Wijziging Besluit beleidsregels ontslagtaak UWV 2012

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

Gelet op artikel 6, eerste lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945, en het Ontslagbesluit;

Besluit:

ARTIKEL I

De bijlage bij het Besluit beleidsregels ontslagtaak UWV 2012 wordt als volgt gewijzigd:

De tekst van hoofdstuk 10 ‘Afspiegelingsbeginsel’, hoofdstuk 15 ‘Ontslagen in de uitzendsector’, hoofdstuk 17 ‘Hardheidsclausule’, hoofdstuk 18 ‘Onmisbare werknemer’, hoofdstuk 19 ‘Zwakke arbeidsmarktpositie’, hoofdstuk 20 ‘Herplaatsing’, hoofdstuk 21 ‘Deeltijdontslag’ en hoofdstuk 22 ‘Wederindiensttredingsvoorwaarde’ wordt gewijzigd.

ARTIKEL II

De bijlage, bedoeld in artikel I, ligt ter inzage bij de vestigingen van de afdeling Arbeidsjuridische dienstverlening van UWV WERKbedrijf en is te raadplegen op de website www.werk.nl .

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 april 2014.

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

Amsterdam, 8 april 2014

B.J. Bruins, Voorzitter Raad van Bestuur UWV.

TOELICHTING

Het Ontslagbesluit is de ministeriële regeling ter uitvoering van artikel 6, derde en vierde lid van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhouding 1945. UWV hanteert bij de uitvoering van de ontslagtaak beleid dat is neergelegd in de bijlage bij dit besluit.

Per 1 april 2014 wordt een aantal wijzigingen in het Ontslagbesluit doorgevoerd. Dit houdt verband met de nieuwe regel dat AOW-gerechtigden bij voorrang moeten worden ontslagen indien er in het kader van een reorganisatie binnen uitwisselbare functies arbeidsplaatsen komen te vervallen en er in die uitwisselbare functies AOW-gerechtigden werkzaam zijn.

Naar aanleiding van aanvragen uit de sector kinderopvang zijn handvatten voor de praktische uitvoering van deeltijdontslag en de toepassing van het toetsingskader (afspiegelingsbeginsel) opgesteld in het geval een organisatie vaste werknemers wil ontslaan met behoud van haar flexibele schil.

Om bovenstaande redenen worden een aantal hoofdstukken van de Beleidsregels ontslagtaak UWV aangepast.

De belangrijkste wijzigingen worden hierna kort toegelicht.

Hoofdstuk 10. Afspiegelingsbeginsel

Paragraaf 3 (nieuw) licht de wijziging van het Ontslagbesluit ten aanzien van AOW-gerechtigden toe.

Paragraaf 5 (voorheen 4) gaat over de peildatum. Dit is in beginsel de datum waarop de ontslagaanvraag wordt ingediend. Onder omstandigheden kan gekozen worden voor een eerdere datum. Bijvoorbeeld om een gericht herplaatsingsbeleid te kunnen voeren. Het daarbij vermelde voorbeeld over de datum van de melding collectief ontslag is vervangen door een ander voorbeeld omdat de melding sinds de wijziging van de WMCO in 2012 vaak op een zodanig vroeg tijdstip wordt gedaan dat de relatie met het voeren van een gericht herplaatsingsbeleid niet langer aanwezig is. Het nieuwe voorbeeld is direct gekoppeld aan de start van een herplaatsings- of mobiliteitstraject.

De tekst over de peildatum bij ontslagaanvragen van schoonmaakbedrijven is verduidelijkt. De oude tekst kon aldus gelezen worden dat ook een peildatum in de toekomst (einde van het schoonmaakproject) mogelijk was. Dat is echter niet de bedoeling.

Paragraaf 6 (voorheen 5) gaat over de ontslagvolgorde. De wijziging van het Ontslagbesluit ten aanzien van de leeftijdsgroepen en de AOW-gerechtigden heeft geleid tot een andere volgorde.

Paragraaf 9 (nieuw) gaat in op de van de werkgever verwachte inspanning om bij contractopzegging een plaatsingsaanbod te doen aan de werknemer wiens arbeidsplaats vervalt als hij op grond van het afspiegelingsbeginsel niet voor ontslag in aanmerking komt.Paragraaf 11 (nieuw) beschrijft diverse oorzaken voor een verkeerde ontslagvoordracht van de werkgever. Te denken valt aan onjuiste vaststelling van de bedrijfsvestiging of categorie uitwisselbare functies, onjuiste indeling in leeftijdsgroepen, een verkeerde datum indiensttreding, een berekeningsfout, een niet gehonoreerd beroep op een afwijkingsgrond. Per oorzaak wordt ingegaan op de mogelijke gevolgen voor de afhandeling van de aanvraag alsmede de gevolgen voor eventuele andere, gerelateerde aanvragen. Paragraaf 14 (Voorheen paragraaf 11) bevat een voorbeeld van een personeelslijst met een onderverdeling naar categorie uitwisselbare functies en leeftijdsgroepen. Dit overzicht is geactualiseerd.

Hoofdstuk 15. Ontslagen in de uitzendsector

Paragraaf 4 behandelt de specifieke regels over de toepassing van het afspiegelingsbeginsel door uitzendbedrijven. Daarin zijn de wijzigingen met betrekking tot AOW-gerechtigden verwerkt.

Hoofdstuk 17. Hardheidsclausule

Dit hoofdstuk gaat in op de bijzondere mogelijkheid om af te wijken van het afspiegelingsbeginsel als een werknemer onder toezicht en leiding van een derde werkzaam is. In paragraaf 2 is opgenomen dat een beroep op de zogenoemde hardheidsclausule niet mogelijk is ten aanzien van een AOW-gerechtigde werknemer.

Hoofdstuk 18. Onmisbare werknemer

Dit hoofdstuk gaat in op de bijzondere mogelijkheid om af te wijken van het afspiegelingsbeginsel als een werknemer over zodanige bijzondere kennis of bekwaamheden beschikt, dat zijn ontslag voor het functioneren van de onderneming te bezwaarlijk is. In paragraaf 1 is opgenomen dat een beroep op deze afwijkingsgrond niet mogelijk is ten aanzien van een AOW-gerechtigde werknemer.

Hoofdstuk 19. Zwakke arbeidsmarktpositie

Dit hoofdstuk gaat in op de bijzondere mogelijkheid om af te wijken van het afspiegelingsbeginsel als een werknemer een zwakke arbeidsmarktpositie heeft en dit niet het geval is met de werknemer die alsdan voor ontslag in aanmerking zou komen. In paragraaf 2 is opgenomen dat deze afwijkingsgrond niet mogelijk is ten aanzien van een AOW-gerechtigde werknemer.

Hoofdstuk 20. Herplaatsing

Het Ontslagbesluit bepaalt dat UWV pas een ontslagvergunning voor een werknemer met een arbeidshandicap mag verlenen indien de werkgever ‘aannemelijk heeft gemaakt dat hij redelijkerwijs niet de mogelijkheid heeft de werknemer binnen zesentwintig weken, indien nodig door middel van scholing, te herplaatsen in een aangepaste dan wel een andere functie binnen de onderneming, welke voor die werknemer als passend kan worden beschouwd’. In hoofdstuk 20 is de regel toegevoegd dat deze extra inspanningsverplichting tot herplaatsen niet geldt als de werknemer AOW-gerechtigd is.

Hoofdstuk 21. Deeltijdontslag

Dit hoofdstuk gaat in op de mogelijkheid om toestemming voor deeltijdontslag te verlenen indien onverkorte toepassing van het afspiegelingsbeginsel tot onoverkomelijke (organisatorische) problemen leidt. In paragraaf 4 is als voorbeeld van de onvermijdelijkheid en toelaatbaarheid van deeltijdontslag de situatie toegevoegd van een kinderopvangorganisatie met buitenschoolse opvang. Paragraaf 5 (nieuw) licht aan de hand van een stappenplan toe hoe de urenvermindering in geval van deeltijdontslag over de medewerkers moet worden verdeeld zodat zoveel mogelijk voldaan wordt aan het afspiegelingsbeginsel.

Hoofdstuk 22. Wederindiensttredingsvoorwaarde

De wederindiensttredingsvoorwaarde houdt het volgende in. Als een werkgever binnen 26 weken na het verlenen van een ontslagvergunning een andere werknemer in dienst neemt, moet hij dat werk eerst aan de ontslagen werknemer aanbieden tegen de op dat moment gebruikelijke voorwaarden. In hoofdstuk 22 is toegevoegd dat de voorwaarde ook wordt opgenomen in een vergunning voor een AOW-gerechtigde werknemer.

B.J. Bruins, Voorzitter Raad van Bestuur UWV.

Naar boven