Zaaksverdelingsreglement gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

INLEIDING

In dit reglement legt het gerechtsbestuur van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vast voor welke zaken de rechtzoekende op welke van de zittingsplaatsen van het gerechtshof in het ressort terecht kan. Waar in dit reglement wordt gesproken over behandeling van zaken, wordt gedoeld op de behandeling ter zitting.

Het gerechtsbestuur heeft bij de verdeling van zaken getoetst aan de volgende criteria: toegankelijkheid, kwaliteit en gezonde bedrijfsvoering.

In het proces van totstandkoming van dit reglement heeft het gerechtsbestuur de landelijke hoofdadvocaat-generaal in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen over hetgeen in dit reglement is bepaald ten aanzien van strafzaken.

Bovendien zijn in het ressort Arnhem-Leeuwarden geconsulteerd:

  • de presidenten van de rechtbanken,

  • de Dekens van de Orde van Advocaten,

  • de regionale eenheden van de politie,

  • Jeugdzorg Nederland,

  • de Raad voor de Kinderbescherming Arnhem-Leeuwarden,

  • de commissarissen van de koning,

  • de burgemeesters van de gemeenten Arnhem en Leeuwarden.

VERDELING VAN ZAKEN

Alle categorieën zaken worden in de zittingsplaatsen tevens hoflocaties te Arnhem en Leeuwarden behandeld, tenzij in een individuele zaak één van de andere zittingsplaatsen van het gerechtshof wordt aangewezen. Die andere zittingsplaatsen zijn: Almelo, Assen, Groningen, Lelystad, Utrecht, Zutphen en Zwolle.

Hierna wordt eerst als hoofdregel aangegeven welke zaken in Arnhem en welke zaken in Leeuwarden worden behandeld. Daarna worden de uitzonderingen op die regel vermeld.

Hoofdregels

Locatie Arnhem
  • 1. Het hoger beroep tegen de beslissingen van:

    • de rechtbank Gelderland,

    • de rechtbank Midden-Nederland, gedaan in de zittingsplaatsen Utrecht en Amersfoort,

    • de rechtbank Overijssel, gedaan in de zittingsplaatsen Almelo en Enschede.

  • 2. De behandeling van het beklag op grond van artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering indien de beslissing tot niet of niet verdere vervolging is genomen dan wel de strafbeschikking is uitgevaardigd in:

    • het arrondissement Gelderland,

    • het arrondissement Midden – Nederland, tenzij het (vermeende) feit is begaan op het grondgebied van of de beklaagde zijn woon- of verblijfplaats heeft in de provincie Flevoland of aldaar zijn laatst bekende woon- of verblijfplaats heeft gehad.

    • het arrondissement Overijssel, tenzij het (vermeende) feit is begaan op het grondgebied van de gemeenten Dalfsen, Deventer, Hardenberg, Hellendoorn, Kampen, Olst-Wijhe, Ommen, Raalte, Staphorst, Zwartewaterland en Zwolle (het gewest Salland) of Steenwijkerland (het gewest Kop van Overijssel) of de beklaagde zijn woon- of verblijfplaats heeft in een van die gemeenten of aldaar zijn laatst bekende woon- of verblijfplaats heeft gehad.

  • 3. Zaken op grond van artikel 62 van de Wet op de rechterlijke organisatie (prorogatie), afkomstig uit:

    • De provincie Gelderland,

    • De provincie Utrecht,

    • De gemeenten Blaricum, Bussum, Hilversum, Huizen, Laren, Muiden Naarden, Weesp en Wijdemeren (het gewest Gooi en Vechtstreek),

    • De gemeenten Almelo, Borne, Dinkelland, Enschede, Haaksbergen, Hellendoorn, Hengelo, Hof van Twente, Losser, Oldenzaal, Rijssen-Holten, Tubbergen, Twenterand, Wierden (het gewest Twente).

  • 4. Landelijke competenties (artikelen 67, 68 en 69 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie):

    Het hoger beroep:

    • tegen beslissingen van de militaire kamer van de rechtbank Gelderland,

    • tegen vonnissen en beschikkingen van de pachtkamer van de rechtbanken,

    • tegen een beslissing als bedoeld in artikel 77t van het Wetboek van Strafrecht: verlenging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (artikel 502 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering),

    • tegen een beslissing als bedoeld in artikel 77tc van het Wetboek van Strafrecht: omzetting van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen in een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege (artikel 502 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering),

    • tegen een beslissing inzake de toepassing van artikel 38r van het Wetboek van Strafrecht: alsnog tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (artikel 509ff lid 1 van het Wetboek van Strafvordering),

    • tegen een beslissing inzake de toepassing van artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht: tussentijdse beoordeling van noodzaak tot voortzetting van de tenuitvoerlegging van de plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (artikel 509ff lid 1 van het Wetboek van Strafvordering),

    • tegen een beslissing als bedoeld in artikel 38h van het Wetboek van Strafrecht: voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege na een proefverlof van tenminste twaalf maanden (artikel 509v lid 1 van het Wetboek van Strafvordering),

    • tegen een beslissing als bedoeld in artikel 509n lid 1 van het Wetboek van Strafvordering: alsnog verpleging van overheidswege en hervatting van de verpleging van overheidswege (artikel 509v lid 1 van het Wetboek van Strafvordering),

    • tegen een beslissing als bedoeld in artikel 509t lid 1 en lid 2 van het Wetboek van Strafvordering: verlenging van de terbeschikkingstelling (artikel 509v lid 1 van het Wetboek van Strafvordering),

    • Het beklag op grond van artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering over niet vervolging in militaire zaken.

    • De beslissing op een vordering van het openbaar ministerie op grond van de artikelen 15a oud en 15c oud van het Wetboek van Strafrecht inzake vervroegde invrijheidsstelling (de artikelen 15a oud en 15c oud van het Wetboek van Strafrecht),

    • De beoordeling van een rechterlijke uitspraak als bedoeld in artikel 2.11 van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties,

    • De beslissing op een bezwaarschrift als bedoeld in artikel 2.27 van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties,

    • De advisering als bedoeld in artikel 43 lid 3 van de Wet overdracht tenuitvoerlegging vonnissen,

    • Het verlenen van machtiging als bedoeld in artikel 37a lid 6 van het Wetboek van Strafvordering.

Locatie Leeuwarden
  • 1. Het hoger beroep tegen de beslissingen van:

    • de rechtbank Midden-Nederland gedaan in de zittingsplaatsen Almere en Lelystad,

    • de rechtbank Noord-Nederland,

    • de rechtbank Overijssel gedaan in de zittingsplaats Zwolle.

  • 2. De behandeling van het beklag op grond van artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering indien de beslissing tot niet of niet verdere vervolging is genomen dan wel de strafbeschikking is uitgevaardigd in:

    • het arrondissement Noord-Nederland,

    • het arrondissement Midden-Nederland, indien het (vermeende) feit is begaan op het grondgebied van de provincie Flevoland of de beklaagde zijn woon- of verblijfplaats heeft in die provincie of aldaar zijn laatst bekende woon- of verblijfplaats heeft gehad.

    • het arrondissement Overijssel, indien het (vermeende) feit is begaan op het grondgebied van de gemeenten Dalfsen, Deventer, Hardenberg, Hellendoorn, Kampen, Olst-Wijhe, Ommen, Raalte, Staphorst, Zwartewaterland en Zwolle (het gewest Salland) of Steenwijkerland (het gewest Kop van Overijssel) of de beklaagde zijn woon- of verblijfplaats heeft in een van die gemeenten of aldaar zijn laatst bekende woon- of verblijfplaats heeft gehad.

  • 3. Zaken op grond van artikel 62 Wet op de rechterlijke organisatie (prorogatie), afkomstig uit:

    • De provincie Drenthe,

    • De provincie Flevoland,

    • De provincie Fryslân,

    • De provincie Groningen,

    • De gemeente Steenwijkerland (het gewest Kop van Overijssel),

    • De gemeenten Dalfsen, Deventer, Hardenberg, Hellendoorn, Kampen, Olst-Wijhe, Ommen, Raalte, Staphorst, Zwartewaterland en Zwolle (het gewest Salland).

  • 4. Landelijke competenties (artikel 71 Wet op de Rechterlijke Organisatie):

    Het hoger beroep:

    • tegen uitspraken op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (de zogenaamde Mulder-zaken),

    • tegen uitspraken op grond van artikel 154k Gemeentewet (ten aanzien van bestuurlijke boetes ex. artikel 154b Gemeentewet).

Uitzonderingen

Zaken verwezen door de Hoge Raad of een ander gerechtshof

Een zaak die door de Hoge Raad of een ander gerechtshof is verwezen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden wordt door het gerechtsbestuur toebedeeld aan één van de zittingsplaatsen van het gerechtshof met in achtneming van de criteria: toegankelijkheid, kwaliteit en gezonde bedrijfsvoering.

Insolventies rechtbank Overijssel

In afwijking van de hiervoor onder de punten 1 genoemde hoofdregels geldt dat het hoger beroep tegen beslissingen van de rechtbank Overijssel ingevolge de Faillissementswet, betreffende een schuldenaar met een (laatst bekende) woonplaats, vestigingsplaats of kantooradres in één van de gemeenten Dalfsen, Deventer, Hardenberg, Hellendoorn, Kampen, Olst-Wijhe, Ommen, Raalte, Staphorst, Zwartewaterland en Zwolle (het gewest Salland) of Steenwijkerland (het gewest Kop van Overijssel), wordt behandeld in de zittingsplaats Leeuwarden.

Algemeen

In alle gevallen geldt dat het gerechtshof Arnhem – Leeuwarden kan besluiten om zaken in één van haar andere zittingsplaatsen binnen het ressort te doen behandelen dan uit de hiervoor vermelde indeling voortvloeit. Dat kan in het bijzonder gebeuren ter bevordering van de goede toegankelijkheid, de kwaliteit (zoals korte doorlooptijden, de concentratie van de benodigde specifieke kennis en/of in geval van samenhang met een andere zaak of andere zaken) en/of een gezonde bedrijfsvoering.

INDIENING STUKKEN, DEPOT EN INFORMATIE

Het indienen of deponeren van stukken dient te geschieden bij de locatie waar de zaak wordt behandeld. Hetzelfde geldt indien informatie wordt gevraagd over bepaalde zaken.

Locatie Arnhem

Postadres: Postbus 9030, 6800 EM Arnhem

Bezoekadres: Walburgstraat 2-4, 6811 CD Arnhem

Openingstijden van 8.30 uur tot 17.00 uur

Locatie Leeuwarden

Postadres: Postbus 1704, 8901 CA Leeuwarden

Bezoekadres: Zaailand 102, 8911 BN Leeuwarden

Openingstijden van 8.30 uur tot 17.00 uur

DE CIVIELE ROL

Binnen de afdeling civiel recht in beide zittingsplaatsen te Arnhem en Leeuwarden is een enkelvoudige kamer, onder de benaming ‘rolraadsheer’, belast met de procedurele behandeling van zaken ter rolle, als bedoeld in artikel 344 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Locatie Arnhem

Civiele zaken: wekelijks op dinsdag te 10.00 uur. Pachtzaken die met een dagvaarding worden ingeleid, worden op dezelfde rol behandeld.

Locatie Leeuwarden

Civiele zaken: wekelijks op dinsdag te 10.00 uur.

In bijzondere omstandigheden kan een rolraadsheer bepalen dat ook op een ander tijdstip een rolzitting wordt gehouden.

VERWIJZING VAN ZAKEN

Indien naar het oordeel van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, door betrokkenheid van het gerechtshof, verwijzing van een zaak naar een ander gerechtshof gewenst is, wordt de zaak in beginsel voor verdere behandeling verwezen naar het gerechtshof Amsterdam (artikel 62b van de Wet op de Rechterlijke Organisatie).

SLOTBEPALINGEN

Dit reglement wordt aangehaald als: Zaaksverdelingsreglement gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het is vastgesteld door het gerechtsbestuur op 2 april 2014 en treedt in werking met ingang van de eerste dag na de dag van publicatie in de Staatscourant.

Dit reglement vervangt het eerder gepubliceerde Zaaksverdelingsreglement gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, Staatscourant van 7 januari 2013, nr. 565.

Naar boven