Regeling van de Minister van Economische Zaken van 2 april 2014, nr. WJZ/14011061, tot wijziging van de regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden gas in verband met de vaststelling van de gassamenstelling

De Minister van Economische Zaken;

Gelet op artikel 12 van de Gaswet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden gas wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 vervallen, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel b door een punt, de onderdelen d tot en met f.

B

Artikel 11 komt als volgt te luiden:

Artikel 11

De voorwaarden, bedoeld in artikel 12b, eerste lid, onderdeel c, van de wet, bevatten met betrekking tot de kwaliteit van de dienstverlening:

  • a. een afspraak over de controle van de eisen die krachtens artikel 11 van de Gaswet zijn gesteld;

  • b. de termijnen waarbinnen de netbeheerder reparaties aan het gastransportnet verricht.

ARTIKEL II

Artikel II, tweede lid, van de Regeling van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 2 juli 2012, nr. WJZ/12074889 tot wijziging van de Regeling tariefstructuren en voorwaarden gas in het kader van gassamenstelling (Stcrt. 2012, 14234) vervalt.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking op een bij koninklijk besluit vast te stellen tijdstip.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 2 april 2014

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp.

TOELICHTING

1. Doel en aanleiding

De Wet van 18 december 2013 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Warmtewet (wijzigingen samenhangend met het energierapport 2011) (Stb. 2013, 573) heeft geleid tot een nieuw artikel 11 in de Gaswet. Dit artikel bevat een grondslag voor het vaststellen van eisen aan het gas dat op het gastransportnet wordt ingevoed en via het gastransportnet wordt afgeleverd.

Op het moment dat de gassamenstelling op basis van artikel 11 van de Gaswet is geregeld, bestaat niet langer behoefte aan enkele bepalingen zoals deze zijn opgenomen in de Regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden gas. Het gaat daarbij om bepalingen die, indien gehandhaafd, tot dubbelingen zouden leiden. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt een wijziging die was voorzien per 1 juli 2015 te stoppen. Deze wijziging betrof de beëindiging van een regel die toestond dat op zeer koude dagen de gassamenstelling kon afwijken van de gebruikelijke norm. Deze wijziging is niet langer nodig omdat de bestaande norm geschrapt wordt en in de regeling op basis van artikel 11 wordt opgenomen.

2. Regeldruk

Als de voorliggende wijziging van de Regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden gas in afzondering zou worden beschouwd, is het resultaat dat de gassamenstelling niet meer in de voorwaarden (technische codes) worden opgenomen. De huidige nalevingskosten zouden daarmee vervallen. Zoals echter hierboven vermeld worden de voorwaarden uit de technische codes overgeheveld naar een nieuwe regeling die op basis van artikel 11 van de Gaswet zal worden vastgesteld. Deze overheveling heeft geen effect op de administratieve lasten van bedrijven en veroorzaakt geen nieuwe nalevingskosten.

3. Advies Autoriteit Consument en Markt

Ingevolge artikel 12 van de Gaswet brengt de Autoriteit Consument en Markt (ACM) advies uit over voorschriften die krachtens dit artikel worden vastgesteld. De ACM is op grond van een ex ante analyse van het voorstel tot de conclusie gekomen dat het voorstel uitvoerbaar en handhaafbaar is, zonder de inzet van extra personele capaciteit.

4. Inwerkingtreding

De Regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden gas berust op artikel 12 van de Gaswet. Het derde lid van dit artikel vergt dat wijziging van de inhoud aan de beide kamers der Staten-Generaal wordt overlegd. De wijziging zal in werking treden op een tijdstip dat nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken bij koninklijk besluit wordt vastgesteld, tenzij binnen die termijn door of namens een der kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een der kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het onderwerp van de ministeriële regeling bij wet wordt geregeld. Indien het voorstel van wet wordt ingetrokken of indien een van de beide kamers van de Staten-Generaal besluit het voorstel niet aan te nemen, wordt de ministeriële regeling ingetrokken. Indien tegen de inwerkingtreding geen bezwaren blijken dan is inwerkingtreding voorzien op 1 oktober 2014.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp.

Naar boven