing naar voren brengen. Schriftelijke bedenkingen kunnen worden gericht aan de gemeenteraad van de gemeente Waddinxveen, postbus 400, 2740 AK te Waddinxveen. Voor het indienen van een mondelinge bedenking kunt u contact opnemen met mevrouw N. Broeke van de Afdeling Ruimte via telefoonnummer 14 0182.

De gemeenteraad neemt een besluit over de vaststelling van het bestemmingsplan waarbij de eventueel ingediende zienswijzen op het bestemmingsplan en bedenkingen op het gebruik van de ontheffing zullen worden betrokken.