Besluit van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 1 mei 2014, nr. IENM/BSK-2014/88904, tot tijdelijke vrijstelling van artikel 23 van de Regeling luchtverkeersdienstverlening in verband met de uitvoering van de NADP2 procedure

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 5.11, tweede lid, van de Wet luchtvaart;

Besluit:

Artikel 1

Aan het luchtverkeer dat gebruik maakt van de luchthaven Amsterdam Airport Schiphol wordt vrijstelling verleend van artikel 23 van de Regeling luchtverkeersdienstverlening voor zover het de “Noise Abatement Departure Procedure 1” betreft, zoals die door de minister is vastgesteld en die is opgenomen in de luchtvaartgids, bedoeld in artikel 60, onderdeel a, onder 1, van het Luchtverkeersreglement, onder hoofdstuk AD2.21, onder de beperking dat vliegtuigen met straalmotoren vliegen overeenkomstig de uitgangspunten van de startprocedure “Noise Abatement Departure Procedure 2” zoals beschreven in Doc 8168, van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie, Volume I (Procedure for Air Navigation Services, Aircraft Operations, Flight Procedures), hoofdstuk 3, bijlage behorende bij hoofdstuk 3, paragraaf 3.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na publicatie van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 15 april 2014.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kunnen belanghebbenden een bezwaarschrift indienen tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekendgemaakt. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Infrastructuur en Milieu, ter attentie van de Inspectie Leefomgeving en Transport.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste te bevatten:

  • a. naam en adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt (datum en nummer of kenmerk);

  • d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen;

  • e. zo mogelijk een afschrift van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt.

Het niet voldoen aan deze eisen kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van het bezwaarschrift.

TOELICHTING

Op basis van artikel 5.11 van de Wet luchtvaart is de Minister van Infrastructuur en Milieu onder meer verantwoordelijk voor het vaststellen van naderings- en vertrekprocedures rondom luchthavens. Via het Luchtverkeersreglement en artikel 23 van de Regeling luchtverkeersdienstverlening heeft de minister invulling gegeven aan deze verantwoordelijkheid. Voor start- en vertrekprocedures op de luchthaven Schiphol zijn de door de minister vastgestelde geluidshinderbeperkende procedures vervolgens opgenomen in de luchtvaartgids in het hoofdstuk EHAM AD 2.21. Deze vastgestelde en gepubliceerde “Noise Abatement Departure Procedure (NADP 1)” heeft een bindend karakter.

Vanwege de brandstofbesparing en de algehele verbetering ten aanzien van de geluidshinderbeperking en emissies, hebben de luchtruimgebruikers aangegeven een andere startprocedure, de zogenaamde NADP 2 startprocedure, te willen vliegen. Zij hebben samen met Schiphol en de Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) voorgesteld NADP 2 als standaard procedure voor de luchthaven Schiphol te gebruiken en de omgevingseffecten hiervan in kaart gebracht. Dit voorstel is besproken aan de Alderstafel Schiphol op 21 maart 2014. De partijen aan de Alderstafel hebben kennisgenomen van de resultaten van de omgevingseffecten van NADP 2. De omgevingseffecten zijn per saldo positief. Wel is er in enkele gebieden een toename van hinder te verwachten, onder andere in de Zuidoosthoek.

Naar aanleiding hiervan is besloten de regelgeving op dit punt aan te passen. Aangezien regelgeving die op basis van artikel 5.11 van de Wet luchtvaart is vastgesteld, een vaststaande wijzigingsprocedure moet doorlopen die een relatief lange doorlooptijd heeft, is ervoor gekozen om voor de tussenliggende periode een voorziening te treffen voor alle betrokken luchtruimgebruikers. Uiteraard past ook de NADP2 procedure binnen de in het Luchtverkeerbesluit Schiphol vastgestelde kaders.

Dit besluit verleent dan ook vrijstelling van artikel 23 van de Regeling luchtverkeersdienstverlening voor zover het deze specifieke procedure betreft. Tevens zal een proces worden opgestart om artikel 23 van de Regeling luchtverkeersdienstverlening met betrekking tot deze startprocedure aan te passen.

Na overleg met de betrokken luchtruimgebruikers, de LVNL en Schiphol is besloten dat de nieuwe procedure vanaf 15 april gevlogen mag worden. Deze regeling werkt terug tot die datum. Uiteraard zal zij worden ingetrokken zodra de regelgeving is aangepast. Alle betrokkenen worden via de luchtvaartpublicaties en middels contacten met de LVNL geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Naar boven