Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 21 maart 2013, DWJZ-3158930, houdende wijziging van de Mandaatregeling VWS en de intrekking van de Uitvoeringsregeling openbaarheid van bestuur Volksgezondheid, Welzijn en Sport

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Besluit:

ARTIKEL I

De Mandaatregeling VWS wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12. Secretaris-Generaal

In afwijking van de artikelen 9 en 10 heeft de Secretaris-Generaal het mandaat met betrekking tot de stukken bestemd voor de Nationale Ombudsman.

B

Artikel 15 komt te luiden:

Artikel 15. Wet openbaarheid van bestuur

  • 1. In afwijking van artikel 10 heeft de Directeur Communicatie mandaat met betrekking tot stukken in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur, niet inhoudende geheel of gedeeltelijk afwijzende besluiten.

  • 2. In afwijking van de artikelen 9 en 10 heeft de Secretaris-Generaal mandaat met betrekking tot de stukken behelzende geheel of gedeeltelijk afwijzende besluiten in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur.

  • 3. Onverminderd artikel 7 wordt voor de duur van de afwezigheid of verhindering van de Secretaris-Generaal en de plaatsvervangend Secretaris-Generaal het mandaat uitgeoefend door de Directeur Wetgeving en Juridische Zaken met betrekking tot stukken, behelzende geheel of gedeeltelijk afwijzende besluiten in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur.

ARTIKEL II

De Uitvoeringsregeling openbaarheid van bestuur Volksgezondheid, Welzijn en Sport wordt ingetrokken.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

TOELICHTING

Artikel I

In verband met het besluit om de behandeling van verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob) met ingang van 1 maart 2013 te concentreren bij de Directie Wetgeving en Juridische Zaken (zie Kamerstukken II 2012-2013, 33 149, nr. 17, blz. 19) is het wenselijk gebleken de Mandaatregeling VWS hierop aan te passen

Met deze regeling wordt voorzien in een uitbreiding van de vervangingsregeling zoals opgenomen in artikel 7 van de Mandaatregeling VWS, ten aanzien van het mandaat in de afdoening van stukken in het kader van de Wob.

Op grond van artikel 12 is de SG gemandateerd tot het nemen van geheel of gedeeltelijk afwijzende besluiten op Wob-verzoeken. Op grond van artikel 7 is de PSG bij afwezigheid of verhindering van de SG gemandateerd dat te doen.

De wijziging in deze regeling ziet op de afdoening van stukken waarbij sprake is van een geheel of gedeeltelijk afwijzen van het verzoek tot openbaarmaking. Hiertoe wordt bij afwezigheid van de Secretaris-Generaal en de plaatsvervangend Secretaris-Generaal de Directeur Wetgeving en Juridische Zaken aangewezen als de gemandateerde. Hiermee wordt zo goed mogelijk geborgd dat er altijd een bevoegde functionaris beschikbaar is om tijdig de stukken af te doen.

Aangezien het mandaat met betrekking tot de Wob in deze regeling geregeld wordt in het nieuw vast te stellen artikel 15, wordt artikel 12 op redactionele gronden opnieuw vastgesteld zonder dat het hier een inhoudelijke wijziging betreft. Ter verhoging van de leesbaarheid van de Mandaatregeling VWS zijn alle zaken die mandatering betreffen rondom de afhandeling van Wob-verzoeken samengebracht in een artikel. Uitsluitend artikel 15, derde lid, is nieuw ten opzichte van de bestaande situatie.

Artikel II

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt de Uitvoeringsregeling openbaarheid van bestuur Volksgezondheid, Welzijn en Sport, waarin onder meer voorzien is in een mandaatregeling voor de afhandeling van Wob-verzoeken, in haar geheel in te trekken. Het bestaan van twee mandaatregelingen in twee verschillende ministeriële regelingen is niet transparant en geeft aanleiding tot interpretatieverschillen. Dat is onwenselijk. Naast de artikelen in deze regeling die het mandaat regelen hebben ook de overige artikelen in deze regeling bij nadere bestudering geen toegevoegde waarde meer ten aanzien van de wijze waarop binnen het Ministerie van VWS de Wob wordt uitgevoerd en kunnen derhalve vervallen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Naar boven