Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 17 april 2014, kenmerk 492552, tot wijziging van de Regeling particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus in verband met de aanpassing van de hoogte van enkele vergoedingen, de vaststelling van nieuwe modellen legitimatiebewijzen en de overheveling van enkele in de Circulaire particuliere recherche- en beveiligingsbureaus opgenomen regels omtrent legitimatiebewijzen na het verlaten van de dienst en het bijhouden van een door de politie toegankelijk systeem met gegevens over de houders van legitimatiebewijzen

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op de artikel 6, eerste lid, aanhef en onderdeel e, van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende:

Indien het legitimatiebewijs wordt afgegeven door de commandant, wordt de in het model vervatte aanduiding van de korpschef als afgever van het legitimatiebewijs overeenkomstig aangepast.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Het legitimatiebewijs bevat een verklaring waaruit de toestemming van de korpschef, de commandant of de minister, bedoeld in artikel 7, tweede of derde lid, van de wet, blijkt.

3. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Het legitimatiebewijs, bedoeld in het eerste lid, kan een aantekening bevatten waaruit blijkt dat het de betrokkene slechts is toegestaan de op het legitimatiebewijs omschreven beveiligings- dan wel recherchewerkzaamheden te verrichten.

4. Na het derde lid worden drie leden toegevoegd, luidende:

  • 4. Het legitimatiebewijs wordt afgegeven door de korpschef of de commandant die de toestemming, bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de wet, heeft verleend. Indien de in artikel 7, derde lid van de wet, bedoelde toestemming is verleend, geeft de korpschef het legitimatiebewijs af.

  • 5. Wanneer de houder van een legitimatiebewijs de dienst heeft verlaten of wanneer de geldigheidsduur van het bewijs is verstreken, wordt het legitimatiebewijs ingenomen door de beveiligingsorganisatie of het recherchebureau en ter vernietiging aangeboden aan de korpschef of de commandant.

  • 6. De particuliere beveiligingsorganisatie of het recherchebureau houdt een voor de politie toegankelijk systeem bij dat de volgende gegevens met betrekking tot de legitimatiebewijzen bevat:

    • nummers van de bewijzen;

    • namen, voornamen, geboortedata en functies van de houders;

    • data waarop de geldigheid van de bewijzen verstrijkt; en

    • data van inlevering van de bewijzen bij de korpschef of de commandant.

B

In het tweede lid van artikel 24 wordt ‘€ 16,–’ vervangen door: € 26,–.

C

Na artikel 27 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 28

Een legitimatiebewijs als bedoeld in artikel 13 dat voor 1 mei 2014 is afgegeven, blijft geldig tot de datum die daarop is vermeld, doch uiterlijk tot 1 mei 2017.

D

Bijlage 2A komt te luiden:

BIJLAGE 2A

Legitimatiebewijs met grijze bovenbalk, voor en achterzijde, bestemd voor een persoon die beveiligingswerkzaamheden verricht en voldoet aan de eisen van artikel 5, eerste lid van de Regeling particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus.

E

Bijlage 2B komt te luiden:

BIJLAGE 2B

Legitimatiebewijs met groene bovenbalk, voor en achterzijde, bestemd voor een persoon die beveiligingswerkzaamheden verricht en voldoet aan de eisen van artikel 5, tweede lid, van de Regeling particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus.

F

Bijlage 2C komt te luiden:

BIJLAGE 2C

Legitimatiebewijs met blauwe bovenbalk, voor en achterzijde, bestemd voor een persoon die de op het legitimatiebewijs omschreven beveiligingswerkzaamheden mag verrichten voor een organisatie met een beperking.

G

Bijlage 2D komt als volgt te luiden

BIJLAGE 2D

Legitimatiebewijs met gele bovenbalk, voor en achterzijde, bestemd voor een persoon die particuliere recherchewerkzaamheden mag verrichten en voldoet aan de eisen van artikel 10, eerste en tweede lid, van de Regeling particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus.

H

Bijlage 2E komt als volgt te luiden

BIJLAGE 2E

Model met oranje bovenbalk, voor en achterzijde, bestemd voor voetbalstewards in betaald en amateurvoetbal.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 mei 2014.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 17 april 2014

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten.

TOELICHTING

Artikel I

A

Artikel 13, tweede en derde lid

Met de wijziging is de tekst van het tweede lid vereenvoudigd. In het derde lid komen de woorden ‘van de korpschef, de commandant of de minister, die deze toestemming heeft gegeven’ te vervallen. Naast het feit dat het een vereenvoudiging is, is de wijziging ingegeven door het feit dat legitimatiebewijzen niet door de minister (de Dienst Justis) worden afgegeven maar door de korpschef van de Nationale politie of de commandant van de Koninklijke marechaussee.

Artikel 13, vierde lid

Volgens artikel 7, derde lid verleent de minister toestemming voor medewerkers van beveiligingsorganisaties die geen vestiging in Nederland hebben. Dit artikel is van belang voor buitenlandse bedrijven die in Nederland werkzaamheden willen verrichten. De korpschef geeft in dat geval het legitimatiebewijs af.

Artikel 13, vijfde en zesde lid

De verplichtingen die met deze wijziging in artikel 13, vijfde en zesde lid worden geregeld, waren tot nu toe opgenomen in de punten 3.5 en 3.6 van de Circulaire particuliere recherche- en beveiligingsbureaus (Cpbr). Er is voor gekozen om deze beide verplichtingen over te hevelen naar de regeling, teneinde een grondslag in de regeling te creëren die nodig is om bestuurlijke boetes in geval van niet naleving te kunnen opleggen. Het is wenselijk dat als een beveiligingspas niet wordt ingeleverd bij de korpschef of de commandant (waardoor bijv. onbevoegd alsnog beveiligingswerkzaamheden verricht kunnen worden) daartegen door de minister opgetreden kan worden d.m.v. een bestuurlijke boete. De legitimatiebewijzen mogen in geen geval in handen van onbevoegden komen. Eveneens is het wenselijk dat een bestuurlijke boete kan worden opgelegd indien niet wordt voldaan aan de verplichting om het voor de politie toegankelijk systeem bij te houden, waarin enkele belangrijke gegevens over de houder zijn opgenomen.

B

Artikel 24

De vergoeding van de kosten, bedoeld in artikel 6, eerste lid, aanhef en onder e van de wet, voor de afgifte van een legitimatiebewijs wordt met ingang van 1 mei 2014 vastgesteld op Eur 26,-. Deze kosten worden geheel aan de politie voldaan. Dit bedrag is zo goed als gelijk aan het totale bedrag dat bedrijven in de oude situatie gesplitst aan de SDU (voor de pas) en legeskosten aan de politie betaalden.

C

Artikel 28

In artikel 28 is geregeld dat legitimatiebewijzen (van het oude model) die voor 1 mei 2014 zijn afgegeven uiterlijk tot 1 mei 2017 geldig zijn. Voor die datum dient het nieuwe model aan de betreffende medewerker te zijn verstrekt.

D t/m H

Bijlagen 2A tot en met 2E

In de bijlagen 2A tot met 2E zijn de nieuwe modellen legitimatiebewijzen opgenomen. Voor de diverse categorieën personen die beveiligings- en recherchewerkzaamheden verrichten, zijn legitimatiebewijzen vastgesteld die afhankelijk van de aard van de werkzaamheden een bovenbalk in de voor de betreffende categorie vastgestelde kleur hebben.

Artikel II

Gelet op de wijzigingen die als gevolg van de invoering van de nieuwe modellen legitimatiebewijzen in de politie-organisatie dienden te worden doorgevoerd, was invoering per 1 april (als een van de vier vaste verandermomenten voor ministeriële regelingen) niet haalbaar. In overleg met de korpschef van de Nationale politie is gekozen voor een invoeringsdatum van 1 mei 2014.

Invoering per 1 mei 2014 in plaats van op een latere datum levert zowel voor de bedrijven als de politie-organisatie een vermindering van de administratieve lastendruk op, omdat het nieuwe proces van aanvraag en afgifte in de nieuwe situatie efficiënter verloopt.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten.

Naar boven