Besluit uitvoering en tekenbevoegdheid veiligheidsonderzoeken landelijk politiekorps en Dienst Koninklijk Huis

Nr. 4925940/1

Het hoofd van de Algemene Inlichtingen- en veiligheidsdienst, in overeenstemming met de Korpschef landelijk politiekorps;

Gelet op artikel 1 van het Mandaatbesluit veiligheidsonderzoeken landelijk politiekorps en Dienst Koninklijk Huis 2013;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Aan de korpschef, bedoeld in artikel 1, onder c, van de Politiewet 2012, wordt de bevoegdheid gegeven om zowel veiligheidsonderzoeken ten behoeve van het landelijk politiekorps als veiligheidsonderzoeken ten behoeve van de Dienst Koninklijk Huis te verrichten.

  • 2. In dit besluit wordt onder tekenbevoegdheid verstaan de bevoegdheid om namens het hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst besluiten te nemen, stukken af te doen en uitgaande brieven te ondertekenen.

Artikel 2

De korpschef bezit in verband met de vervulling van vertrouwensfuncties bij het landelijk politiekorps en het Koninklijk Huis tekenbevoegdheid ten aanzien van de in artikel 2, eerste lid, onder b van het Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken BZK 2007, bedoelde bevoegdheid betreffende het afgeven van een verklaring van geen bezwaar alsmede de bevoegdheid tot het doen instellen van een hernieuwd veiligheidsonderzoek na het verstrijken van een termijn van vijf jaren of een veelvoud daarvan sinds het afgeven van de verklaring.

Artikel 3

Aan het Hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst is de uitoefening van de in artikel 2, eerste lid, onder b van het Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2007 genoemde bevoegdheid voorbehouden indien:

  • 1. blijkt van nadelige gegevens, als bedoeld in artikel 7 van de Wet veiligheidsonderzoeken;

  • 2. het veiligheidsonderzoek onvoldoende gegevens heeft kunnen opleveren om een oordeel te geven over de vraag of betrokkene onder alle omstandigheden de uit de vertrouwensfunctie voortvloeiende plichten getrouwelijk zal volbrengen.

Artikel 4

De korpschef kan in overeenstemming het Hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, bij schriftelijk aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties mede te delen Besluit, ten aanzien van de in artikel 2 van dit besluit bedoelde bevoegdheid, ondermandaat verlenen aan een of meer als zodanig aangewezen onder hem ressorterende functionarissen.

Artikel 5

De korpschef brengt iedere drie maanden aan het Hoofd van de van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst schriftelijk verslag uit over de wijze waarop van de aan hem en door hem verleende bevoegdheid gebruik is gemaakt.

Artikel 6

Het Besluit uitvoering en tekenbevoegdheid veiligheidsonderzoeken KLPD/regionale politiekorpsen en het Besluit uitvoering en tekenbevoegdheid veiligheidsonderzoeken Dienst Koninklijk Huis worden ingetrokken.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot de datum van inwerkingtreding van de Politiewet 2012.

Artikel 8

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit uitvoering en tekenbevoegdheid veiligheidsonderzoeken landelijk politiekorps en Dienst Koninklijk Huis 2013.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Het Hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, R.A.C. Bertholee.

TOELICHTING

De aanleiding voor dit besluit is gelegen in de vorming van een landelijk politiekorps per 1 januari 2013.

Bij eerdere mandaatbesluiten is door het Hoofd Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst aan de korpschefs van de huidige politieregio’s alsmede aan de korpschef van het Korps landelijke politiediensten de bevoegdheid verleend tot het onder mandaat uitvoeren van veiligheidsonderzoeken, respectievelijk ten behoeve van de eigen politieorganisatie als ten behoeve van de Dienst Koninklijk Huis. Met ingang van de inwerkingtreding van de Politiewet 2012 worden de politieregio’s, het Korps Landelijke Politiediensten en de voorziening tot samenwerking Politie Nederland beëindigd en opgenomen in een landelijk politiekorps. De gemandateerde korpschefs verliezen daarbij hun functie. De leiding en het beheer worden opgedragen aan een korpschef landelijke politie. Deze verandering noodzaakt tot een wijziging van de betreffende mandaatstructuur.

Met dit besluit verleent het Hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst aan de korpschef van het landelijk politiekorps de bevoegdheid veiligheidsonderzoeken ten aanzien van de zogenoemde KH-vertrouwensfuncties bij de Dienst Koninklijk Huis en P-vertrouwensfuncties bij het landelijk politiekorps uit te voeren.

Bij de Dienst Koninklijk Huis zijn door de minister van Algemene Zaken in overeenstemming met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vertrouwensfuncties

aangewezen. Dit kunnen A vertrouwensfuncties en KH-vertrouwensfuncties betreffen. De KH-vertrouwensfuncties zullen in mandaat door de korpschef worden uitgevoerd. De veiligheidsonderzoeken ten aanzien van de A-vertrouwensfuncties blijven verricht worden door de Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst. Dit geldt tevens voor de A vertrouwensfuncties bij het landelijk politiekorps. Het verleende mandaat betreft uitsluitend de bevoegdheid veiligheidsonderzoeken te verrichten ten aanzien van P(olitie)-vertrouwensfuncties. Indien een veiligheidsonderzoek niets ten nadele van betrokkene oplevert, geeft de korpschef een verklaring van geen bezwaar af.

Indien er echter blijkt van voor betrokkene nadelige gegevens als bedoeld in artikel 7 van de Wet veiligheidsonderzoeken of het veiligheidsonderzoek onvoldoende gegevens heeft opgeleverd, wordt het veiligheidsonderzoek overgedragen aan de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst die het veiligheidsonderzoek vervolgens verricht. De afgifte van de verklaring van geen bezwaar wordt in dat geval ook door de Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst afgegeven. Ook indien in het veiligheidsonderzoek nadelige feiten naar voren komen, wordt het veiligheidsonderzoek voor behandeling overgedragen aan de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst.

Tevens heeft de korpschef ingevolge dit besluit de bevoegdheid tot het doen instellen van een hernieuwd veiligheidsonderzoek na het verstrijken van een termijn van vijf jaren of een veelvoud daarvan sinds het afgeven van de verklaring. Indien een herhaalonderzoek noodzakelijk wordt geacht naar aanleiding van bijzondere feiten en omstandigheden blijft dit voorbehouden aan de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst. Anders dan bij het instellen van periodieke herhaalonderzoeken zijn deze niet als standaardbeslissingen te kwalificeren. Deze beslissingen vergen een specifiek afweging en lenen zich om die reden niet voor ondermandatering.

Het Hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, R.A.C. Bertholee.

Naar boven