Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 30 april 2014, nummer WBV 2014/17, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf B2/2.2 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

2.2 WHS/WHP

Op grond van artikel 3.43, eerste lid, aanhef en onder d, Vb wijst de IND de aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd van een vreemdeling, die in het kader van de internationale overeenkomsten WHS (Nieuw-Zeeland en Australië) of WHP (Canada en Zuid-Korea) in Nederland verblijft of wil verblijven, af als de vreemdeling:

  • geen retourticket heeft; of

  • niet de middelen van bestaan heeft voor de aanschaf van een retourticket.

De IND wijst de aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd in het kader van het WHP met Zuid-Korea af als op het moment van de indiening van de aanvraag het quotum voor het aantal inwilligingen in het kader van het WHP met Zuid-Korea is bereikt.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juni 2014.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 30 april 2014

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, voor deze, de Directeur-generaal Vreemdelingenzaken, L. Mulder

TOELICHTING

Algemeen

De wijzigingen houden verband met de inwerkingtreding op 1 juni 2014 van het Working Holiday Program (WHP) dat Zuid-Korea en Nederland middels een Memorandum of Understanding (MoU) hebben afgesloten voor een periode van twee jaar. Na afloop vindt een evaluatie plaats en wordt bezien of het WHP tussen Zuid-Korea en Nederland wordt voortgezet. In het MoU is opgenomen dat per jaar maximaal honderd Zuid-Koreaanse jongeren kunnen deelnemen aan dit programma. De IND verstaat in dit geval onder een jaar de periode van 1 juni tot 1 juni van het daaropvolgende jaar. De jongeren krijgen een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor het verblijfsdoel ‘uitwisseling, al dan niet in het kader van een verdrag’. Zij dienen hun aanvragen in bij de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging in Seoel, die bijhoudt wanneer het quotum is bereikt en hierover informatie beschikbaar stelt op haar website. Bij de bepaling of het quotum is bereikt, wordt uitgegaan van de volgorde waarin de aanvragen zijn ingediend. De datum van de indiening van de aanvraag is hierbij bepalend.

De beleidsregel waarin staat dat de IND de aanvraag afwijst als de vreemdeling eerder verblijf had in Nederland op een andere grond dan artikel 8 van de Vreemdelingenwet, is geschrapt. De reden hiervoor is dat deze beleidsregel geen meerwaarde meer heeft. De beleidsregel komt overeen met artikel 16, eerste lid, aanhef en onder j, van de Vreemdelingenwet, die op 1 juni 2013 in werking is getreden.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, voor deze, de Directeur-generaal Vreemdelingenzaken, L. Mulder

Naar boven