Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 6 januari 2014, nr. DGP/ARBVW 2013-437420, tot wijziging van de Regeling tegemoetkoming rechtskundige hulp politie in verband met de jaarlijkse indexering van bedragen aan de prijsontwikkeling

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 69a, zesde lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie en artikel 22a, zesde lid, van het Besluit rechtspositie vrijwillige politie;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 2 van de Regeling tegemoetkoming rechtskundige hulp politie wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid, wordt ‘€ 150,–’ vervangen door: € 154,99.

2. Na het vierde lid wordt een lid toegevoegd, luidend:

  • 5. Het uurtarief genoemd in het derde lid wordt jaarlijks per 1 oktober geïndexeerd overeenkomstig de prijsindex voor rechtskundige diensten van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

ARTKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatcourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 oktober 2013.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten.

TOELICHTING

In artikel 2, tweede en derde lid, van de Regeling tegemoetkoming rechtskundige hulp politie wordt aangegeven welke maximale en minimale vergoeding geldt, indien de ambtenaar gebruik maakt van een eigen advocaat of raadsman, al dan niet via de vakbond. Hiervoor gelden de daadwerkelijke kosten van de huisadvocaat als het maximale bedrag van de tegemoetkoming waarop men recht heeft bij een zelf gekozen advocaat of raadsman. Deze bedragen kunnen per regio verschillen. In het geval de regionale eenheid zich heeft verzekerd voor rechtsbijstand geldt een andere maatstaf voor de maximale vergoeding. Omdat in die situatie de kosten voor de inzet van een raadsman niet eenduidig tot een uurtarief zijn te herleiden, werd in de regeling bepaald dat het maximaal te hanteren uurtarief voor een advocaat naar keuze of een raadsman via de vakbond in 2008 ten hoogste € 150,– per uur bedroeg. Het maximumtarief wordt jaarlijks geïndexeerd aan de hand van de prijsindexcijfers advocatuur van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de prijsindex voor rechtskundige diensten van het Centraal Bureau voor de Statistiek. De grondslag voor het doorvoeren van deze indexatie ontbrak echter nog in de regeling zelf; derhalve wordt aan artikel 2 een vijfde lid toegevoegd om deze grondslag vast te leggen.

Omdat de bedragen jaarlijks worden herzien, wordt voor deze wijziging rekening gehouden met de prijsindex voor rechtskundige diensten over de jaren 2009, 2010, 2011 en 2012. De indexcijfers van 2008 tot en met 2012, waarbij het CBS het jaar 2010 als referentiekader gebruikt, zijn achtereenvolgend 99,1, 99,8, 100, 102,2 en 102,4. Uitgaande van het jaar 2008 als startjaar is het jaargemiddelde omgerekend in percentages voor het jaar 2009 0,7%, voor 2010 0,9%, voor 2011 3,1% en voor 2012 3,3%. Dit komt voor de verhoging van € 150,– uit op € 4,99 en maakt het nieuwe bedrag per 1 oktober 2013 dus € 154,99 per uur.

Deze regeling werkt terug tot en met 1 oktober 2013 omdat dat het moment was waarop de regeling voor het laatst had moeten worden gewijzigd.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

Naar boven