Regeling van de Minister van Economische Zaken van 24 april 2014, nr. WJZ/14014358, tot wijziging van de Regeling integriteitsbeleid EZ in verband met de Topmanagementgroep

De Minister van Economische Zaken;

Gelet op artikelen 51, 61, 61a, 62 en 64, eerste lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement;

Gehoord het Departementaal Georganiseerd Overleg, d.d. 18 maart 2014;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling integriteitsbeleid EZ wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 1 wordt paragraaf 1a ingevoegd, luidende:

§ 1a. Toepassingsbereik

Artikel 1a

Deze regeling is niet van toepassing op een medewerker die lid is van de Topmanagementgroep voor zover op hem andere integriteitsregels van toepassing zijn gesteld, met ingang van de dag waarop die andere integriteitsregels op hem van toepassing zijn gesteld.

B

In artikel 2, tweede lid, vervalt de tweede volzin.

C

Artikel 14, derde lid, komt als volgt te luiden:

  • 3. In afwijking van het eerste lid zenden de compliance officers hun meldingen aan de secretaris-generaal en richten de leden van de raad van bestuur van de Autoriteit Consument en Markt hun meldingen aan de secretaris-generaal.

D

In artikel 30 wordt ‘de artikelen 3 tot en met 21’ vervangen door: de artikelen 2 tot en met 21.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 24 april 2014

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp.

TOELICHTING

Met deze regeling wordt voorkomen dat de leden van de Topmanagementgroep van de Algemene Bestuursdienst (hierna: TMG-leden) tegelijkertijd zowel moeten voldoen aan de integriteitsregels van EZ als aan de integriteitsregels die specifiek voor de Topmanagementgroep zijn vastgesteld. Een dubbeling in integriteitsregels is om meerdere redenen onwenselijk. Ten eerste zou daarmee rechtsonzekerheid ontstaan voor de betrokken TMG-leden, met name waar er verschillen zijn, bijvoorbeeld in formulering, tussen de integriteitsregels van EZ en de integriteitsregels voor de TMG-leden. Ten tweede zouden TMG-leden die werkzaam zijn bij EZ verplicht worden een melding ten aanzien van financiële belangen, tweemaal en bij twee verschillende organisaties te doen. Ten derde zouden de bij EZ werkzame TMG-leden te maken krijgen met verschillende bevoegde compliance officers. Ten slotte zou onduidelijkheid kunnen ontstaan over welke minister verantwoordelijk is voor de inhoud, de toepassing en de naleving van het integriteitsbeleid voor de bij EZ-werkzame TMG-leden.

Gelet op bovenstaande wordt in artikel I, onderdeel A, van deze regeling bepaald dat de Regeling integriteitsbeleid EZ niet van toepassing is op een medewerker die lid is van de Topmanagementgroep voor zover op hem andere integriteitsregels van toepassing zijn gesteld.

In concreto gaat het op dit moment om twee punten waarop een specifieke regeling van toepassing is op de TMG-leden.

Ten eerste is de Regeling beëdiging ambtenaren van toepassing op de TMG-leden, omdat deze leden worden aangesteld bij het ministerie van Wonen en Rijksdienst. Ingevolge die regeling dienen de TMG-leden de eed of belofte af te leggen ten overstaan van de DG ABD.

Ten tweede zijn recentelijk voor de TMG-leden bijzondere integriteitsregels opgesteld ten aanzien van financiële belangen en effectenbezit.

Met artikel I, onderdeel A, van deze regeling wordt aldus geregeld dat de Regeling integriteitsbeleid EZ voor wat betreft het onderdeel eed en belofte en het onderdeel financiële belangen en effectenbezit niet langer van toepassing is op de bij EZ werkzame TMG-leden. De overige onderdelen van de Regeling integriteitsbeleid EZ (nevenwerkzaamheden en het aannemen van geschenken) blijven van toepassing op de bij EZ werkzame TMG-leden, aangezien voor die onderdelen vooralsnog geen specifieke regels zijn vastgesteld voor de TMG-leden.

Voor de goede orde wordt opgemerkt dat het uitsluitend gaat om het toepassingsbereik van de integriteitsregels als zodanig (zoals de meldplicht voor financiële belangen). Deze bepaling heeft aldus geen gevolgen voor zogenoemde organisatorische bepalingen zoals de aanwijzing van een compliance officer door de secretaris-generaal (zie artikel 9, eerste lid).

Voorts wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om de Regeling integriteitsbeleid EZ op drie punten redactioneel te verbeteren (de artikelen 2, tweede lid, 14, derde lid, en artikel 30).

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp.

Naar boven