Besluit van de Minister voor Wonen en Rijksdienst, van 4 april 2013, nr. MA/2013/025/UP, houdende de verlening van mandaat, volmacht en machtiging aan het bestuur van de huurcommissie ten aanzien van het invorderen van vergoedingen bij dwangbevel (Besluit mandaat, volmacht en machtiging invorderen bij dwangbevel 2013)

De Minister voor Wonen en Rijksdienst,

Gelet op de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte;

Gelet op de afdeling 10.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op de instemming van het bestuur van de huurcommissie overeenkomstig artikel 10:4, van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit;

Artikel 1

Aan het bestuur wordt mandaat verleend tot het bij dwangbevel invorderen van de aan de Staat verschuldigde vergoeding bedoeld in artikel 7, zevende lid, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte.

Artikel 2

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het besluit wordt geplaatst.

  • 2. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat, volmacht en machtiging invorderen bij dwangbevel 2013.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 4 april 2013

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok.

TOELICHTING

De partij die door de Huurcommissie in een geschil geheel of gedeeltelijk in het ongelijk wordt gesteld, wordt tevens veroordeeld tot het betalen van de verschuldigde vergoeding (leges). In artikel 7 van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte is geregeld op welke wijze de verzoekende en/of verliezende partij (het voorschot op) de verschuldigde vergoeding moet betalen. In het zevende lid staat tevens dat de verschuldigde vergoeding bij dwangbevel ingevorderd kan worden. Deze bevoegdheid ligt bij de minister en is nodig bij de dagelijkse uitvoering van de werkzaamheden binnen de Huurcommissie. De bevoegdheid tot het invorderen bij dwangbevel wordt daarom aan het bestuur van de Huurcommissie gemandateerd.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok.

Naar boven