Besluit van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 23 april 2014, IENM/BSK-2014/ 92851, houdende aanwijzing vervoersdienst waarvoor het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Limburg bevoegd is tot het verlenen, wijzigen of intrekken van concessies voor regionaal openbaar vervoer per trein

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

In overeenstemming met het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Limburg;

Gelet op artikel 20, derde lid, van de Wet personenvervoer 2000;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Limburg is bevoegd tot het verlenen, wijzigen of intrekken van de concessie voor regionaal openbaar vervoer per trein voor de volgende vervoersdienst, die de daarbij aangegeven stations verbindt:

    Vervoersdienst:

    Stations:

    Roermond – Maastricht Randwyck

    Roermond, Echt, Susteren, Sittard, Geleen-Lutterade, Beek-Elsloo, Bunde, Maastricht, Maastricht Randwyck.

    Sittard – Heerlen

    Sittard, Geleen Oost, Spaubeek, Schinnen, Nuth, Hoensbroek, Heerlen.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde bevoegdheid heeft betrekking op het openbaar vervoer per trein met ingang van 11 december 2016.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Bezwaar

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekendgemaakt een bezwaarschrift worden ingediend. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, ter attentie van de Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, Postbus 20906, 2500 EX te Den Haag.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

  • a. naam en adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. vermelding van de datum en het nummer of het kenmerk van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt;

  • d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen.

TOELICHTING

Artikel 20, derde lid, van de Wet personenvervoer 2000 bepaalt dat decentrale overheden het bevoegde gezag kunnen zijn ten aanzien van concessies voor regionaal openbaar vervoer per trein, voor de bij algemene maatregel van bestuur dan wel in overeenstemming met het betrokken bestuur aangewezen vervoersdiensten.

De Tweede Kamer heeft tijdens het AO Vervoersconcessie Hoofdrailnet op 13 december 2012 ingestemd met het beleidsvoornemen om de twee stoptreindiensten in Limburg Roermond-Maastricht Randwyck en Sittard-Heerlen te decentraliseren. In het onderhavige besluit worden de delen van de vervoersdienst aangewezen, die de daarbij aangegeven stations verbinden, waarvoor het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Limburg vanaf 11 december 2016 het concessieverlenende bestuursorgaan is.

Het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Limburg heeft bij brief van 17 april 2014 aangegeven hiermee in te stemmen.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Naar boven