De Minister van Veiligheid en Justitie,
Gelet op de artikel 6, eerste lid, aanhef en onderdeel e, van de Wet particuliere
beveiligingsorganisaties en recherchebureaus;
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus wordt als volgt
gewijzigd:
A
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende:
Indien het legitimatiebewijs wordt afgegeven door de commandant, wordt de in het model
vervatte aanduiding van de korpschef als afgever van het legitimatiebewijs overeenkomstig
aangepast.
2. Het tweede lid komt te luiden:
-
2. Het legitimatiebewijs bevat een verklaring waaruit de toestemming van de korpschef,
de commandant of de minister, bedoeld in artikel 7, tweede of derde lid, van de wet,
blijkt.
3. Het derde lid komt te luiden:
-
3. Het legitimatiebewijs, bedoeld in het eerste lid, kan een aantekening bevatten waaruit
blijkt dat het de betrokkene slechts is toegestaan de op het legitimatiebewijs omschreven
beveiligings- dan wel recherchewerkzaamheden te verrichten.
4. Na het derde lid worden drie leden toegevoegd, luidende:
-
4. Het legitimatiebewijs wordt afgegeven door de korpschef of de commandant die de toestemming,
bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de wet, heeft verleend. Indien de in artikel
7, derde lid van de wet, bedoelde toestemming is verleend, geeft de korpschef het
legitimatiebewijs af.
-
5. Wanneer de houder van een legitimatiebewijs de dienst heeft verlaten of wanneer de
geldigheidsduur van het bewijs is verstreken, wordt het legitimatiebewijs ingenomen
door de beveiligingsorganisatie of het recherchebureau en ter vernietiging aangeboden
aan de korpschef of de commandant.
-
6. De particuliere beveiligingsorganisatie of het recherchebureau houdt een voor de
politie toegankelijk systeem bij dat de volgende gegevens met betrekking tot de legitimatiebewijzen
bevat:
-
– nummers van de bewijzen;
-
– namen, voornamen, geboortedata en functies van de houders;
-
– data waarop de geldigheid van de bewijzen verstrijkt; en
-
– data van inlevering van de bewijzen bij de korpschef of de commandant.
B
In het tweede lid van artikel 24 wordt ‘€ 16,–’ vervangen door: € 26,–.
C
Na artikel 27 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 28
Een legitimatiebewijs als bedoeld in artikel 13 dat voor 1 mei 2014 is afgegeven,
blijft geldig tot de datum die daarop is vermeld, doch uiterlijk tot 1 mei 2017.
D
Bijlage 2A komt te luiden:
BIJLAGE 2A
Legitimatiebewijs met grijze bovenbalk, voor en achterzijde, bestemd voor een persoon
die beveiligingswerkzaamheden verricht en voldoet aan de eisen van artikel 5, eerste
lid van de Regeling particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus.
E
Bijlage 2B komt te luiden:
BIJLAGE 2B
Legitimatiebewijs met groene bovenbalk, voor en achterzijde, bestemd voor een persoon
die beveiligingswerkzaamheden verricht en voldoet aan de eisen van artikel 5, tweede
lid, van de Regeling particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus.
F
Bijlage 2C komt te luiden:
BIJLAGE 2C
Legitimatiebewijs met blauwe bovenbalk, voor en achterzijde, bestemd voor een persoon
die de op het legitimatiebewijs omschreven beveiligingswerkzaamheden mag verrichten
voor een organisatie met een beperking.
G
Bijlage 2D komt als volgt te luiden
BIJLAGE 2D
Legitimatiebewijs met gele bovenbalk, voor en achterzijde, bestemd voor een persoon
die particuliere recherchewerkzaamheden mag verrichten en voldoet aan de eisen van
artikel 10, eerste en tweede lid, van de Regeling particuliere beveiligingsorganisaties
en recherchebureaus.
H
Bijlage 2E komt als volgt te luiden
BIJLAGE 2E
Model met oranje bovenbalk, voor en achterzijde, bestemd voor voetbalstewards in betaald
en amateurvoetbal.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 mei 2014.
TOELICHTING
Artikel I
A
Artikel 13, tweede en derde lid
Met de wijziging is de tekst van het tweede lid vereenvoudigd. In het derde lid komen
de woorden ‘van de korpschef, de commandant of de minister, die deze toestemming heeft
gegeven’ te vervallen. Naast het feit dat het een vereenvoudiging is, is de wijziging
ingegeven door het feit dat legitimatiebewijzen niet door de minister (de Dienst Justis)
worden afgegeven maar door de korpschef van de Nationale politie of de commandant
van de Koninklijke marechaussee.
Artikel 13, vierde lid
Volgens artikel 7, derde lid verleent de minister toestemming voor medewerkers van
beveiligingsorganisaties die geen vestiging in Nederland hebben. Dit artikel is van
belang voor buitenlandse bedrijven die in Nederland werkzaamheden willen verrichten.
De korpschef geeft in dat geval het legitimatiebewijs af.
Artikel 13, vijfde en zesde lid
De verplichtingen die met deze wijziging in artikel 13, vijfde en zesde lid worden
geregeld, waren tot nu toe opgenomen in de punten 3.5 en 3.6 van de Circulaire particuliere
recherche- en beveiligingsbureaus (Cpbr). Er is voor gekozen om deze beide verplichtingen
over te hevelen naar de regeling, teneinde een grondslag in de regeling te creëren
die nodig is om bestuurlijke boetes in geval van niet naleving te kunnen opleggen.
Het is wenselijk dat als een beveiligingspas niet wordt ingeleverd bij de korpschef
of de commandant (waardoor bijv. onbevoegd alsnog beveiligingswerkzaamheden verricht
kunnen worden) daartegen door de minister opgetreden kan worden d.m.v. een bestuurlijke
boete. De legitimatiebewijzen mogen in geen geval in handen van onbevoegden komen.
Eveneens is het wenselijk dat een bestuurlijke boete kan worden opgelegd indien niet
wordt voldaan aan de verplichting om het voor de politie toegankelijk systeem bij
te houden, waarin enkele belangrijke gegevens over de houder zijn opgenomen.
B
Artikel 24
De vergoeding van de kosten, bedoeld in artikel 6, eerste lid, aanhef en onder e van
de wet, voor de afgifte van een legitimatiebewijs wordt met ingang van 1 mei 2014
vastgesteld op Eur 26,-. Deze kosten worden geheel aan de politie voldaan. Dit bedrag
is zo goed als gelijk aan het totale bedrag dat bedrijven in de oude situatie gesplitst
aan de SDU (voor de pas) en legeskosten aan de politie betaalden.
C
Artikel 28
In artikel 28 is geregeld dat legitimatiebewijzen (van het oude model) die voor 1 mei
2014 zijn afgegeven uiterlijk tot 1 mei 2017 geldig zijn. Voor die datum dient het
nieuwe model aan de betreffende medewerker te zijn verstrekt.
D t/m H
Bijlagen 2A tot en met 2E
In de bijlagen 2A tot met 2E zijn de nieuwe modellen legitimatiebewijzen opgenomen.
Voor de diverse categorieën personen die beveiligings- en recherchewerkzaamheden verrichten,
zijn legitimatiebewijzen vastgesteld die afhankelijk van de aard van de werkzaamheden
een bovenbalk in de voor de betreffende categorie vastgestelde kleur hebben.
Artikel II
Gelet op de wijzigingen die als gevolg van de invoering van de nieuwe modellen legitimatiebewijzen
in de politie-organisatie dienden te worden doorgevoerd, was invoering per 1 april
(als een van de vier vaste verandermomenten voor ministeriële regelingen) niet haalbaar.
In overleg met de korpschef van de Nationale politie is gekozen voor een invoeringsdatum
van 1 mei 2014.
Invoering per 1 mei 2014 in plaats van op een latere datum levert zowel voor de bedrijven
als de politie-organisatie een vermindering van de administratieve lastendruk op,
omdat het nieuwe proces van aanvraag en afgifte in de nieuwe situatie efficiënter
verloopt.
De Minister van Veiligheid en Justitie,
I.W. Opstelten.