Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
College voor Zorgverzekeringen | Staatscourant 2014, 12405 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
College voor Zorgverzekeringen | Staatscourant 2014, 12405 | Besluiten van algemene strekking |
Referentie 2014012798
De Raad van Bestuur van Zorginstituut Nederland,
gelet op artikel 60, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet en artikel 11 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen,
heeft in zijn vergadering van 1 april 2014 besloten:
Dit bestuursreglement en de daarop gebaseerde regelingen verstaan onder:
a. het Zorginstituut: het Zorginstituut Nederland, genoemd in artikel 58, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet;
b. de Raad van Bestuur: de leden van het Zorginstituut tezamen;
c. lid van de Raad van Bestuur: een lid van het Zorginstituut;
d. voorzitter: de voorzitter van het Zorginstituut, genoemd in artikel 58, vierde lid van de Zorgverzekeringswet, tenzij in dit reglement anders is bepaald.
1. De Raad van Bestuur oefent de taken en bevoegdheden van het Zorginstituut uit.
2. De voorzitter geeft leiding aan de Raad van Bestuur.
3. De voorzitter wijst een lid van de Raad van Bestuur aan als plaatsvervangend voorzitter die hem vervangt bij zijn afwezigheid.
4. De plaatsvervangend voorzitter treedt in alle bevoegdheden van de voorzitter, wanneer hij de voorzitter vervangt.
5. De voorzitter ondertekent de besluiten die de Raad van Bestuur heeft genomen en de adviezen, rapporten signalementen, standpunten, of richtlijnen die de Raad van Bestuur heeft vastgesteld.
6. De Raad van Bestuur regelt de onderlinge taakverdeling.
7. De Raad van Bestuur regelt de structuur en werkwijze van de organisatie van het Zorginstituut. Daarbij draagt de Raad van Bestuur er zorg voor dat de programma’s op het gebied van pakketbeheer en kwaliteit afzonderlijk herkenbaar zijn.
8. De Raad van Bestuur stelt een besluit vast over mandaten, volmachten en machtigingen.
9. De Raad van Bestuur draagt er zorg voor dat het Zorginstituut zich als publiekrechtelijk orgaan bij zijn bedrijfsvoering in het algemeen richt op datgene wat gebruikelijk is bij de rijksoverheid, onverlet de eigen verantwoordelijkheid van de Raad van Bestuur.
1. Een lid van de Raad van Bestuur heeft het recht van verschoning indien hij van mening is dat zijn onpartijdigheid bij een bepaalde aangelegenheid in het geding zou kunnen zijn. Indien hij van het recht van verschoning gebruik maakt, doet hij hiervan mededeling aan de voorzitter, dan wel, indien het de voorzitter betreft, de plaatsvervangend voorzitter.
2. Indien de Raad van Bestuur van mening is dat de onpartijdigheid van een lid van de Raad van Bestuur bij een bepaalde aangelegenheid in het geding zou kunnen zijn of de schijn van partijdigheid de taakvervulling van de Raad van Bestuur met betrekking tot die aangelegenheid kan schaden, kan de Raad van Bestuur besluiten een lid van de Raad van Bestuur ongevraagd verschoning te verlenen.
3. Indien het eerste of tweede lid van toepassing is, neemt het betreffende lid van de Raad van Bestuur niet deel aan de behandeling van de besluitvorming over de betreffende aangelegenheid.
1. De Raad van Bestuur vergadert onder leiding van de voorzitter op een door de voorzitter te bepalen wijze en plaats.
2. De Raad van Bestuur vergadert in beginsel één keer per twee weken op door de voorzitter vast te stellen data en tijdstippen en verder zo vaak als de voorzitter dat nodig acht of als één of meer andere leden zulks met redenen omkleed verzoeken.
3. De Raad van Bestuur maakt van elke vergadering een zakelijk verslag, dat hij in de eerste volgende vergadering vaststelt.
4. De vergaderingen van de Raad van Bestuur zijn niet openbaar, tenzij de voorzitter anders beslist.
5. Over de volgende onderwerpen en aangelegenheden vergadert de Raad van Bestuur in ieder geval achter gesloten deuren:
a. onderwerpen die de privacy van personen raken;
b. onderwerpen die bedrijfsgevoelige gegevens betreffen;
c. aangelegenheden die als gevolg van de openbare behandeling personen onevenredig in hun belangen kunnen benadelen;
d. interne aangelegenheden van het Zorginstituut als werkgever.
6. De voorzitter kan leden van het personeel van de organisatie opdragen de vergadering geheel of gedeeltelijk bij te wonen.
7. De Raad van Bestuur kan derden vragen de vergadering geheel of gedeeltelijk bij te wonen.
8. De voorzitter stelt de agenda voor de vergadering van de Raad van Bestuur samen. Hij draagt zorg voor algemene bekendmaking van de agenda, voor zover de vergadering openbaar is. De andere voor de vergadering bestemde stukken stuurt hij naar de deelnemers die het betreft.
1. De voorzitter is bevoegd de vergadering te openen zodra twee leden van de Raad van Bestuur aanwezig zijn.
2. Besluitvorming binnen de Raad van Bestuur heeft plaats bij meerderheid van stemmen. Ieder van de leden van de Raad van Bestuur heeft één stem.
3. Om besluiten te kunnen nemen dienen ten minste twee leden van de Raad van Bestuur, waaronder in ieder geval de voorzitter, aanwezig te zijn.
4. Bij het staken van de stemmen beslist de voorzitter.
5. De leden van de Raad van Bestuur stemmen zonder last of ruggespraak.
1. De Raad van Bestuur kan een Raad van Advies instellen.
2. De Raad van Bestuur benoemt de leden van de Raad van Advies en bepaalt de werkwijze van de Raad van Advies.
3. Desgevraagd adviseren de Raad van Advies dan wel de leden van de Raad van Advies de Raad van Bestuur.
4. De Raad van Bestuur en de Raad van Advies komen op door de voorzitter vast te stellen tijd en plaats bijeen.
5. Bijeenkomsten van de Raad van Bestuur en de Raad van Advies zijn niet openbaar.
6. De vergoeding van de leden van de Raad van Advies vindt plaats overeenkomstig de vergoeding van commissieleden van het Zorginstituut.
1. De Raad van Bestuur kan bij besluit een of meer al dan niet vaste commissies instellen.
2. De Raad van Bestuur stelt voor elke commissie, bedoeld in het eerste lid, een reglement vast waarin hij ten minste de taak, samenstelling en werkwijze regelt.
3. Voor een wettelijke commissie stelt de Raad van Bestuur een reglement vast waarin hij de werkwijze regelt.
4. De Raad van Bestuur stelt een reglement op waarin wordt bepaald op welke wijze voorkomen wordt dat er sprake is van belangenverstrengeling of schijn van belangenverstrengeling bij commissieleden en secretarissen van commissies van het Zorginstituut.
1. De Raad van Bestuur benoemt de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de andere leden van een commissie als bedoeld in artikel 8, eerste lid, benoemen.
2. Benoeming van commissieleden van de commissies, bedoeld in artikel 8, eerste lid, geldt voor de duur van ten hoogste vier jaar. Na afloop van deze periode kan de Raad van Bestuur de leden steeds opnieuw voor ten hoogste vier jaar benoemen.
3. De leden van een commissie als bedoeld in artikel 8, eerste lid, worden op basis van hun ervaring of deskundigheid benoemd.
4. Een lid van een commissie als bedoeld in artikel 8, eerste lid, kan tussentijds worden ontslagen.
5. De voorzitter van de Raad van Bestuur kan, na overleg met de voorzitter van een commissie, een medewerker van de organisatie van het Zorginstituut als secretaris en plaatsvervangend secretaris van een commissie aanwijzen.
6. De vergaderingen van een commissie zijn niet openbaar, tenzij bij of krachtens het reglement van een commissie anders is bepaald.
1. Het Zorginstituut heeft een vaste commissie die is genaamd Wetenschappelijke Adviesraad.
2. De Wetenschappelijke Adviesraad heeft als taak:
a. het rapporteren aan de Raad van Bestuur ten behoeve van de advisering aan de minister over farmaceutische hulp;
b. het adviseren aan de Raad van Bestuur ten behoeve van het Farmacotherapeutisch Kompas;
c. het adviseren aan de Raad van Bestuur over individuele verzekerings- en indicatiegeschillen, in het bijzonder op grond van artikel 114 van de Zorgverzekeringswet en artikel 58 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;
d. het adviseren aan de Raad van Bestuur over het eenduidig uitleggen van de aard, inhoud en omvang van de prestaties, bedoeld in artikel 11 van de Zorgverzekeringswet, op grond van artikel 64 van de Zorgverzekeringswet;
e. het adviseren aan de Raad van Bestuur over het eenduidig uitleggen van de aard, inhoud en omvang van de aanspraken, bedoeld in artikel 42 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.
3. Het Zorginstituut heeft een vaste commissie die is genaamd Adviescommissie Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen.
4. De Adviescommissie Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen heeft als taak:
a. het adviseren aan de Raad van Bestuur over door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport gevraagde rapporten omtrent de uitvoerbaarheid, doeltreffendheid en doelmatigheid van voorgenomen beleid in verband met vernieuwingen en verbeteringen in de structuur van beroepen en opleidingen in de gezondheidszorg als bedoeld in artikel 66f, eerste lid van de Zorgverzekeringswet;
b. het adviseren aan de Raad van Bestuur over de signalen die gevraagd en ongevraagd aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport worden gegeven over feitelijke ontwikkelingen inzake vernieuwingen en verbeteringen in de structuur van beroepen en opleidingen in de gezondheidszorg als bedoeld in artikel 66f, tweede lid van de Zorgverzekeringswet.
5. Artikel 9 is van overeenkomstige toepassing op de Wetenschappelijke Adviesraad en de Adviescommissie Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen.
Het Zorginstituut verleent de leden van commissies een vergoeding voor hun werkzaamheden. Bij het verlenen van de vergoeding neemt het Zorginstituut toepasselijke wettelijke regels in acht. Voor zover er geen wettelijke regels voor vergoeding zijn, stelt het Zorginstituut zelf een vergoedingsregeling vast.
1. Bij de voorbereiding van besluiten, adviezen, rapporten, signalementen, standpunten en richtlijnen draagt de Raad van Bestuur er zorg voor dat de nodige informatievergaring plaats heeft.
2. Informatievergaring gebeurt door eigen onderzoek, het openstellen van deelname aan project- of werkgroepen, het horen van belanghebbenden of op enige andere geschikte wijze.
3. Afhankelijk van de situatie vergaart de Raad van Bestuur informatie mondeling of schriftelijk.
4. De Raad van Bestuur kan bij de voorbereiding van besluiten, adviezen, rapporten, signalementen, standpunten en richtlijnen gebruik maken van een commissie.
1. De Raad van Bestuur kan zelf het initiatief nemen tot inspraak bij de voorbereiding van besluiten en adviezen, rapporten, signalementen, richtlijnen en standpunten.
2. Bij verzoeken om inspraak beoordeelt de Raad van Bestuur of het belang van de verzoeker voldoende is.
3. Inspraak kan in mondelinge of schriftelijke vorm plaats hebben.
4. Indien de Raad van Bestuur dat noodzakelijk acht regelt hij inspraak bij een commissie in het reglement van die commissie of op een andere geschikte wijze.
5. Indien de Raad van Bestuur dat voor een bepaald onderwerp noodzakelijk acht stelt hij daarvoor een inspraakprotocol vast.
Onverminderd artikel 12 en 13 onderhoudt de Raad van Bestuur, met het oog op een adequate uitvoering van zijn taken en bevoegdheden, contacten met de vertegenwoordigende organisaties van de belanghebbende partijen op het terrein van de wettelijke zorgverzekeringen en de kwaliteit van zorg.
1. De bestuursleden nemen strikte geheimhouding in acht omtrent alle informatie en documentatie die zij in het kader van hun functie verkrijgen en die als vertrouwelijk is aangemerkt, dan wel waarvan de vertrouwelijkheid uit de aard van de informatie voortvloeit, ook na hun aftreden.
2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op diegenen die belast zijn met de administratieve en secretariële ondersteuning van het bestuur en op diegenen die vergaderingen geheel of gedeeltelijk hebben bijgewoond.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2014-12405.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.