Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 24 april 2014, kenmerk MC-120360, houdende instelling van de Onderzoekscommissie intern functioneren NZa

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 2 van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies,

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de minister:

de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

b. de commissie:

de commissie, genoemd in artikel 2.

Artikel 2

Er is een Onderzoekscommissie intern functioneren NZa, hierna te noemen: de commissie.

Artikel 3

  • 1. De commissie heeft tot taak onderzoek te verrichten naar het interne functioneren van de Nederlandse Zorgautoriteit met betrekking tot:

    • a. de handelwijze van de Nederlandse Zorgautoriteit ten aanzien van de in de brief van de minister van 9 april 2014, 360903-119731-MC1, bedoelde voormalige medewerker van de Nederlandse Zorgautoriteit en de daarmee verband houdende werksfeer binnen de Nederlandse Zorgautoriteit;

    • b. het borgen van de ICT-veiligheid en de vertrouwelijkheid van dossiers bij de Nederlandse Zorgautoriteit alsmede de beoordeling van de inmiddels door de Nederlandse Zorgautoriteit genomen maatregelen.

  • 2. De commissie publiceert haar onderzoeksrapport op uiterlijk 31 augustus 2014. Uiterlijk vier weken na publicatie wordt de commissie ontbonden.

Artikel 4

  • 1. De commissie bestaat uit de volgende leden:

    • a. drs. H. Borstlap, te Den Haag, tevens voorzitter;

    • b. drs. L.J.E. Smits, te Den Haag;

    • c. mr. P.F.M. van der Meer Mohr, te Den Haag.

  • 2. De leden van de commissie worden geschorst en ontslagen door de minister. Bij tussentijds vertrek van de voorzitter of een ander lid kan de minister een andere voorzitter, onderscheidenlijk een ander lid, benoemen. De minister kan ten hoogste twee andere leden benoemen indien de werkzaamheden daartoe nopen.

Artikel 5

De commissie wordt bijgestaan door een secretariaat. De commissie kan zich voorts laten ondersteunen door personen en instanties die zij nodig acht voor de uitvoering van haar taak.

Artikel 6

  • 1. Aan de voorzitter van de commissie wordt voor de duur van zijn werkzaamheden als voorzitter van de commissie een vaste vergoeding per maand toegekend waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op het maximum van schaal 18 van Bijlage B van het Bezoldigingsbesluit burgerlijke rijksambtenaren 1984 en de arbeidsduurfactor op 0,4 fte.

  • 2. Aan de leden van de commissie wordt voor de duur van hun werkzaamheden als lid van de commissie een vaste vergoeding per maand toegekend waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op het maximum van schaal 17 van Bijlage B van het Bezoldigingsbesluit burgerlijke rijksambtenaren 1984 en de arbeidsduurfactor op 0,4 fte.

Artikel 7

  • 1. De leden van de commissie kunnen zich rechtstreeks wenden tot alle instanties en personen die aan het uitvoeren van haar taak kunnen bijdragen.

  • 2. De leden van de commissie krijgen toegang tot alle informatie van het ministerie die zij nodig hebben om hun opdracht te kunnen vervullen.

  • 3. De commissie en het secretariaat gaan vertrouwelijk om met de informatie die zij in het kader van het onderzoek ontvangen. Indien medewerkers van de Nederlandse Zorgautoriteit worden gehoord, dragen de commissie en het secretariaat er zorg voor dat dit in volledige vertrouwelijkheid gebeurt. De commissie maakt uitsluitend het in artikel 3, tweede lid, bedoelde onderzoeksrapport openbaar.

  • 4. De commissie stelt een protocol vast over de wijze waarop zij het onderzoek uitvoert, waaronder in ieder geval over de wijze waarop zij personen hoort en daarvan verslag doet.

  • 5. De commissie verstrekt aan de minister desgevraagd de door de minister gewenste inlichtingen. De minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig is.

Artikel 8

  • 1. De archiefbescheiden van de onderzoekscommissie, voor zover niet zijnde door de Nederlandse Zorgautoriteit aan de commissie verstrekte documenten, worden na afloop van het onderzoek overgebracht naar het archief van het Ministerie van VWS.

  • 2. Het beheer van de archiefbescheiden vindt plaats met inachtneming van de door de onderzoekscommissie in haar protocol aangegeven vertrouwelijkheid.

Artikel 9

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 9 april 2014.

Artikel 10

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Onderzoekscommissie intern functioneren NZa.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers.

TOELICHTING

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (de minister) heeft op 9 april 2014 de Onderzoekscommissie intern functioneren NZa ingesteld. Deze commissie is ingesteld naar aanleiding van informatie die de minister heeft ontvangen van de voorzitter van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). De voorzitter van de NZa heeft de minister op 8 april 2014 geïnformeerd over het feit dat een omvangrijk dossier via een bezwaarschriftprocedure naar aanleiding van een personeelsbeoordeling in het bezit is gekomen van de NZa. De minister heeft op 9 april 2014 de Tweede Kamer hierover per brief geïnformeerd2.

De NZa heeft aangegeven dat het dossier in kwestie betrekking heeft op geconstateerde gebreken in de beveiliging van vertrouwelijke gegevens bij de NZa en op de werksfeer in de organisatie. In bredere zin wordt de integriteit van het handelen van de NZa als organisatie aan de orde gesteld. De minister heeft daarop besloten om hier onafhankelijk extern onderzoek naar te laten verrichten.

In dat kader vraagt de minister de onderzoekscommissie om onderzoek te doen naar het intern functioneren van de NZa met betrekking tot:

  • a. de handelwijze van de Nederlandse Zorgautoriteit ten aanzien van de in de brief van de minister van 9 april 2014, bedoelde voormalige medewerker van de Nederlandse Zorgautoriteit en de daarmee verband houdende werksfeer binnen de Nederlandse Zorgautoriteit;

  • b. het borgen van de ICT-veiligheid en de vertrouwelijkheid van dossiers bij de Nederlandse Zorgautoriteit alsmede de beoordeling van de inmiddels door de Nederlandse Zorgautoriteit genomen maatregelen.

Deze taakomschrijving is zodanig, dat daaronder ook de door het parlement gestelde vragen vallen die door de minister naar de Onderzoekscommissie worden doorgeleid.

De onderzoekscommissie heeft een secretariaat ter beschikking. De onderzoekscommissie bepaalt zijn eigen werkwijze en stelt daarvoor een onderzoeksprotocol op. De onderzoekscommissie zal uiterlijk 31 augustus 2014 haar resultaten opleveren. De Onderzoekscommissie zal bij de uitvoering van het onderzoek gebruik maken van wetenschappelijk aanvaarde methodes. Na ontvangstname van het rapport zal de minister een standpunt voorbereiden en dit ter kennis brengen van de Tweede Kamer.

In artikel 6 wordt de vergoeding geregeld voor de leden van de commissie. De leden, niet zijnde de voorzitter, zien af van een vergoeding, respectievelijk laten deze ten gunste komen van het bedrijf waarvoor zij werkzaam zijn. De voorzitter heeft een dienstverband van 3 dagen per week bij de Raad van State en is voor 2 dagen per week beschikbaar voor de commissie.

De NZa heeft aangegeven medewerking te zullen verlenen aan het onderzoek. Door de NZa wordt in dit kader een introductiebrief opgesteld die de commissie naar de medewerkers van de NZa stuurt die de commissie wenst te horen. In die brief wordt de medewerkers meegedeeld dat zij alle door de onderzoekscommissie verlangde medewerking dienen te verlenen.

Voorts is de NZa bereid alle relevante documenten aan de onderzoekscommissie te overleggen. Aangezien deze documenten persoonsgegevens van derden kunnen bevatten, is het van groot belang dat bij de uitvoering van het onderzoek is voorzien in zodanige waarborgen dat de persoonlijke levenssfeer van die derden niet onevenredig wordt geschaad. Om die reden zal door de minister een gedragscode worden opgesteld die ondertekend dient te worden door de leden van de commissie, de secretaris en andere personen die betrokken worden bij de werkzaamheden van de onderzoekscommissie en in dat kader inzage kunnen krijgen in de documenten die persoonsgegevens bevatten.

In de gedragscode worden in ieder geval bepalingen opgenomen die waarborgen dat:

  • de noodzakelijke geheimhouding wordt betracht;

  • aan de belangen van de in de documenten genoemde derden, hun familieleden of nabestaanden geen onevenredig nadeel wordt toegebracht;

  • geen fotokopieën van de documenten worden gemaakt;

  • de verstrekte documenten in principe niet worden overgedragen aan derden;

  • de door de NZa verstrekte documenten na voltooiing van de werkzaamheden van de commissie aan de NZa worden geretourneerd;

  • de nodige beveiligingsmaatregelen worden getroffen.

Deze waarborgen zijn aanvullend op de waarborgen, opgenomen in artikel 7, derde en vierde lid, van het instellingsbesluit en op het door de commissie op te stellen onderzoeksprotocol.

In dit kader wordt opgemerkt dat, gezien de onderzoekstaak, niet te vermijden is dat herleidbare gegevens met betrekking tot leden van de Raad van Bestuur en de Raad van Advies van de NZa alsmede de in artikel 3, eerste lid, onder a, bedoelde persoon, openbaar gemaakt kunnen worden; hiermee wordt in het gedragsprotocol rekening gehouden.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers.


X Noot
1

Kamerstukken II, 2013–2014, 25 268-81.

X Noot
2

Kamerstukken II, 2013–2014, 25 268-81.

Naar boven