De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op artikel 3 van de Kaderwet SZW-subsidies;
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling cofinanciering sectorplannen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1.1 wordt in alfabetische rangschikking ingevoegd:
- potentiële werknemer:
-
een langdurig werkloze jongere, die bij een arbeidsorganisatie werkervaring opdoet
gedurende een periode van maximaal zes maanden, anders dan op grond van een arbeidsovereenkomst,
uitzendovereenkomst, aanstelling in openbare dienst of als zelfstandige en aan wie
een arbeidsovereenkomst of aanstelling in openbare dienst in het vooruitzicht is gesteld;
B
In artikel 4.3 wordt ‘om werknemers op te leiden’ vervangen door: om werknemers of
potentiële werknemers op te leiden.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
Naar aanleiding van ervaringen met de regeling wordt hierbij gebruik gemaakt van de
mogelijkheid om een aanpassing in de Regeling cofinanciering sectorplannen (hierna:
regeling) door te voeren.
Met de regeling is op een nieuwe manier invulling gegeven aan het stimuleren van initiatieven
door werknemers- en werkgeversorganisaties en ondernemingen. Bij aanvang van de regeling
was er daarom een aanzienlijke mate van onzekerheid over hoe deze zou uitpakken en
waarvoor cofinanciering zou worden gevraagd. Om die reden is reeds bij aanvang voorzien
dat het wenselijk kan zijn de regeling tussentijds te wijzigen.
Met deze wijziging wordt beoogd ook cofinanciering mogelijk te maken van de begeleidingskosten
van potentiële werknemers met een leerovereenkomst en uitzicht op een baan. Potentiële
werknemers betreffen langdurig werkloze jongeren met een afgeronde opleiding, die
door middel van een zogeheten startersbeurs zes maanden werkervaring opdoen bij een
bedrijf naar keuze en zodoende hun kansen op de arbeidsmarkt vergroten en verbeteren.
In deze periode ontwikkelen zij competenties en vaardigheden die belangrijk zijn op
de arbeidsmarkt en die aansluiten bij het opleidingsniveau.
Om ondernemingen die hierin investeren te ondersteunen, wordt cofinanciering mogelijk
gemaakt van de uren die besteed worden aan de begeleiding van deze langdurig werkloze
jongeren. Er is sprake van een leerovereenkomst met de starter voor een periode van
maximaal 6 maanden, met uitzicht op een baan. Het gaat hierbij niet om subsidie voor
de loonkosten van de jongere zelf. Een subsidie voor de loonkosten van de langdurig
werkloze jongeren is – ook na deze wijzing van artikel 4.3 – niet mogelijk, omdat
deze jongeren werkervaring opdoen in het kader van een leerovereenkomst en niet in
dienst zijn van een onderneming. Er is derhalve geen sprake is van loonkosten.
De starter ontvangt van de werkgever een financiële tegemoetkoming van 500 euro per
maand. Daarnaast bouwt de starter voor iedere maand die hij of zij met de startersbeurs
werkzaam is geweest een spaartegoed op van 100 euro. Het opgebouwde tegoed kan na
afloop van de werkzaamheden worden ingezet voor scholing, een cursus of een certificeringstraject.
Deze kosten worden door gemeenten vergoed in het kader van de aanpak jeugdwerkloosheid
en komen derhalve niet in aanmerking voor cofinanciering uit sectorplannen.
De reden dat de regeling wordt aangepast is, dat de begeleidingskosten van een opleidingstraject
voor een langdurig werkloze jongere die op dat moment nog geen arbeidsovereenkomst
heeft, maar die daarop wel uitzicht heeft, ingevolge artikel 4.3 niet voor cofinanciering
in aanmerking komen. Deze langdurig werkloze jongere heeft immers op dat moment geen
arbeidsovereenkomst en voldoet daarmee niet aan de definitie van ‘werknemer’ in de
zin van artikel 1.1 in de regeling. Daarom wordt de regeling aangepast. De wijziging
past binnen de Europese Groepsvrijstellingsverordening 800/2008 waar dit hoofdstuk
op gebaseerd is.
De Groepsvrijstellingsverordening (verordening EG nr. 800/2008) maakt subsidiëring
van opleiding aan kwetsbare werknemers mogelijk. Langdurig werkloze jongeren zijn
kwetsbare werknemers in de zin van de verordening. Deze regelaanpassing maakt het
daardoor mogelijk dat aan een arbeidsorganisatie die een werkervaringsplek en opleiding
aanbiedt aan een langdurig werkloze jongere, subsidie kan worden verleend.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
L.F. Asscher.