Regeling van de Minister van Economische Zaken en de Minister van Veiligheid en Justitie van 8 mei 2014, nr. WJZ/14011655, houdende vergoedingen voor de leden van het veterinair tuchtcollege en het veterinair beroepscollege (Regeling vergoedingen leden veterinair tuchtcollege en veterinair beroepscollege)

De Minister van Economische Zaken en de Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op de artikelen 25 en 26, vijfde lid, van de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

eindbeslissing:

schriftelijke uitspraak van het veterinair tuchtcollege of het veterinair beroepscollege waarmee:

  • a. de bij het veterinair tuchtcollege of het veterinair beroepscollege ingediende klacht wordt afgedaan;

  • b. de behandeling van de klacht wordt gestaakt in verband met de intrekking van de klacht op of na de zitting;

  • c. de klager niet-ontvankelijk wordt verklaard;

  • d. de klacht kennelijk ongegrond wordt verklaard;

  • e. de zaak wordt afgehandeld na het intrekken van de klacht op grond van artikel 29, vierde lid van de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990;

  • f. een wrakingsverzoek wordt afgehandeld; of

  • g. een verschoningsverzoek wordt afgehandeld.

Artikel 2

  • 1. Aan de voorzitter van het veterinair tuchtcollege wordt een vaste vergoeding per maand toegekend, waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op 20% van het maximum van schaal 15 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.

  • 2. Aan de overige leden en hun plaatsvervangers van het veterinair tuchtcollege wordt een vergoeding per eindbeslissing toegekend van € 95.

Artikel 3

  • 1. Aan de voorzitter van het veterinair beroepscollege wordt een vaste vergoeding per maand toegekend, waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op 10% van het maximum van schaal 17 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.

  • 2. Aan de overige leden en hun plaatsvervangers van het veterinair beroepscollege wordt een vergoeding per eindbeslissing toegekend van € 95.

Artikel 4

  • 1. Indien een bij het veterinair tuchtcollege of het veterinair beroepscollege aanhangig gemaakte zaak vijf werkdagen of minder voorafgaand aan de zitting wordt ingetrokken, wordt aan de personen bedoeld in de artikelen 2, tweede lid, en 3, tweede lid, een vergoeding toegekend van € 50.

  • 2. Aan personen als bedoeld in de artikelen 2, tweede lid, en 3, tweede lid, tegen wie vijf werkdagen of minder voorafgaand aan de zitting een wrakingsverzoek wordt ingediend, wordt een vergoeding toegekend van € 50 indien het wrakingsverzoek is toegewezen.

  • 3. Aan personen als bedoeld in de artikelen 2, tweede lid, en 3, tweede lid, tegen wie op of na de zitting een wrakingsverzoek wordt ingediend, wordt een vergoeding toegekend van € 80 indien het wrakingsverzoek wordt toegewezen.

  • 4. Aan personen als bedoeld in de artikelen 2, tweede lid, en 3, tweede lid, die tijdens de behandeling van een zaak een verschoningsverzoek hebben gedaan en in die zaak worden vervangen, wordt een vergoeding toegekend van € 50.

Artikel 5

  • 1. Degene die op grond van de artikelen 2, 3, en 4 in aanmerking komt voor een vergoeding op grond van deze regeling dient daarvoor binnen drie maanden na de datum van de eindbeslissing, bedoeld in artikel 1, een declaratie in bij de Minister van Economische Zaken.

  • 2. Declaraties die niet binnen de in het eerste lid genoemde termijn zijn ingediend, worden niet in behandeling genomen.

Artikel 6

Aan de voorzitter, de overige leden en hun plaatsvervangers, de leden-beroepsgenoten en de plaatsvervangende leden-beroepsgenoten worden reis- en verblijfskosten toegekend op grond van het Reisbesluit binnenland op basis van declaratie achteraf.

Artikel 7

De Regeling vaststelling vergoedingen leden veterinaire tuchtcolleges, en aanwijzing ambtenaren artikelen 16 en 29 WUD 1990 wordt ingetrokken.

Artikel 8

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2014.

Artikel 9

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vergoedingen leden veterinair tuchtcollege en veterinair beroepscollege.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 8 mei 2014

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

TOELICHTING

Algemeen

Op grond van de artikelen 25 en 26, vijfde lid van de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990 (hierna: WUD) dienen regels te worden gesteld met betrekking tot de door de voorzitter en de overige leden en hun plaatsvervangers van het veterinair tuchtcollege en het veterinair beroepscollege te ontvangen vacatiegeld voor de werkzaamheden die zij verrichten. Het gaat hier om een vergoeding in de zin van artikel 25 van de WUD voor de verrichtte werkzaamheden en een vergoeding van reis- en verblijfskosten.

In deze regeling wordt de vergoeding vastgesteld voor de leden van het veterinair tuchtcollege en van het veterinair beroepscollege alsmede de vergoeding van reis- en verblijfkosten van deze leden en de leden-beroepsgenoten en plaatsvervangend leden-beroepsgenoten.

De bestaande vacatiegeldregeling uit 1990 voor deze leden is gedateerd en behoeft wijziging. Er bestaat aanleiding om meer aan te sluiten bij een vergoeding op basis van de verrichte werkzaamheden per zaak die de leden verrichten in plaats van vergoeding in de vorm van een forfaitair bedrag voor een zitting waarbij doorgaans meerdere zaken op dezelfde dag worden behandeld.

Hoogte vergoedingen

Bij de vaststelling van de hoogte van de nieuwe vergoedingen is als uitgangspunt genomen dat vergoedingen niet bedoeld zijn als compensatie voor niet gewerkte uren door de leden van het veterinair tuchtcollege en het veterinair beroepscollege op basis van een uurtarief dat zij ergens anders hadden kunnen declareren of verdienen. Een vergoeding moet worden gezien als een tegemoetkoming in de kosten die de leden maken om zitting te nemen in het veterinair tuchtcollege dan wel in het veterinair beroepscollege. Het gaat dan ook niet om een marktconforme vergoeding.

Er is gekozen om in plaats van een forfaitair bedrag voor alle werkzaamheden die de leden verrichten een systeem te hanteren dat meer recht doet aan de verschillende uit te voeren werkzaamheden. Uitgangspunt is dat er per eindbeslissing per zaak wordt vergoed en dat er een onderscheid wordt ingevoerd in de hoogte van de vergoeding indien er omstandigheden zijn waarbij er wel werk is geleverd maar geen eindbeslissing volgt.

Voor de vergoeding van de voorzitter van het veterinair tuchtcollege en het veterinair beroepscollege wordt een andere systematiek gehanteerd. De voorzitters van beide tuchtcolleges krijgen een vast bedrag per maand. Zie hiervoor de toelichting bij de artikelen 2 en 3.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Per eindbeslissing per zaak kan door de leden van het veterinair tuchtcollege en het veterinair beroepscollege een vergoeding worden gedeclareerd. Onder eindbeslissing wordt mede verstaan het niet-ontvankelijk verklaren van de klager of het kennelijk ongegrond verklaren van een klacht.

Indien een klacht wordt ingetrokken nadat deze is ingekomen, of de werkzaamheden door de persoon over wie geklaagd is zijn gestaakt, heeft dat, gelet op artikel 29 van de WUD, geen invloed op de verdere behandeling wanneer de door de door de minister aangewezen klachtambtenaar het algemeen belang vordert dat de behandeling wordt voortgezet of wanneer de persoon over wie is geklaagd, schriftelijk heeft verklaard voortzetting van de behandeling van de klacht te verlangen. In zo’n geval kan een vergoeding worden gedeclareerd vanwege het moeten nemen van een eindbeslissing.

Tegen leden van het veterinair tuchtcollege en het veterinair beroepscollege kan een wrakingsverzoek worden ingediend. De behandeling van een wrakingverzoek is een aparte procedure. De leden van het veterinair tuchtcollege dan wel de leden van het veterinair beroepscollege die het wrakingverzoek behandelen kunnen een vergoeding declareren voor het voorbereiden, bijwonen en afhandelen van een wrakingzaak. Ook indien er een wrakingsverzoek of een verschoningsverzoek wordt gedaan, valt de afhandeling van dat verzoek onder de eindbeslissing tenzij er sprake is van één van de in artikel 4, tweede, derde en vierde lid, bedoelde gevallen.

Artikelen 2 en 3

De voorzitter van het veterinair tuchtcollege respectievelijk de voorzitter van het veterinair beroepscollege ontvangen een vergoeding op basis van het maximum van schaal 15 respectievelijk het maximum van schaal 17 van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.

Dit is een vaste vergoeding per maand. Zij krijgen een hogere vergoeding dan de overige leden omdat zij het veterinair tuchtcollege dan wel het veterinair beroepscollege naar buiten toe vertegenwoordigen en daaraan gerelateerde meer omvattende werkzaamheden verrichten.

De overige leden van het veterinair tuchtcollege of het veterinair beroepscollege en hun plaatsvervangers, ongeacht of zij rechtsgeleerde, dierenarts, para-veterinair, dierverloskundige of kastreur zijn ontvangen allemaal dezelfde vergoeding.

Artikel 4

In dit artikel worden er regels gesteld in verband met een vergoeding als een zaak vijf werkdagen of minder voor de zitting wordt ingetrokken of als er met succes een wrakingsverzoek of een verschoningsverzoek is gedaan.

In het eerste lid wordt er vanuit gegaan dat wanneer een zaak net voor de zitting wordt ingetrokken dat de leden van het veterinair tuchtcollege of het veterinair beroepscollege al voorbereidend werk hebben verricht. Zij kunnen daarom een vergoeding declareren.

In een wrakingsprocedure wordt beslist of er sprake is van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Indien een wrakingsverzoek wordt afgehandeld dan valt het onder de in artikel 1 genoemde eindbeslissing. Zie hiervoor de toelichting bij artikel 1. In het tweede en derde lid van artikel 4 is echter een voorziening opgenomen dat als het verzoek net voor de zitting wordt gedaan (vijf werkdagen of minder) of op of na de zitting en dit verzoek wordt gehonoreerd, dat het dan billijk is om te vergoeden. Degene tegen wie een wrakingsverzoek is ingediend heeft voorbereidende werkzaamheden verricht en indien het gaat om een in het derde lid bedoelde geval, heeft hij deelgenomen aan de zitting. Er is voor gekozen om in zo’n geval een vergoeding voor het gewraakte lid vast te stellen.

In het vierde lid wordt een vergoeding vastgesteld in het geval van een verschoningsverzoek door een lid van het veterinair tuchtcollege of het veterinair beroepscollege. In het geval dat een lid zelf voorziet dat zijn onpartijdigheid in het geding kan zijn, dient hij vooraf al een verzoek in om zich te mogen verschonen. Er wordt door het betrokken lid een ander lid gevraagd om hem te vervangen.

Het verzoek moet schriftelijk worden gedaan maar in het geval dat de zitting al is aangevangen, kan dit ook mondeling. De behandeling van de zaak wordt geschorst gelijk na het verzoek van het betrokken lid om zich te mogen verschonen. Het lid dat zich verschoont mag op grond van deze bepaling een vergoeding declareren.

Artikel 5

In dit artikel is een termijn van drie maanden gesteld voor het indienen van declaraties op grond van de regeling. Declaraties die buiten deze termijn zijn ingediend worden niet in behandeling genomen. Er vindt dan geen uitbetaling van een vergoeding plaats.

Artikel 6

De leden-beroepsgenoten en de plaatsvervangende leden-beroepsgenoten van zowel het veterinair tuchtcollege als van het veterinair beroepscollege ontvangen geen vergoeding voor hun werkzaamheden maar wel reis- en verblijfskosten op basis van het Reisbesluit binnenland.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

Naar boven