Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 4 april 2014, 2014-0000050749, tot aanpassing van de regeling cofinanciering sectorplannen in verband met het subsidiëren van begeleiding van jongeren die met een startersbeurs werkzaam zijn

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet SZW-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling cofinanciering sectorplannen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1 wordt in alfabetische rangschikking ingevoegd:

potentiële werknemer:

een langdurig werkloze jongere, die bij een arbeidsorganisatie werkervaring opdoet gedurende een periode van maximaal zes maanden, anders dan op grond van een arbeidsovereenkomst, uitzendovereenkomst, aanstelling in openbare dienst of als zelfstandige en aan wie een arbeidsovereenkomst of aanstelling in openbare dienst in het vooruitzicht is gesteld;

B

In artikel 4.3 wordt ‘om werknemers op te leiden’ vervangen door: om werknemers of potentiële werknemers op te leiden.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 4 april 2014

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher.

TOELICHTING

Naar aanleiding van ervaringen met de regeling wordt hierbij gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een aanpassing in de Regeling cofinanciering sectorplannen (hierna: regeling) door te voeren.

Met de regeling is op een nieuwe manier invulling gegeven aan het stimuleren van initiatieven door werknemers- en werkgeversorganisaties en ondernemingen. Bij aanvang van de regeling was er daarom een aanzienlijke mate van onzekerheid over hoe deze zou uitpakken en waarvoor cofinanciering zou worden gevraagd. Om die reden is reeds bij aanvang voorzien dat het wenselijk kan zijn de regeling tussentijds te wijzigen.

Met deze wijziging wordt beoogd ook cofinanciering mogelijk te maken van de begeleidingskosten van potentiële werknemers met een leerovereenkomst en uitzicht op een baan. Potentiële werknemers betreffen langdurig werkloze jongeren met een afgeronde opleiding, die door middel van een zogeheten startersbeurs zes maanden werkervaring opdoen bij een bedrijf naar keuze en zodoende hun kansen op de arbeidsmarkt vergroten en verbeteren. In deze periode ontwikkelen zij competenties en vaardigheden die belangrijk zijn op de arbeidsmarkt en die aansluiten bij het opleidingsniveau.

Om ondernemingen die hierin investeren te ondersteunen, wordt cofinanciering mogelijk gemaakt van de uren die besteed worden aan de begeleiding van deze langdurig werkloze jongeren. Er is sprake van een leerovereenkomst met de starter voor een periode van maximaal 6 maanden, met uitzicht op een baan. Het gaat hierbij niet om subsidie voor de loonkosten van de jongere zelf. Een subsidie voor de loonkosten van de langdurig werkloze jongeren is – ook na deze wijzing van artikel 4.3 – niet mogelijk, omdat deze jongeren werkervaring opdoen in het kader van een leerovereenkomst en niet in dienst zijn van een onderneming. Er is derhalve geen sprake is van loonkosten.

De starter ontvangt van de werkgever een financiële tegemoetkoming van 500 euro per maand. Daarnaast bouwt de starter voor iedere maand die hij of zij met de startersbeurs werkzaam is geweest een spaartegoed op van 100 euro. Het opgebouwde tegoed kan na afloop van de werkzaamheden worden ingezet voor scholing, een cursus of een certificeringstraject. Deze kosten worden door gemeenten vergoed in het kader van de aanpak jeugdwerkloosheid en komen derhalve niet in aanmerking voor cofinanciering uit sectorplannen.

De reden dat de regeling wordt aangepast is, dat de begeleidingskosten van een opleidingstraject voor een langdurig werkloze jongere die op dat moment nog geen arbeidsovereenkomst heeft, maar die daarop wel uitzicht heeft, ingevolge artikel 4.3 niet voor cofinanciering in aanmerking komen. Deze langdurig werkloze jongere heeft immers op dat moment geen arbeidsovereenkomst en voldoet daarmee niet aan de definitie van ‘werknemer’ in de zin van artikel 1.1 in de regeling. Daarom wordt de regeling aangepast. De wijziging past binnen de Europese Groepsvrijstellingsverordening 800/2008 waar dit hoofdstuk op gebaseerd is.

De Groepsvrijstellingsverordening (verordening EG nr. 800/2008) maakt subsidiëring van opleiding aan kwetsbare werknemers mogelijk. Langdurig werkloze jongeren zijn kwetsbare werknemers in de zin van de verordening. Deze regelaanpassing maakt het daardoor mogelijk dat aan een arbeidsorganisatie die een werkervaringsplek en opleiding aanbiedt aan een langdurig werkloze jongere, subsidie kan worden verleend.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher.

Naar boven