Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 15 mei 2014, nr. IENM/BSK-2014/44256, tot wijziging van de Regeling van 12 juni 2012, nr. IENM/BSK-2012/37333 houdende vaststelling van regels voor het berekenen en meten van de geluidsbelasting en de geluidproductie ingevolge de Wet geluidhinder en de Wet milieubeheer (Reken- en meetvoorschrift geluid 2012)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 110g en 110e van de Wet geluidhinder;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1, eerste lid, wordt in de alfabetische rangschikking het volgende begrip met de daarbij behorende begripsomschrijving ingevoegd, luidende:

motorvoertuigen:

  • a. lichte motorvoertuigen (lv): motorvoertuigen op drie of meer wielen, met uitzondering van de in categorie mv en categorie zv bedoelde motorvoertuigen;

  • b. middelzware motorvoertuigen (mv): gelede en ongelede autobussen, alsmede andere motorvoertuigen die ongeleed zijn en voorzien van een enkele achteras waarop vier banden zijn gemonteerd;

  • c. zware motorvoertuigen (zv): gelede motorvoertuigen, alsmede motorvoertuigen die zijn voorzien van een dubbele achteras, met uitzondering van autobussen.

B

Artikel 3.4 komt te luiden:

Artikel 3.4

  • 1. De ingevolge artikel 110g van de Wet geluidhinder toe te passen aftrek op de geluidsbelasting vanwege een weg, van de gevel van woningen of van andere geluidsgevoelige gebouwen of aan de grens van geluidsgevoelige terreinen bedraagt tot 1 juli 2018:

    • a. 3 dB voor wegen waarvoor de representatief te achten snelheid van lichte motorvoertuigen 70 km/uur of meer bedraagt en de geluidsbelasting vanwege de weg zonder toepassing van artikel 110g van de Wet geluidhinder 56 dB is;

    • b. 4 dB voor wegen waarvoor de representatief te achten snelheid van lichte motorvoertuigen 70 km/uur of meer bedraagt en de geluidsbelasting vanwege de weg zonder toepassing van artikel 110g van de Wet geluidhinder 57 dB is;

    • c. 2 dB voor wegen waarvoor de representatief te achten snelheid van lichte motorvoertuigen 70 km/uur of meer bedraagt en de geluidsbelasting afwijkt van de onder a en b genoemde waarden;

    • d. 5 dB voor de overige wegen;

    • e. 0 dB bij toepassing van de artikelen 3.2 en 3.3 van het Bouwbesluit 2012 en bij toepassing van de artikelen 111b, tweede en derde lid, 112 en 113 van de Wet geluidhinder.

  • 2. De ingevolge artikel 110g van de Wet geluidhinder toe te passen aftrek op de geluidsbelasting vanwege een weg, van de gevel van woningen of van andere geluidsgevoelige gebouwen of aan de grens van geluidsgevoelige terreinen bedraagt met ingang van 1 juli 2018:

    • a. 2 dB voor wegen waarvoor de representatief te achten snelheid van lichte motorvoertuigen 70 km/uur of meer bedraagt;

    • b. 5 dB voor de overige wegen;

    • c. 0 dB bij toepassing van de artikelen 3.2 en 3.3 van het Bouwbesluit 2012 en bij toepassing van de artikelen 111b, tweede en derde lid, 112 en 113 van de Wet geluidhinder.

  • 3. In afwijking van het eerste lid wordt bij de vaststelling van een verschil tussen twee geluidsbelastingen, uitgegaan van:

    • a. de bij de vastgestelde waarde gehanteerde waarde voor de toe te passen aftrek ingevolge artikel 110g van de Wet geluidhinder indien één van de geluidsbelastingen betrekking heeft op een vastgestelde ten hoogste toelaatbare waarde waarbij de in het eerste lid onder a of b genoemde waarde is gehanteerd en de berekening van de andere geluidsbelasting betrekking heeft op een situatie met een representatief te achten snelheid voor lichte motorvoertuigen van 70 km/uur of meer, b. de in het tweede lid genoemde waarden voor de toe te passen aftrek ingevolge artikel 110g van de Wet geluidhinder in de overige gevallen.

C

Aan artikel 3.5, eerste lid, wordt aan het slot voor de punt toegevoegd: of als het wegdek bestaat uit dicht asfaltbeton, in afwijking van het gestelde in paragraaf 1.5 en 2.4.2 van bijlage III een wegdekcorrectie van 2 dB in rekening gebracht.

D

Aan artikel 5.11, eerste lid, wordt aan het slot voor de punt toegevoegd: of als het wegdek bestaat uit dicht asfaltbeton, in afwijking van het gestelde in paragraaf 1.5 en 2.4.2 van bijlage III een wegdekcorrectie van 2 dB in rekening gebracht.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W. J. Mansveld.

TOELICHTING

Algemeen

Met de invoering van de geluidproductieplafonds in hoofdstuk 11 in de Wet milieubeheer in 2012 is ook het Reken- en Meetvoorschrift (hierna: RMG2012) geactualiseerd. Destijds is aangegeven dat artikel 3.4 een voortzetting van de regels uit het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006 (hierna: RMV2006) betrof en een uitwerking is van artikel 110g van de Wet geluidhinder. Het RMV2006 is met het RMG2012 ingetrokken.

De reden voor de onderhavige wijziging is het voorkomen van tijdelijke extra belemmeringen voor woningbouwplannen. Deze wijziging wordt ook benut om enkele verbeteringen en verduidelijkingen door te voeren.

Bij de invoering van bovengenoemd hoofdstuk 11 in de Wet milieubeheer is voorzien in een overgangsregeling. In artikel XI van het overgangsrecht is destijds bepaald dat een aantal besluiten dat op dat moment nog in procedure of in voorbereiding was, en waarbij gebruik werd gemaakt van het RMV2006 onder het oude recht kon worden afgerond. De termijn genoemd in de overgangsregeling is nu geëindigd. Dit betekent dat bij de voorbereiding van woningbouwplannen voortaan gerekend moet worden met het RMG2012 in plaats van het RMV2006. Dat leidt langs wegen met snelheden vanaf 70 km per uur in veel gevallen tot hogere geluidbelastingen. De verschillen kunnen oplopen tot circa 2 dB. Dit is het gevolg van hogere geluidemissiefactoren van personenauto’s en van verschillende wegdeksoorten in het RMG2012. Een hogere berekende geluidsbelasting kan in bepaalde situaties extra belemmeringen opwerpen voor woningbouwprojecten doordat eerder de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting, zoals bepaald in artikel 83 van de Wet geluidhinder, wordt bereikt.

Door gemeenten, vertegenwoordigd door de VNG en de G4 en de Rijksoverheid is een samenhangend pakket van normen en maatregelen overeengekomen voor de komende modernisering van de Wet geluidhinder (Swung-2). De Tweede Kamer is hierover per brief van 28 maart 2013 geïnformeerd (Kamerstukken II 2012/13, 32 252, nr. 52). Onderdeel van dit pakket is een versoepeling van de maximale waarde (de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting) voor woningbouw langs rijkswegen met maximaal 5 dB. Daarmee komt er meer balans in het hele stelsel (inclusief spoor). De versoepeling heeft als gunstig effect dat daarmee ook de hiervoor genoemde extra belemmeringen voor de woningbouw door de hogere berekende geluidniveaus met het RMG 2012 worden voorkomen. Deze eventuele belemmeringen door het aflopen van de overgangsregeling zijn dus tijdelijk van aard en daarom ongewenst. Met de wijziging worden deze tijdelijke belemmeringen zoveel mogelijk voorkomen op een wijze die aansluit bij de hiervoor genoemde versoepeling van de maximale waarde.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

In de regeling komt de term motorvoertuigen en de verdeling daarvan in drie categorieën op meerdere plekken terug. Deze begripsbepaling is wel in bijlage III opgenomen maar niet in de definities. Hier is deze omissie bij het opstellen van de oorspronkelijke regeling gerepareerd.

Onderdeel B

Artikel 3.4 is met deze wijziging verdeeld in twee leden.

Het artikel regelt een hoogte van de ‘aftrek’ ingevolge artikel 110g van de Wet geluidhinder in de vorm van een generieke vermindering van de geluidsbelasting van 5 dB voor de ‘overige’ wegen en tot 2 dB voor wegen met een hogere snelheid.

De werking van de wijziging komt in de praktijk overeen met een versoepeling van de ten hoogste toelaatbare waarde in buitenstedelijk gebied zoals bedoeld in artikel 83, eerste lid, van de Wet geluidhinder (de maximale waarde) met 2 dB. Het tweede lid regelt dat deze voorziening vervalt na 5 jaar. Hiermee wordt geregeld dat in de situatie dat Swung-2 of het samenhangende pakket niet ingevoerd zou worden, deze voorziening werkt als een verlenging van de huidige overgangsregeling op dit specifieke onderdeel. De ruime periode van 5 jaar geeft dan voldoende tijd om bij woningbouwplannen rekening te houden met de situatie na 1 juli 2018. Het derde lid zorgt er voor dat bij het bepalen van het verschil tussen twee geluidsbelastingen de met het eerste lid ingevoerde extra correcties geen effect hebben. Een bijzondere situatie treedt echter op als één van de twee geluidsbelastingen bestaat uit een vastgestelde waarde die berekend is met toepassing van de extra correcties genoemd onder a en b in het eerste lid. In het derde lid onder a wordt hiervoor geregeld dat dan diezelfde (verhoogde) waarde voor de aftrek wordt toegepast bij de berekening van de andere geluidsbelasting. In de overige gevallen bepaalt het gestelde onder b, dat wordt uitgegaan van een waarde voor de aftrek zonder de extra in het eerste onder a en b doorgevoerde correcties. Zo wordt geregeld dat het beoordelen van het geluideffect van een wijziging van een weg, op dezelfde wijze als voorheen blijft gebeuren.

In hoofdstuk 11 van de Wet milieubeheer, dat zich niet richt op woningbouw, is geen artikel analoog aan 110g van de Wet geluidhinder opgenomen. Artikel 3.4 uit het RMG2012 heeft daarom alleen werking bij uitvoering van de Wet geluidhinder.

Onderdeel C

Artikel 3.5 betreft een aanpassing van de wegdekcorrectie vooruitlopend op de effecten van invoering van stillere banden en strengere geluideisen aan wegvoertuigen. Het artikel regelt een verlaging van de wegdekcorrectie met 1 dB of 2 dB. Dit betekent in de praktijk dat het een extra geluidreductie oplevert, omdat een lagere wegdekcorrectie een hogere geluidreductie oplevert. In bijlage III is echter voor het wegdektype DAB (dicht asfaltbeton) aangegeven dat er zonder wegdekcorrectie wordt gerekend. Daarom kon er verwarring ontstaan over de toepassing van artikel 3.5 bij een weg met het wegdektype DAB. Deze wijziging lost dit op. Met de wijziging wordt bewerkstelligd dat voor het wegdektype DAB, in afwijking van bijlage 3, wel een wegdekcorrectie wordt toegepast, die bovendien de waarde -2 dB heeft.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

In dit geval stuit het niet in acht nemen van de minimale invoeringstermijn van twee maanden en van de vaste verandermomenten niet op bezwaren, omdat de direct betrokkenen bij de uitvoering van de methode, zoals Rijkswaterstaat en andere wegbeheerders, al geruime tijd op de hoogte zijn van de wijziging van deze methode en een zo spoedig mogelijke inwerkingtreding wensen.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W. J. Mansveld.

Naar boven